ECLI:NL:RBDHA:2023:8267

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
C/09/631329 / HA ZA 22-519
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Unie- en Beneluxmerken door Sporttrading Holland B.V. met betrekking tot boxershorts van Calvin Klein

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Calvin Klein Trademark Trust (CK) en Sporttrading Holland B.V. (Sporttrading) over merkinbreuk. CK, houdster van verschillende Unie- en Beneluxmerken, stelt dat Sporttrading inbreuk maakt door boxershorts met CK-merken te verhandelen zonder toestemming. CK heeft in april 2022 beslag laten leggen op een grote hoeveelheid boxershorts van Sporttrading, die volgens CK namaakproducten zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat CK merkinbreuk heeft geleden en dat Sporttrading niet kan aantonen dat de producten zijn uitgeput, zoals zij betoogt. De rechtbank heeft de vorderingen van CK grotendeels toegewezen, waaronder het bevel aan Sporttrading om met onmiddellijke ingang te stoppen met de inbreuk en om informatie te verstrekken over de herkomst van de boxershorts. Tevens is Sporttrading veroordeeld tot schadevergoeding of winstafdracht en moet zij proceskosten vergoeden. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval Sporttrading niet aan de veroordelingen voldoet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/631329 / HA ZA 22-519
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap naar vreemd recht
CALVIN KLEIN TRADEMARK TRUST,
te New York (Verenigde Staten van Amerika),
eiseres,
advocaten: mrs. C.S. Mastenbroek en A.J. Verbeek te Ouderkerk aan de Amstel,
tegen
SPORTTRADING HOLLAND B.V.,
te Waalwijk (statutaire vestiging) en Drunen (gemeente Heusden, kantooradres),
gedaagde,
advocaat: mr. P.M. Tromp-Baijense te Drunen (gemeente Heusden).
Partijen zullen hierna CK en Sporttrading genoemd worden.

1.De zaak in het kort

1.1.
CK is houdster van een aantal Unie- en Beneluxmerken. Deze merken worden aangebracht op – onder meer – boxershorts. Sporttrading handelt in – onder andere – boxershorts. In april 2022 heeft CK onder Sporttrading beslag laten leggen op een grote hoeveelheid boxershorts voorzien van de CK-merken. Dit betrof het restant van een oorspronkelijk grotere voorraad boxershorts van waaruit Sporttrading al een hoeveelheid had verkocht. Dit verhandelen en het in voorraad houden ter verhandeling moet, zo stelt CK in deze procedure, worden aangemerkt als merkinbreuk. CK wil dat Sporttrading met het maken van merkinbreuk stopt en de producten die al zijn verhandeld, bij haar afnemers terughaalt. CK wenst verder informatie van Sporttrading te ontvangen, zodat zij kan nagaan door welke onderneming(en) deze producten op de markt zijn gebracht, via welke onderneming(en) ze bij Sporttrading terecht zijn gekomen, welke weg ze vervolgens zijn gegaan en wat de handel in die producten Sporttrading heeft opgeleverd. Ook moet Sporttrading volgens CK de schade die CK heeft geleden als gevolg van de merkinbreuk, vergoeden of de winst die zij heeft gemaakt, afdragen. CK stelt in deze procedure ook dat zij het sterke vermoeden heeft dat Sporttrading al eerder merkinbreuk heeft gemaakt door boxershorts voorzien van de CK-merken te verhandelen. Om die reden wil zij dat Sporttrading toestaat dat CK afschriften maakt van administratieve stukken waarop CK in april 2022 ook beslag heeft laten leggen.
1.2.
De rechtbank wijst de vorderingen van CK vrijwel geheel toe. Hierna legt de rechtbank uit hoe en waarom zij tot dit oordeel is gekomen. Onder het kopje ‘de procedure’ wordt weergegeven wat het verloop van de procedure is geweest. Vervolgens staat onder ‘de feiten’ waar partijen het over eens zijn en wat vast staat dat in de aanloop naar deze procedure tussen hen is gebeurd. De rechtbank gaat in haar oordeel van die feiten uit. Daarna wordt onder ‘het geschil’ weergegeven wat de vorderingen van CK precies zijn. Uiteindelijk licht de rechtbank onder ‘de beoordeling’ haar oordeel op alle vorderingen toe. De beslissingen die daaruit volgen, worden bij elkaar weergegeven onder ‘de beslissing’.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 4 mei 2022 aan Sporttrading uitgebrachte dagvaarding;
- de akte houdende overlegging producties van CK, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 27;
- het tussenvonnis van 7 december 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald voor 25 januari 2023;
- de akte houdende wijziging van eis, althans vermeerdering van eis, tevens akte houdende overlegging aanvullende producties, met producties 7 tot en met 15;
- de akte indienen producties van Sporttrading, met producties 28 tot en met 31;
- de antwoordakte wijziging eis, met producties 32 en 33;
- het e-mailbericht van Sporttrading van 24 januari 2023, met daaraan gehecht als bijlage productie 34 (een actueel proceskostenoverzicht).
2.2.
De mondelinge behandeling heeft op de in het tussenvonnis van 7 december 2022 bepaalde datum plaatsgevonden. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Deze pleitaantekeningen zijn als bijlagen gehecht aan het
proces-verbaal dat van de mondelinge behandeling is opgemaakt.
2.3.
Omdat het opmaken van genoemd proces-verbaal met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid heeft plaatsgevonden, zijn partijen in de gelegenheid gesteld om eventuele feitelijke onjuistheden in dat proces-verbaal recht te zetten. CK heeft van deze gelegenheid gebruikt gemaakt met een, per e-mail toegezonden, brief van 13 februari 2023 en Sporttrading met een, ook per e-mail toegezonden, brief van 15 februari 2023.
2.4.
De rechtbank heeft bepaald dat er vandaag vonnis wordt gewezen.

3.De feiten

3.1.
CK is houdster van – onder meer – de volgende merken (hierna gezamenlijk: de CK-merken en afzonderlijk: de Beneluxmerken en de Uniemerken):
- het hieronder afgebeelde Beneluxbeeldmerk met woordelementen, ingeschreven op 6 juni 1977 (onder inschrijvingsnummer 347401) voor waren in meerdere klassen, waaronder klasse 25 voor – onder meer – kledingstukken:
- het hieronder afgebeelde Beneluxmerk met woordelementen, ingeschreven op 12 mei 1997 (onder inschrijvingsnummer 615779) voor waren in meerdere klassen, waaronder klasse 20 voor kledingstukken:
-
het hieronder afgebeelde Uniebeeldmerk, ingeschreven op 21 augustus 1997 (onder inschrijvingsnummer 000617381) voor waren in meerdere klassen, waaronder klasse 25 voor – onder meer – dames-, heren-, jongens- en meisjeskleding:
- het hieronder afgebeelde Uniebeeldmerk, ingeschreven op 1 april 1996 (onder inschrijvingsnummer 005502018) voor waren in klasse 25 voor – onder meer – (mannen)ondergoed, inclusief boxers:
- het hieronder afgebeelde Uniebeeldmerk, ingeschreven op 21 augustus 1997 (onder inschrijvingsnummer 006710081) voor waren in klasse 25 voor – onder meer –(mannen)ondergoed, inclusief boxers:
3.2.
De CK-merken worden – onder meer – aangebracht op kledingstukken, waaronder boxershorts. Deze boxershorts worden geproduceerd in – onder meer – Kenia en Bangladesh.
3.3.
CK behoort tot een groep van ondernemingen die onder leiding staat van PVH Corp, net als CK gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika. Tot die groep van ondernemingen behoort ook PVH Europe B.V..
3.4.
Sporttrading houdt zich bezig met het ontwikkelen en produceren van sportschoeisel, sportkleding en sporttassen. Zij produceert ook babykleding en kledingaccessoires. Zij drijft voorts een groothandel in (sport)schoenen, sportkleding en sporttassen.
3.5.
Enig aandeelhouder en bestuurder van Sporttrading is RNF B.V..
3.6.
Sporttrading behoort niet tot het officiële dealernetwerk van PVH Corp. Zij heeft ook geen licentie verkregen van CK om de CK-merken te gebruiken.
3.7.
Sporttrading maakt voor opslag van de producten die zij ontwikkelt, produceert en verhandelt gebruik van een magazijn van Dynamic Logistics B.V. (hierna: Dynamic Logistics). Dit magazijn is gelegen in ’s-Heerenberg.
3.8.
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 februari 2016 [1] is Sporttrading – onder meer – veroordeeld om inbreuk op merkrechten van de rechtspersoon naar vreemd recht Tommy Hilfiger Licensing LLC (gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika, hierna: Tommy Hilfiger), door zonder toestemming kleding in de EER [2] in het verkeer te brengen en nagemaakte kleding te verhandelen, te staken en gestaakt te houden.
3.9.
Medio 2020 heeft de vennootschap naar vreemd recht Puma SE (gevestigd in Duitsland, hierna: Puma) een grote partij sokken voorzien van de Benelux- en Uniemerken van Puma (hierna: de Puma-merken) aangetroffen in winkels van drogisterijketen Kruidvat. Het bleek te gaan om ‘namaak’. Deze sokken waren aan Kruidvat verkocht en geleverd door Sporttrading, die deze op haar beurt had gekocht en geleverd had gekregen van de rechtspersoon naar vreemd recht Katrade UG (gevestigd in Duitsland, hierna: Katrade). Met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Puma conservatoir bewijsbeslag laten leggen op administratieve bescheiden betreffende de handel door Sporttrading in sokken voorzien de Puma-merken vanaf juni 2020. Puma en Sporttrading hebben in deze kwestie uiteindelijk een schikking getroffen. Onderdeel van deze schikking was dat Puma de in beslag genomen administratie van Sporttrading mocht inzien.
3.10.
Ook in 2020 heeft CK op de Europese markt een grote hoeveelheid boxershorts voorzien van de CK-merken aangetroffen. Eén van de aangetroffen partijen bleek via Katrade te zijn verhandeld. In het kader van schikkingsonderhandelingen met Katrade over deze kwestie, heeft Katrade aan CK een deel van haar administratie overhandigd.
3.11.
In – onder meer – de periode van 5 augustus 2020 tot en met 24 augustus 2020 heeft [naam 1] (hierna: [naam 1]) per e-mail contact gehad met [naam 2] (hierna: [naam 2]), die destijds handelende namens Katrade. Het e-mailcontact had betrekking op de verkoop van [naam 1] aan Katrade van – onder andere – ‘CK boxer shorts style U2664G’. In één van de e-mailberichten vermeldt [naam 1] dat de betreffende producten vanuit het ‘warehouse Portugal’ verzonden zullen worden. Kort vóór genoemd contact tussen [naam 1] en [naam 2], in juli 2020, bood [naam 3] (hierna: [naam 3]), per
e-mail, ‘Calvin Klein 3 pack boxer shorts’ aan [naam 2]/Katrade te koop aan. In het betreffende e-mailbericht vermeldt [naam 3] dat zijn onderneming ’DC20 Trading’ heet.
3.12.
In de periode waarin [naam 1] en [naam 2] per e-mail contact hadden over genoemde boxershorts, heeft Katrade ‘CK boxer shorts’ aan Sporttrading te koop aangeboden.
3.13.
In een e-mailbericht van 25 augustus 2020 van Sporttrading aan één van haar afnemers, de vennootschap naar vreemd recht Europris SA (gevestigd in Noorwegen, hierna: Europris), biedt Sporttrading het volgende te koop aan:
In dit e-mailbericht is – onder meer – ook de volgende afbeelding opgenomen:
3.14.
In een e-mailbericht van ook 25 augustus 2020 van Sporttrading aan een andere afnemer wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘CK kunnen wij ook leveren voor snel als je wilt’.
3.15.
Bij e-mailbericht van 16 september 2020 heeft Sporttrading producten van andere merkhouders dan CK aan een afnemer te koop aangeboden. In de onderwerpregel van dit
e-mailbericht wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘Re: CALVIN KLEIN underwear (…)’
3.16.
Uit de administratie van Sporttrading die Puma mocht inzien, is naar voren gekomen dat Sporttrading ‘Puma-boxershorts’ heeft verkocht aan Europris. In de zomer van 2021 trof Puma in Noorwegen ook daadwerkelijk door Sporttrading verkochte boxershorts (voorzien van tekens gelijk aan de Puma-merken) bij Europris aan. Met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Puma vervolgens ten laste van Sporttrading conservatoir bewijsbeslag gelegd op administratieve bescheiden betreffende de handel in ‘Puma-boxershorts’ over de periode 2018-2021. De boxershorts waar het hier om gaat, betreffen volgens Puma ‘namaak-producten’, hetgeen Sporttrading betwist. Over deze kwestie loopt een procedure bij deze rechtbank, welke aldaar bij dagvaarding van 5 november 2021 door Puma is aangebracht (zaak-/rolnummer C/09/621146 – HA ZA 21/1033). In die procedure heeft al een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De rechtbank heeft nog geen vonnis gewezen.
3.17.
Puma wordt bijgestaan door dezelfde advocaten als de advocaten die CK in de onderhavige procedure bijstaan.
3.18.
In een op 14 maart 2022 gedateerd ‘investigative report’ van [naam 4], als onderzoeker verbonden aan Disosa (Brand Protection Services, hierna: [naam 4]), wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘Hierbij verklaart ondergetekende dat hij vanaf 2002 door diverse merkhouders ingehuurd wordt om bepaalde zaken betreffende de handel in namaakgoederen te onderzoeken. Vanaf 2006 is een opdracht ivm de “Drent groep” ingezet. (…)
Vast is komen te staan dat Dhr. [naam 5] vanaf het begin af (eerst in beeld bij ons onderzoeksbureau in 2006) aan handelt samen met zijn accountant Dhr. [naam 6] en zijn zakenpartner Dhr. [naam 7]. Een aantal jaren geleden zijn daar Dhr. [naam 1] als tussenpersoon en Dhr. [naam 8] als katvanger, loopjongen c.g. facilitator, bijgekomen. (…)
In relatie tot zijn [[naam 8]’s, toevoeging rechtbank] betrokkenheid bij de Drent groep is duidelijk dat hij een vergoeding ontvangt voor het op zijn naam laten registreren van het bedrijf Front Trading (voorheen ook Fast Trading). (…)
De afgelopen jaren (vanaf 2018/2019) is er door ondergetekende onderzoek gedaan onder meer in Portugal, waar [naam 5] naartoe is verhuisd. Daar heb ik (…) behalve het woonadres van [naam 5] gevonden, ook de fabriek waar de namaak Puma en Calvin Klein producten gemaakt worden, en het vervoerbedrijf dat de goederen vervolgens naar Nederland, de loods van Front Trading in Warmerhuizen vervoert om de goederen te laten sorteren en in kleinere zendingen vervolgens over Europe te verspreiden. (…)
In Portugal heb ik door onderzoek ontdek dat Dhr. [naam 5] onder o.a. de schuilnaam “[naam 3]” werkt (…).
[naam 5] organiseert voornamelijk de productie in Portugal (…), en heeft daarnaast contact met afnemers in heel Europa. Dhr. [naam 7] regelt de belangrijke dingen inclusief deels boekhouding in Nederland. Dhr. [naam 8] is t “Front” voor Front Trading en handelt transacties van [naam 5] en [naam 7] feitelijk af. (…)
Dhr. [naam 2], de eigenaar van Katrade, een onderneming in Duitsland, heeft mij emails getoond van Dhr. [naam 5], waarin hij zich voordoet als “[naam 3]” en zelfs waarin deze [naam 3] aka [naam 5] benoemt dat hij een van de eigenaren is van DC20 Trading. Van dit bedrijf staat inmiddels vast dat het van Dhr. [naam 5] en Dhr. [naam 7] samen is (…).
Van de Puma sokken die door Sporttrading verhandeld zijn is inmiddels door onderzoek zonder enige twijfel komen vast te staan dat deze PUMA sokken door Katrade aan Sporttrading zijn geleverd en aan Katrade door de Drent groep. (…)
Van de Calvin Klein goederen heb ik de stellige overtuiging dat zij exact dezelfde weg hebben afgelegd. Katrade heeft verklaard dat Sporttrading “de” afnemer in Nederland was voor de producten die zij van [naam 5] (Puma & CK underwear & Puma sokken), al dan niet via de tussenpersoon [naam 1], af heeft genomen.
Bij de vervoerder in Portugal is er door mij onderzoek gedaan en is vervolgens door hen verklaard welke goederen zij van Front Trading/Dhr. [naam 8] danwel, Dhr. [naam 3]/[naam 5] en of de onderneming DC20 Trading vervoerden.
De eigenaar van het bedrijf heeft mij verteld dat hij een enorme hoeveelheid Calvin Klein, Puma en Tommy Hilfiger kleding vervoerd heeft in 2021, en in ieder geval tot februari 2022. Hij durfde mij niet alle betrokken documenten te geven, maar wel de “packing lists”, door deze opdrachtgever zelf opgesteld, dienend als vervoer document bij de ladingen. Al deze “packing lists” zien alleen op Calvin Klein, Puma en Tommy Hilfiger. Af 2021 staat er geen merk meer op. (…)
Al deze goederen zijn vanuit Portugal naar Warmenhuizen in Nederland vervoerd, voordat zij doorgingen naar de eindafnemers.’
3.19.
Bij beschikking van 21 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, voor zover hier van belang, volgend op een verzoek van CK van 3 maart 2022:
- CK verlof verleend om onder Sporttrading (op het adres waar zij kantoor houdt en op enige andere locatie in Nederland ten aanzien waarvan tijdens de beslaglegging concrete aanwijzingen worden gevonden dat in beslag te nemen zaken aldaar door Sporttrading of door (een) derde(n) voor Sporttrading worden gehouden) bewijsbeslag te leggen op – kort gezegd – bescheiden en/of digitale bestanden en/of gegevensdragers die betrekking hebben op de handel vanaf 1 januari 2019 in sokken en boxershorts voorzien van de CK-merken;
- CK verlof verleend om onder Sporttrading (op de adressen als hiervoor bedoeld) conservatoir beslag tot afgifte te leggen op sokken, boxershorts en andere kleding voorzien van de CK-merken;
- bepaald dat de in bewijsbeslag genomen zaken/bescheiden in gerechtelijke bewaring zullen worden gegeven;
- CK verlof verleend om onder een viertal banken conservatoir verhaalsbeslag te leggen op alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken (niet-registergoederen) die deze derden onder zich hebben en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding hebben en/of mochten verkrijgen ten behoeve van Sporttrading en de vordering van CK op Sporttrading, met inbegrip van rente en kosten, voorlopig begroot op een bedrag van € 50.000,--.
3.20.
Bij beschikking van 28 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op verzoek van CK bepaald dat de ter uitvoering van de beschikking van 21 maart 2022 in beslag tot afgifte genomen zaken in gerechtelijke bewaring zullen worden gegeven.
3.21.
Na een eerste selectie is op 7 april 2022 door een deurwaarder verbonden aan Agin Pranger Gerechtsdeurwaarders globaal conservatoir bewijsbeslag gelegd op digitale bescheiden en na een definitieve selectie later die dag, is definitief conservatoir bewijsbeslag gelegd op (een deel van) die bescheiden.
3.22.
Ook op 7 april 2022 is in het magazijn van Dynamic Logistics globaal conservatoir afgiftebeslag gelegd op de aldaar, volgens het voorraadoverzicht van Sporttrading, aanwezige sokken, boxershorts en andere kleding voorzien van de CK-merken. Dit betrof 21.612 producten.
3.23.
CK en Sporttrading zijn vervolgens overeengekomen dat op 8 april 2022 nadere duiding van de in beslag genomen producten zal plaatsvinden en dat een productspecialist van CK die producten in dat kader zal mogen controleren teneinde vast te stellen of het om CK-kleding gaat waarmee merkinbreuk wordt gemaakt. De nadere aanduiding heeft ertoe geleid dat op die dag een gedeelte van de aanwezige voorraad in definitief conservatoir afgiftebeslag is genomen. Deze producten worden in het door de deurwaarder opgemaakte proces-verbaal als volgt omschreven:
- 1.441 stuks, Calvin Klein Trunk 3 pack, voorzien van de itemcode NB2336A 156 T6E;
- 3.580 stuks, Calvin Klein boxershorts 3 pack, voorzien van de itemcode U2662G 234 1UV;
- 6 stuks, Calvin Klein boxershorts 3 pack, voorzien van itemcode U2664G 117 6ZK;
- 3.600 stuks, Calvin Klein Lowe [de rechtbank begrijpt: Low] Rise Trunk 3 pack, voorzien van itemcode U2664G 234 1WC.
Het beslag op de overige producten die op de voorraadlijst van Sporttrading vermeld stonden, is opgeheven.
3.24.
Het eerste en laatste gedeelte van de in het proces-verbaal van beslaglegging genoemde itemcodes betreffen codes die (ook) door CK worden gebruikt; het eerste gedeelte betreft het artikelnummer, het laatste gedeelte het kleurnummer. De getalcombinaties ‘156’, ‘234’, ‘117’ en ‘234’ in de itemcodes zijn daaraan toegevoegd door Sporttrading.
3.25.
Bij het nader onderzoek van de in het magazijn van Dynamic Logistcis aangetroffen boxershorts was van de zijde van CK R. van ’t Veer betrokken, een stagiaire destijds werkzaam op het kantoor van de advocaten van CK.
3.26.
De in conservatoir afgiftebeslag genomen producten zijn op 11 april 2022 in gerechtelijke bewaring gegeven en de in bewijsbeslag genomen bescheiden op 2 mei 2022. Gerechtelijk bewaarder van de in bewijsbeslag genomen bescheiden is DigiJuris B.V..
3.27.
De ten laste van Sporttrading gelegde verhaalsbeslagen hebben gedeeltelijk doel getroffen.
3.28.
Bij brief van 20 april 2022 heeft CK aan Sporttrading laten weten dat zij heeft moeten constateren dat alle in het magazijn in beslag genomen boxershorts kenmerken vertonen die afwijken van de kenmerken van originele CK-boxershorts en dat dat betekent dat Sporttrading inbreuk maakt op de CK-merken. Sporttrading is om die reden door CK
– onder meer – gesommeerd om inbreuk te staken en gestaakt te houden.
3.29.
In reactie op deze brief heeft Sporttrading bij e-mailbericht van 25 april 2022 aan CK laten weten te betwisten dat sprake is van merkinbreuk omdat de in beslag genomen boxershorts door of met toestemming van CK in de EER in het verkeer zijn gebracht. In ditzelfde e-mailbericht heeft Sporttrading aan CK voorgesteld een derde aan te wijzen aan wie de mogelijkheid wordt geboden om de factuurketen (en onderliggende bescheiden) verband houdende met de betreffende producten, te onderzoeken. CK is niet op dit voorstel ingegaan. Hierna hebben partijen nog verder gecorrespondeerd. Tot een vergelijk op dit punt zijn zij niet gekomen.
3.30.
Op verzoek van Sporttrading heeft een deurwaarder bij een viertal winkels online en, door tussenkomst van een in Warschau gevestigde advocaat, in een winkel aldaar,
‘CK-boxershorts’ gekocht. Van deze aankopen heeft hij verslag gedaan in twee
processen-verbaal van constatering, gedateerd op 2 juni 2022 en 29 juli 2022. In een
proces-verbaal van constatering gedateerd op 2 augustus 2022 van diezelfde deurwaarder is neergelegd dat hij de gekochte producten heeft vergeleken met de foto’s van de producten die op 8 april 2022 in het magazijn van Dynamic Logistics in (definitief) beslag zijn genomen. Geconcludeerd wordt dat, behoudens verschillen die verband houden met de maatvoering, slechts overeenkomsten tussen de producten zijn waar te nemen.
3.31.
Ook op verzoek van Sporttrading heeft drs. [naam 9] (hierna: [naam 9]) onderzoek gedaan naar ‘de herkomst, logistieke afhandeling en verkoop van de op 8 april 2022 in beslag genomen CK-boxershorts’. [naam 9] heeft zijn bevindingen neergelegd in een drietal rapporten, alle gedateerd op 2 augustus 2022.
3.32.
In het rapport van [naam 9] betreffende de boxershorts met itemcode NB2336A 156 T6E wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

Verantwoording Calvin Klein 3 pack Trunks met artikelnummer 000NB2336A T6E1. Ik heb allereerst vastgesteld dat leverancier A juridisch en fiscaal is gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte.
2. Ik heb vervolgens geconstateerd dat een direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa (hierna te noemen “PVH”) in mei en juni 2021 via verschillende facturen in totaal
2.921stuks 3pack trunks 000NB2336A T6E heeft gefactureerd.
3. Aan de hand van de door PVH verstrekte Intrastat Summaries kan worden afgeleid dat voormeld aantal van 2.921 stuks in Kenya zijn gefabriceerd. Een kopie van een dergelijke Intrastat Summary, geanonimiseerd voor wat betreft kenmerkende gegevens, hecht ik aan als
bijlage 1. Deze Intrastat Summaries zijn steeds te linken aan facturen van PVH. De Intrastat Summaries zijn namelijk voorzien van een daarbij behorend factuurnummer.
4. Aan de hand van de paklijsten van PVH en transportdocumenten van DHL Parcel heb ik vastgesteld dat voormeld aantal van 2.921 stuks in juni 2021 door DHL zijn afgehaald bij het Calvin Klein logistiek centrum aan de Marco Poloweg 5 te Venlo en aan de ontvanger zijn afgeleverd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte. De paklijsten vermelden steeds artikelnummer 000NB2336A T6E, waarbij de paklijsten door middel van het ‘Delivery Note’ nummer en ‘Sales Order’ nummer te linken zijn aan facturen van PVH. De aantallen op de paklijsten stemmen overeen met de facturen.
5. Met behulp van bankbevestigingen, kopie bankopdrachten dan wel kopie bankafschriften heb ik geconstateerd dat alle voormelde facturen met betrekking tot voormeld aantal van 2.921 stuks in mei en juni 2021 zijn betaald aan PVH. Ter nadere verduidelijking: met ‘bankbevestigingen’ bedoel ik dat de bank heeft verklaard dat de betalingen aan PVH daadwerkelijk zijn verricht. De verrichte betalingen zijn bovendien steeds te linken aan de facturen van PVH.
6. Op 14 juni 2021 heeft leverancier A in totaal 2.921 stuks gefactureerd aan Sporttrading Holland B.V. Op deze factuur staat expliciet vermeld: “
The goods of this invoice are original and European goods”.
7. De inkooporder is door Sporttrading op 17 juni 2021 ingeboekt in de goederenadministratie. Aan deze inkooporder is inkoopreferentie 2013156 toegekend. De artikelomschrijving en de aantallen per maatklasse stemmen exact overeen met de aankopen die zijn verricht bij PVH.
8. Op 18 juni 2021 is het factuurbedrag met betrekking tot het aangekochte aantal van 2.921 stuks door Sporttrading betaald aan leverancier A, door mij vastgesteld aan de hand van een kopie bankafschrift.
9. Aan de hand van diverse transportdocumenten heb ik vastgesteld dat op 21 juni 2021 opdracht is verstrekt om het aantal van 2.921 stuks (4 pallets) op te halen bij leverancier A en af te leveren in het magazijn van Sporttrading bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg. De 2.921 stuks zijn daar op 28 juni 2021 afgeleverd.
10. Op 8 juli 2021 heeft de verwerking van de ontvangst van 2.921 stuks in de goederenadministratie van Sporttrading plaatsgevonden (zie
bijlage 2). Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
11. In oktober 2021 zijn in totaal 1.480 stuks verkocht aan 1 koper, juridisch en fiscaal gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte.
12. De verkoop van voormeld aantal van 1.480 stuks is op 25 oktober 2021 aan de betreffende koper gefactureerd en op 24 december 2021 door koper aan Sporttrading betaald.
13. Aan de hand van de vrachtdocumenten en de paklijsten kan worden vastgesteld dat voormeld aantal van 1.480 stuks op 25 oktober 2021 is opgehaald bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg en op 26 oktober 2021 zijn afgeleverd bij koper.
14. Als
bijlage 3voeg ik toe een afschrift van 1 juni 2022 van de interne voorraadregistratie van artikelnummer NB2336A 156 T6E eindigend op een voorraadsaldo van 1.441. stuks. Als gevolg van de inbeslagname zijn deze 1.441 stuks op 11 april 2022 uit de magazijnvoorraad geboekt en in de goederenadministratie afgezonderd. Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
15. Als
bijlage 4voeg ik nog toe een Lawyers Letter, op verzoek van leverancier A door diens advocaat opgemaakt, waarin vorenbedoelde vaststellingen 1 tot en met 5 nog eens worden bevestigd.
Inkoopkanalen 000NB2336A T6EOp verzoek van Sporttrading ben ik tevens nagegaan bij wie Sporttrading in het verleden artikelnummer 000NB2336A T6E heeft ingekocht. Op basis van mijn onderzoek in de administratie van Sporttrading (…) constateer ik dat Sporttrading artikelnummer 000NB2336A T6E nooit ergens anders heeft ingekocht dan bij leverancier A.’
3.33.
In het rapport van [naam 9] betreffende de boxershorts met itemcodes U2662G 234 1UV en U2664G 234 1WC wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

Verantwoording Calvin Klein 3 pack Trunks met artikelnummer 0000U2662G 1UV1. Ik heb allereerst vastgesteld dat leverancier B juridisch en fiscaal is gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte.
2. Ik heb vervolgens geconstateerd dat een direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa (hierna te noemen “PVH”) in januari en februari 2022 via verschillende (pro forma) facturen in totaal
3.58stuks 3 pack trunks 0000U2662G 1UV heeft gefactureerd.
3. Aan de hand van de door PVH verstrekte Intrastat Summaries kan worden afgeleid dat voormeld aantal van 3.580 stuks in Bangladesh zijn gefabriceerd. Een kopie van een dergelijke Intrastat Summary, geanonimiseerd voor wat betreft kenmerkende gegevens, hecht ik aan als
bijlage 1. Deze Intrastat Summaries zijn steeds te linken aan facturen van PVH. De Intrastat Summaries zijn namelijk voorzien van een daarbij behorend factuurnummer.
4. Aan de hand van de paklijsten van PVH en transportdocumenten van DHL Parcel heb ik vastgesteld dat voormeld aantal van 3.580 stuks in februari 2022 door DHL zijn afgehaald bij het Calvin Klein logistiek centrum aan de Marco Poloweg 5 te Venlo en aan de ontvanger zijn afgeleverd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte. De paklijsten vermelden steeds artikelnummer 0000U2662G 1UV, waarbij de paklijsten door middel van het ‘Delivery Note’ nummer en ‘Sales Order’ nummer te linken zijn aan facturen van PVH. De aantallen op de paklijsten stemmen overeen met de facturen.
5. Met behulp van bankbevestigingen, kopie bankopdrachten dan wel kopie bankafschriften heb ik geconstateerd dat alle voormelde facturen met betrekking tot voormeld aantal van 3.580 stuks in februari 2022 zijn betaald aan PVH. Ter nadere verduidelijking: met ‘bankbevestigingen’ bedoel ik dat de bank heeft verklaard dat de betalingen aan PVH daadwerkelijk zijn verricht. De verrichte betalingen zijn bovendien steeds te linken aan de facturen van PVH.
6. Op 28 februari 2022 heeft leverancier B in totaal 3.580 stuks (0000U2662G 1UV) gefactureerd aan Sporttrading Holland B.V. Op deze factuur is expliciet vermeld: “
The goods on this invoice are original and European goods, free to sell in the E.E.A”.
7. Aan de hand van diverse transportdocumenten heb ik vastgesteld dat op 2 maart 2022 opdracht is verstrekt om het aantal van 3.580 stuks op te halen bij leverancier B en af te leveren in het magazijn van Sporttrading bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg. De 3.580 stuks zijn daar op 14 maart 2022 afgeleverd.
8. Op 8 maart 2022 is het factuurbedrag met betrekking tot het aangekochte aantal van 3.580 stuks door Sporttrading betaald aan leverancier B, door mij vastgesteld aan de hand van een kopie bankafschrift.
9. De inkooporder is door Sporttrading op 17 maart 2022 ingeboekt in de goederenadministratie. Aan deze inkooporder is inkoopreferentie 2013234 toegekend. De artikelomschrijving en de aantallen per maatklasse stemmen exact overeen met de aankopen die zijn verricht bij PVH.
10. Op 17 maart 2022 heeft de verwerking van de ontvangst van 3.580 stuks in de goederenadministratie van Sporttrading plaatsgevonden (zie
bijlage 2). Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
11. Tot 1 juni 2022 hebben er ten aanzien van de aankoop van 3.580 stuks geen verkopen plaatsgevonden.
12. Als
bijlage 3voeg ik toe een afschrift van 1 juni 2022 van de interne voorraadregistratie van artikelnummer 0000U2662G 234 1UV eindigend op een voorraadsaldo van 3.580 stuks. Als gevolg van de inbeslagname zijn deze 3.580 stuks op 11 april 2022 uit de magazijnvoorraad geboekt en in de goederenadministratie afgezonderd. Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
15. Als
bijlage 4voeg ik nog toe een Lawyers Letter, op verzoek van leverancier B door diens advocaat opgemaakt, waarin vorenbedoelde vaststellingen 1 tot en met 5 nog eens worden bevestigd.
Inkoopkanalen 0000U2662G 1UVOp verzoek van Sporttrading ben ik tevens nagegaan bij wie Sporttrading in het verleden artikelnummer 0000U2662G 1UV heeft ingekocht. Op basis van mijn onderzoek in de administratie van Sporttrading (…) constateer ik dat Sporttrading artikelnummer 0000U2662G 1UV nooit ergens anders heeft ingekocht dan bij leverancier B.
Verantwoording Calvin Klein 3 pack Trunks met artikelnummer 0000U2664G 1WC
1. Zoals hiervoor reeds vermeld, heb ik allereerst vastgesteld dat leverancier B juridisch en fiscaal is gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte.
2. Ik heb vervolgens geconstateerd dat PVH in januari en februari 2022 via verschillende (pro forma) facturen in totaal
3.6stuks 3 pack trunks 0000U2664G 1WC heeft gefactureerd.
3. Aan de hand van de door PVH verstrekte Intrastat Summaries kan worden afgeleid dat voormeld aantal van 3.600 stuks in Bangladesh zijn gefabriceerd. Een kopie van een dergelijke Intrastat Summary, geanonimiseerd voor wat betreft kenmerkende gegevens, hecht ik aan als
bijlage 1. Deze Intrastat Summaries zijn steeds te linken aan facturen van PVH. De Intrastat Summaries zijn namelijk voorzien van een daarbij behorend factuurnummer.
4. Aan de hand van de paklijsten van PVH en transportdocumenten van DHL Parcel heb ik vastgesteld dat voormeld aantal van 3.600 stuks in februari 2022 door DHL zijn afgehaald bij het Calvin Klein logistiek centrum aan de Marco Poloweg 5 te Venlo en aan de ontvanger zijn afgeleverd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte. De paklijsten vermelden steeds artikelnummer 0000U2664G 1WC, waarbij de paklijsten door middel van het ‘Delivery Note’ nummer en ‘Sales Order’ nummer te linken zijn aan facturen van PVH. De aantallen op de paklijsten stemmen overeen met de facturen.
5. Met behulp van bankbevestigingen, kopie bankopdrachten dan wel kopie bankafschriften heb ik geconstateerd dat alle voormelde facturen met betrekking tot voormeld aantal van 3.600 stuks in februari 2022 zijn betaald aan PVH. Ter nadere verduidelijking: met ‘bankbevestigingen’ bedoel ik dat de bank heeft verklaard dat de betalingen aan PVH daadwerkelijk zijn verricht. De verrichte betalingen zijn bovendien steeds te linken aan de facturen van PVH.
6. Op 28 februari 2022 heeft leverancier B in totaal 3.600 stuks (0000U2664G 1WC) gefactureerd aan Sporttrading Holland B.V. Op deze factuur is expliciet vermeld: “
The goods on this invoice are original and European goods, free to sell in the E.E.A”.
7. Aan de hand van diverse transportdocumenten heb ik vastgesteld dat op 2 maart 2022 opdracht is verstrekt om het aantal van 3.600 stuks op te halen bij leverancier B en af te leveren in het magazijn van Sporttrading bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg. De 3.600 stuks zijn daar op 14 maart 2022 afgeleverd.
8. Op 8 maart 2022 is het factuurbedrag met betrekking tot het aangekochte aantal van 3.600 stuks door Sporttrading betaald aan leverancier B, door mij vastgesteld aan de hand van een kopie bankafschrift.
9. De inkooporder is door Sporttrading op 17 maart 2022 ingeboekt in de goederenadministratie. Aan deze inkooporder is inkoopreferentie 2013234 toegekend. De artikelomschrijving en de aantallen per maatklasse stemmen exact overeen met de aankopen die zijn verricht bij PVH.
10. Op 17 maart 2022 heeft de verwerking van de ontvangst van 3.600 stuks in de goederenadministratie van Sporttrading plaatsgevonden (zie
bijlage 5). Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
11. Tot 1 juni 2022 hebben er ten aanzien van de aankoop van 3.600 stuks geen verkopen plaatsgevonden.
12. Als
bijlage 6voeg ik toe een afschrift van 1 juni 2022 van de interne voorraadregistratie van artikelnummer 0000U2664G 234 1WC eindigend op een voorraadsaldo van 3.600 stuks. Als gevolg van de inbeslagname zijn deze 3.600 stuks op 11 april 2022 uit de magazijnvoorraad geboekt en in de goederenadministratie afgezonderd. Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
15. Als
bijlage 4voeg ik nog toe een Lawyers Letter, op verzoek van leverancier B door diens advocaat opgemaakt, waarin vorenbedoelde vaststellingen 1 tot en met 5 nog eens worden bevestigd.
Inkoopkanalen 0000U2664G 1WCOp verzoek van Sporttrading ben ik tevens nagegaan bij wie Sporttrading in het verleden artikelnummer 0000U2664G 1WC heeft ingekocht. Op basis van mijn onderzoek in de administratie van Sporttrading (…) constateer ik dat Sporttrading artikelnummer 0000U2664G 1WC nooit ergens anders heeft ingekocht dan bij leverancier B.’
3.34.
In het rapport van [naam 9] betreffende de boxershorts met itemcodes U2664G 117 6ZK wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld [3] :

Verantwoording Calvin Klein 3 pack Trunks met artikelnummer 0000U2664G 6ZK (…)1. Ik heb allereerst vastgesteld dat leverancier C juridisch en fiscaal is gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte.
2. Ik heb vervolgens geconstateerd dat een direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa (hierna te noemen “PVH”) in oktober en november 2020 via verschillende facturen in totaal
1.05stuks 3 pack trunks 0000U2664G 6ZK (…) heeft gefactureerd.
3. Aan de hand van de door PVH verstrekte Intrastat Summaries kan worden afgeleid dat voormeld(…) aantal(…) van 1.050 stuks in Bangladesh zijn gefabriceerd. Een kopie van een dergelijke Intrastat Summary, geanonimiseerd voor wat betreft kenmerkende gegevens, hecht ik aan als
bijlage 1. Deze Intrastat Summaries zijn steeds te linken aan facturen van PVH. De Intrastat Summaries zijn namelijk voorzien van een daarbij behorend factuurnummer.
4. Aan de hand van de paklijsten van PVH, heb ik vastgesteld dat voormeld aantal van 1.050 (0000U2664G 6ZK) (…) stuks in oktober en november 2020 door DHL Parcel te Eindhoven zijn vervoerd. In mijn dossier bevinden zich documenten op basis waarvan kan worden afgeleid dat de desbetreffende voornoemde artikelen en aantallen zijn vervoerd en aan leverancier C zijn afgeleverd. De paklijsten vermelden steeds artikelnummer 0000U2664G 6ZK (…), waarbij de paklijsten door middel van het ‘Delivery Note’ nummer en ‘Sales Order’ nummer te linken zijn aan facturen van PVH. De aantallen op de paklijsten stemmen overeen met de facturen.
5. In mijn dossier bevinden zich documenten op basis waarvan kan worden afgeleid dat leverancier C alle facturen zoals hiervoor onder lid 1 bedoeld, correct en volledig heeft voldaan.
6. Op 2 februari 2021 heeft leverancier C in totaal 1.050 stuks 0000U2664G 6ZK (…) gefactureerd aan Sporttrading Holland B.V. Op deze factuur is expliciet vermeld: “
The goods on this invoice are originals and European goods, free to sell in the EEA”.
7. Op 12 februari 2021 is het factuurbedrag met betrekking tot het aangekochte aantal van 1.050 (…) stuks door Sporttrading betaald aan leverancier C, door mij vastgesteld aan de hand van een kopie bankafschrift.
8. Aan de hand van diverse transportdocumenten heb ik vastgesteld dat op 19 februari 2021 opdracht is verstrekt om voornoemde aantallen van 1.050 (…) stuks op te halen bij leverancier C en af te leveren in het magazijn van Sporttrading bij Dynamic Logistics te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg. Voormelde aantallen zijn daar op 22 februari 2021 afgeleverd.
9. De inkooporder is door Sporttrading op 25 februari 2021 ingeboekt in de goederenadministratie. Aan deze inkooporder is inkoopreferentie 2013117 toegekend. De artikelomschrijving en de aantallen per maatklasse stemmen exact overeen met de aankopen die zijn verricht bij PVH (…).
10. Op 25 februari 2021 heeft de verwerking van de ontvangst van 1.050 (…) stuks in de goederenadministratie van Sporttrading plaatsgevonden (zie
bijlage 2). Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
11. In mei 2021 zijn er in totaal 333 stuks 0000U2664G 6 ZK (…) verkocht aan een koper (1), die juridisch en fiscaal is gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte. De verkoop van voormeld aantallen is op 26 juli 2021 aan de betreffende koper (1) gefactureerd en op 27 augustus 2021 door koper (1) aan Sporttrading betaald. Aan de hand van de vrachtdocumenten en paklijsten kan worden vastgesteld dat de voormelde aantallen op 3 juni 2021 zijn opgehaald bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg en op 4 juni 2021 zijn afgeleverd bij koper (1).
12. In juni 2021 zijn er in totaal 696 stuks 0000U2664G 6ZK (…) verkocht aan koper (2), juridisch en fiscaal gevestigd in een van de landen van de Europese Economische Ruimte. De verkoop van voormeld aantallen is op 2 juli 2021 aan de betreffende koper (2) gefactureerd en op 6 september 2021 door koper (2) aan Sporttrading betaald. Aan de hand van de vrachtdocumenten en de paklijsten kan worden vastgesteld dat de voormelde aantallen op 2 juli 2021 zijn opgehaald bij Dynamic Logistics B.V. te Distributiestraat 1 te 7041 KJ ’s-Heerenberg en op 6 juli 2021 zijn afgeleverd bij koper (2).
13. Als
bijlage 3voeg ik toe een afschrift van de voorraadhistorie van 1 juni 2022 van artikelnummer 0000U2664G 117 6ZK (…). Uit deze voorraadhistorie kan worden afgeleid dat van artikelnummer 0000U22664G 117 6ZK in totaal 15 stuks (…) in 2021, ten laatste op 3 september 2021, zijn afgeboekt
14. Uit diezelfde voorraadhistorie (
bijlage 3) van 1 juni 2022 kan worden afgeleid dat van artikelnummer 0000U2664G 117 6ZK het voorraadsaldo op 6 eindigt (…). Als gevolg van de inbeslagname zijn de 6 stuks 0000U2664G 117 6ZK op 11 april 2022 uit de magazijnvoorraad geboekt en in de goederenadministratie afgezonderd. Op verzoek van Sporttrading heb ik de kostprijsgegevens in het overzicht verwijderd.
15. Ik heb kennisgenomen van de verklaring van 8 juni 2022 van de accountant van leverancier C, waarin deze verklaart dat alle aankoopfacturen van PVH met betrekking tot voornoemde artikelen en aantallen (…) rechtmatig zijn geboekt in de administratie van leverancier C en ook allen zijn betaald aan PVH. De betreffende verklaring bevindt zich in mijn dossier. Vanwege het feit dat leverancier C met naam wordt genoemd in voormelde verklaring van 8 juni 2022, staat het mij niet vrij om een kopie van deze verklaring als bijlage aan mijn rapportage te hechten.
Inkoopkanalen 0000U2664G 6ZK (…)
Op verzoek van Sporttrading ben ik tevens per 1 juni 2022 nagegaan bij wie Sporttrading in het verleden artikelnummer(…) 0000U2664G 6ZK (…) heeft ingekocht. Op basis van mijn onderzoek in de administratie van Sporttrading (…) constateer ik dat Sporttrading deze artikelen (…)nooit ergens anders heeft ingekocht dan bij leverancier B.’
3.35.
In de betreffende rapporten is wat betreft de achtergrond van [naam 9], voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
‘Ik ben van 1979 tot en met 2010 als registeraccountant werkzaam geweest (…). Vanaf 2010 ben ik als zelfstandig adviseur onder meer werkzaam op het terrein van de bepaling van schade bij beroepsaansprakelijkheid, waarbij ik veelvuldig wordt geraadpleegd door verzekeringsmaatschappijen en als deskundige wordt geconsulteerd door rechtbank en arbitragecommissies. Van belang is nog te vermelden dat ik zowel juridisch als financieel onafhankelijk ben van Sporttrading en de aan haar gelieerde organisaties.’
3.36.
In ieder van de rapporten is voorts het volgende opgenomen:
‘Ik heb bij navraag van medewerkers van Sporttrading begrepen, dat door Sporttrading bij de aanschaf van producten waarop rechten van intellectuele eigendom rusten, aan de betreffende leverancier steeds zoveel mogelijk bewijsstukken worden gevraagd, waaruit af te leiden valt, dat de betreffende leveranties uit legale bron zijn verkregen c.q. authentiek zijn.’
3.37.
In een op 3 augustus 2022 gedateerde verklaring heeft [naam 10], Chief Financial Officer van RNF B.V., de bevindingen van [naam 9], in het kort, bevestigd.
3.38.
In een op 8 september 2022 gedateerde verklaring heeft [naam 11], legal counsel IP/BP van PVH Europe B.V. (hierna: [naam 11]), – onder meer – het volgende vermeld:
3.39.
In een eveneens op 8 september 2022 gedateerde verklaring van [naam 11] staat
– onder meer – het volgende:
3.40.
In twee op 10 januari 2022 [de rechtbank begrijpt: 2023] gedateerde verklaringen van [naam 11] is – onder meer – het volgende opgenomen:
en
3.41.
Een ook op 10 januari 2022 [de rechtbank begrijpt: 2023] gedateerde verklaring van [naam 11] bevat – onder meer – het volgende:
3.42.
Bij vonnis in kort geding van 11 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank een vordering van CK om Sporttrading (op de voet van artikel 843a Rv [4] ) te bevelen te gedogen dat kopieën van alle op 7 april 2022 beslagen bescheiden, althans van de bescheiden die mogelijkerwijs verband houden met de handel in goederen voorzien van de CK-merken die niet door of met toestemming van CK in de EER in het verkeer zijn gebracht, worden gemaakt en aan CK worden afgegeven, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe als volgt overwogen:

De enkele stelling dat de in bewaring genomen Calvin Klein boxershorts inbreukmakend zijn, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat dit ook echt het geval is, gelet op het gemotiveerde uitputtingsverweer.
3.43.
Tegen dit kort geding vonnis is geen hoger beroep ingesteld.

4.Het geschil

4.1.
CK vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) Sporttrading beveelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis iedere directe, indirecte en/of gefaciliteerde inbreuk op de merkrechten van CK (op de CK-merken) in de gehele Europese Unie (hierna: EU) te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken alsmede het voor deze doeleinden in voorraad hebben van de in de dagvaarding bedoelde inbreukmakende boxershorts en van andere kledingstukken met daarop een teken dat verwarringwekkend overeenstemt met de CK-merken;
(2) Sporttrading beveelt om uiterlijk binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de voornoemde inbreukmakende boxershorts, op eigen kosten, uit het handelsverkeer in de Europese Unie terug te roepen door middel van een duidelijk leesbare brief aan alle afnemers, waarin wordt verzocht om zo spoedig mogelijk de (nog resterende voorraad) inbreukmakende boxershorts per ommegaande te retourneren, waarbij de advocaten van CK gelijktijdig worden voorzien van een kopie van deze brieven;
(3) Sporttrading beveelt om onmiddellijk na betekening van het vonnis toe te staan en te gedogen dat een deurwaarder van Agin Pranger, voor zover nodig met bijstand van een
ICT-deskundige, een integrale kopie van de beslagen bescheiden ter beschikking stelt van CK en CK toe te staan daarvan, althans van bescheiden die mogelijkerwijs verband houden met de handel in goederen voorzien van de CK-merken die niet door of met toestemming van CK in de EER in het verkeer zijn gebracht, afschriften te maken, en Sporttrading beveelt aan de uitvoering hiervan alle medewerking te verlenen, waaronder bijvoorbeeld, voor zover sprake is van versleuteling van bestanden, het verschaffen aan de deurwaarder en/of de ICT-deskundige van alle benodigde wachtwoorden, toegangscodes, sleutels etcetera en het zonodig assisteren bij het ontsluiten van (een deel van) de (betreffende) bescheiden;
(4) Sporttrading veroordeelt om op eigen kosten binnen één maand na betekening van het vonnis aan de advocaten van CK schriftelijk opgave te doen, gerangschikt per type/soort/kleur product en per leverancier, producent of distributeur en commerciële afnemer, welke opgave ter staving vergezeld dient te zijn van goed leesbare en niet-geanonimiseerde kopieën van alle relevante brondocumenten (waaronder in ieder geval, maar niet beperkt tot, facturen, paklijsten, vrachtbrieven, orders, orderbevestigingen, voorraadadministraties op alle relevante data, douanestukken, e-mails en overige correspondentie) van:
a. de leverancier(s), maker(s), producent(en), distributeur(s), verkoper(s), vervoerder(s) en afnemer(s) (niet zijnde consumenten) van de in de dagvaarding bedoelde inbreukmakende boxershorts die zijn vervaardigd, aangeboden, in de handel gebracht, ingevoerd, uitgevoerd, gebruikt en/of voor deze doeleinden in voorraad zijn of zijn gehouden;
b. de aan Sporttrading aangeboden en geleverde en bij haar geannuleerde aantallen inbreukmakende boxershorts, onder vermelding van inkoopprijzen en leverdata;
c. het aantal inbreukmakende boxershorts die Sporttrading aan commerciële afnemers en/of consumenten heeft aangeboden, verkocht en/of geleverd, onder vermelding van de verkoopprijzen en verkoop-/leverdata;
d. de door Sporttrading met de verkoop van de inbreukmakende boxershorts behaalde totale bruto-omzet en de behaalde brutowinst;
(5) Sporttrading veroordeelt tot betaling aan CK van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag waarmee Sporttrading geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met één van de onder (1) en (4) gevorderde bevelen/veroordelingen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 500.000,--, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
(6) Sporttrading veroordeelt om, al naar gelang welk bedrag hoger uitvalt, aan CK ofwel schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat, of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, ofwel de met de verkopen van de inbreukmakende boxershorts behaalde brutowinst af te dragen, eveneens nader op te maken bij staat, of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
(7) Sporttrading veroordeelt tot betaling aan CK binnen zeven dagen na betekening van het vonnis van de volledige door CK gemaakte proceskosten ex artikel 1019h Rv, vermeerderd met de nakosten in het geval dat betekening van het vonnis nodig blijkt, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van zeven dagen na de datum van het vonnis.
4.2.
Aan deze vorderingen legt CK het volgende ten grondslag.
I.
De in het magazijn van Dynamic Logistics in (definitief) beslag genomen voorraad boxershorts is voorzien van tekens die gelijk zijn aan dan wel verwarringwekkend overeenstemmen met de CK-merken, die ook voor waren als boxershorts zijn ingeschreven. De betreffende boxershorts zijn echter niet van CK afkomstig (het betreft ‘namaak’), althans niet door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer gebracht. Sporttrading hield de betreffende boxershorts in voorraad ter verhandeling. De betreffende voorraad betrof een restvoorraad. Oorspronkelijk was de voorraad groter; van verhandeling is dus ook al sprake geweest. Gelet hierop heeft Sporttrading merkinbreuk gemaakt als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub a dan wel artikel 9 lid 2 sub b UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a dan wel artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE. Met het in voorraad houden ter verhandeling en het verhandelen van de betreffende boxershorts trekt Sporttrading bovendien ongerechtvaardigd voordeel uit de reputatie van de, wereldwijde bekende, CK-merken door van die bekendheid, ten koste van CK, te profiteren, hetgeen betekent dat ook merkinbreuk is gemaakt als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE.
Als merkinbreuk in de hiervoor bedoelde zin wordt vastgesteld, moeten alle vorderingen van CK, toegespitst op genoemde boxershorts, worden toegewezen.
Als merkinbreuk nog niet kan worden vastgesteld, dan is de vordering om Sporttrading te bevelen toe te staan en te gedogen dat CK afschriften maakt van alle in bewijsbeslag genomen bescheiden dan wel van de bescheiden die betrekking hebben op het in voorraad houden ter verhandeling van de in (definitief) beslag genomen voorraad boxershorts en de verhandeling van boxershorts uit de oorspronkelijke voorraad waarvan de in (definitief) beslag genomen voorraad het restant vormde, in ieder geval toewijsbaar. Aan alle vereisten van artikel 843a Rv, dat het toetsingskader bevat voor een dergelijke exhibitievordering, is voldaan. CK heeft een rechtmatig belang bij inzage omdat zij de merkinbreuk (nader) wil onderbouwen. Dat er sprake is van een dergelijke inbreuk, is immers (in ieder geval) voldoende aannemelijk. CK wenst slechts de beschikking te krijgen over bepaalde bescheiden; het gaat CK alleen om documenten die betrekking hebben op inbreuk op haar merkrechten. Van gewichtige redenen aan de kant van Sporttrading om niet aan een bevel als gevorderd te voldoen, is geen sprake.
II.
CK heeft het sterke vermoeden dat Sporttrading, vóórdat zij de handel in de onder I genoemde boxershorts in gang zette, ook al handelde in boxershorts die niet van CK afkomstig zijn, althans niet door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht en zij zich dus toen ook al schuldig maakte aan merkinbreuk als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub a tot en met sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a tot en met sub c BVIE. Dit sterke vermoeden van CK komt voort uit de combinatie van de volgende omstandigheden:
- in augustus 2020 heeft Sporttrading met Katrade gecorrespondeerd en onderhandeld over de aankoop van ‘CK-boxershorts’;
- kort nadat dit gebeurde, heeft Sporttrading ‘CK-boxershorts’ te koop aangeboden aan een aantal van haar afnemers;
- Katrade is al meerdere keren in verband gebracht met merkinbreukmakend handelen;
- Katrade is in verband te brengen met de ‘Drent-groep’, welke groep al jarenlang de aandacht heeft van merkhouders in verband met de handel in ‘namaak’-merkkleding, vervalste ‘CK-facturen’ gebruikt en van welke groep een aantal leden al meermalen tot
– onder meer – het staken van merkinbreuk is veroordeeld;
- onder de ‘CK-boxershorts’ die Sporttrading aan een aantal van haar afnemers te koop heeft aangeboden, bevonden zich boxershorts met artikelnummers die gelijk zijn aan de artikelnummers van CK-producten die de Europese markt momenteel overspoelen en die veelal afkomstig zijn van ‘de Drent-groep’;
- boxershorts met genoemde artikelnummers bevonden zich ook onder de in het magazijn van Dynamic Logistics (onder Sporttrading) in (definitief) beslag genomen boxershorts en door deze boxershorts in voorraad te houden ter verhandeling en uit de oorspronkelijke voorraad boxershorts ook daadwerkelijk te verhandelen, heeft Sporttrading merkinbreuk gemaakt;
- Sporttrading heeft in het verleden al eens het bevel opgelegd gekregen om inbreuk op de merken van een andere merkhouder (Tommy Hilfiger) te staken en gestaakt te houden;
- Sporttrading heeft medio 2020 sokken voorzien van merken van Puma die ‘namaak’ bleken te zijn, van Katrade afgenomen en vervolgens aan Kruidvat verkocht.
Een en ander rechtvaardigt (ook) toewijzing van de exhibitievordering van CK. Aan alle overige in artikel 843a Rv genoemde vereisten is ook voldaan.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft CK de rechtbank verzocht om, als zij tot het oordeel komt dat alleen de exhibitievordering van CK kan worden toegewezen, een tussenvonnis te wijzen waarbij CK in de gelegenheid wordt gesteld nog een akte te nemen. In die akte wil CK uiteenzetten, zo heeft zij toegelicht, wat zij uit de afschriften van de bescheiden die zij zal ontvangen, heeft opgemaakt en, als de betreffende bescheiden informatie bevatten die relevant is voor hetgeen overigens in de onderhavige zaak voorligt, of dit gevolgen heeft voor de toewijsbaarheid van de vorderingen van CK die daarop zien en zo ja, welke gevolgen dit zijn.
4.4.
Sporttrading voert gemotiveerd verweer. Dit verweer komt – in de kern – neer op het volgende:
- de in het magazijn van Dynamic Logistics in (definitief) beslag genomen voorraad boxershorts en de uit de oorspronkelijke voorraad (waarvan die voorraad het restant vormde) al verhandelde boxershorts, zijn originele CK-producten die (dus) door CK of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht, reden waarom CK zich tegen het in voorraad houden ter verhandeling/het verhandelen niet kan verzetten en;
- CK heeft niet aangetoond dat Sporttrading (eerder) andere ‘CK-boxershorts’ dan de hiervoor bedoelde heeft verhandeld; CK doet niets anders dan ‘hengelen’ naar eventuele, voor Sporttrading belastende informatie.
Sporttrading concludeert daarom tot het niet-ontvankelijk verklaren van CK in haar vorderingen dan wel afwijzing van die vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van CK in de kosten van deze procedure overeenkomstig artikel 1019h Rv, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Bevoegdheid rechtbank

5.1.
Voor zover CK haar vorderingen op (dreigende) inbreuk op haar Uniemerken grondt, is de rechtbank bevoegd daarvan kennis te nemen op grond van artikel 123 lid 1, artikel 124 aanhef en onder a en artikel 125 lid 1 j° artikel 126 lid 1 aanhef en onder a UMVo [5] in combinatie met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk, nu Sporttrading gevestigd is in Nederland. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot gehele Europese Unie.
5.2.
De vestigingsplaats van Sporttrading biedt ook de basis voor de (internationale en relatieve) bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van de vorderingen van CK, voor zover deze zijn gegrond op (dreigende) inbreuk op haar Beneluxmerken. Dit volgt uit artikel 4.6 lid 1 BVIE [6] . Deze bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Benelux.
Toelaatbaarheid van de vordering van CK onder (3)
5.3.
Ten aanzien van de vordering onder (3), een exhibitievordering gegrond op artikel 843a Rv, heeft Sporttrading aangevoerd dat CK deze als provisionele vordering (een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding ex artikel 223 Rv) had moeten instellen. Die vordering moet, omdat dit niet is gebeurd, daarom al worden afgewezen, aldus Sporttrading.
5.4.
De rechtbank volgt Sporttrading hierin niet. Een exhibitievordering kan niet ingesteld worden als provisionele vordering; een exhibitievordering is immers een vordering tot instructie van de (lopende) zaak. Er is dan geen sprake van het treffen van een voorlopige voorziening [7] .
5.5.
Voor zover Sporttrading heeft bedoeld te betogen dat de exhibitievordering van CK een afzonderlijke, niet aan de hoofdzaak gekoppelde, incidentele vordering had moeten zijn en omdat die vordering dat niet is, afwijzing daarvan moet volgen, kan zij ook daarin niet worden gevolgd. Niets belet CK om, zoals zij heeft gedaan, in een al lopende bodemprocedure aan haar vordering, bij wijze van vermeerdering van eis, een exhibitievordering toe te voegen [8] , mits zij de eisen van een goede procesorde in acht neemt. Sporttrading heeft echter niet gesteld dat CK daarmee in strijd heeft gehandeld.
Het verzoek tot het leggen van beslag / de wijze van beslaglegging
5.6.
In haar conclusie van antwoord staat Sporttrading uitgebreid stil bij het verzoek dat CK indiende om ten laste van Sporttrading (afgifte-, bewijs en verhaals)beslag te mogen leggen en bij de wijze waarop de beslaglegging, na toewijzing van dat verzoek, is uitgevoerd. De door CK in het beslagverzoek verstrekte informatie is volgens Sporttrading onjuist, suggestief en onvolledig. Dit had volgens haar tot afwijzing van dat verzoek moet leiden. De persoon die zich, nadat het verzoek van CK werd toegewezen, tijdens de beslaglegging voordeed als productspecialist van CK, bleek een stagiaire te zijn van het kantoor van de advocaten van CK. Deze stagiaire deed volgens Sporttrading bovendien haar werk niet naar behoren, door zonder enige onderbouwing, enkel op basis van door haar gemaakte foto’s, te concluderen dat een deel van de aangetroffen boxershorts ‘namaak-producten’ zijn. Aan CK kan om deze redenen onrechtmatig handelen worden verweten, zo besluit Sporttrading.
5.7.
Sporttrading heeft aan dit alles echter geen procedurele consequentie(s) of een vordering verbonden, reden waarom de rechtbank hieraan voorbij gaat. De beslaglegging heeft voor nu te gelden als een voldongen feit, hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van Sporttrading ook is erkend.
Juridisch kader (voor zover in deze zaak relevant)
5.8.
In artikel 9 lid 2 sub a UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a BVIE is neergelegd dat een merkhouder het gebruik door een derde van het merk zoals dit door de merkhouder is gedeponeerd en voor dezelfde waren of diensten als waarvoor het is gedeponeerd, als dit gebruik plaatsvindt zonder toestemming van die merkhouder, kan verbieden.
5.9.
De artikelen 15 lid 1 UMVo en 2.23 lid 3 BVIE bepalen dat een Uniemerk/Beneluxmerk de houder niet het recht verleent het gebruik daarvan te verbieden voor waren of diensten die onder dit merk door de houder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht. Dit betreft de uitputtingsregel.
5.10.
Artikel 843a Rv ziet op een bijzondere exhibitieplicht in en buiten rechte. De toewijsbaarheid daarvan is aan de in lid 1 van artikel 843a Rv neergelegde (vier) voorwaarden gebonden. Op grond van dit artikellid kan degene die daarbij (a) rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van (b) bepaalde bescheiden (c) aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is, (d) van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Naast deze beperkingen – waarmee is beoogd een dam op te werpen tegen zogenoemde
fishing expeditions– bevat het artikel de nadere restrictie dat degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft, niet is gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ook zonder de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling is gewaarborgd.
5.11.
Artikel 1019a lid 1 Rv bepaalt dat een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a lid 1 Rv. Bij betwisting van die inbreuk, en dus van het bestaan van een rechtsbetrekking, zal degene die inzage, afschrift of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt, zodanige feiten en omstandigheden moeten stellen en met eventueel reeds voorhanden bewijsmateriaal onderbouwen, dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectuele eigendom is of dreigt te worden gemaakt [9] . Wat als een ‘voldoende’ mate van aannemelijkheid kan worden beschouwd, kan niet in algemene zin worden beantwoord. Het komt steeds aan op een waardering van de stellingen en verweren van partijen en de overtuigingskracht van het eventueel reeds overgelegde bewijsmateriaal. Daarbij worden hogere eisen gesteld dan bij de beoordeling van een verzoek tot het in beslag mogen nemen van bewijsmateriaal. Niet behoeft echter te zijn voldaan aan de mate van aannemelijkheid die is vereist voor toewijzing van een vordering in kort geding [10] . Uit de stellingen en (zo mogelijk met bewijsmateriaal gestaafde) feiten en omstandigheden moet een redelijk vermoeden van (dreigende) inbreuk kunnen worden afgeleid [11] .
5.12.
Sporttrading lijkt te betogen dat, nu de exhibitievordering in het kader van de bodemprocedure is ingesteld, een ander criterium dan hiervoor onder 5.10 en 5.11 is weergegeven, moet worden aangelegd, namelijk of kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk inbreuk is gemaakt op de merkrechten van CK. Dit berust echter op een onjuiste lezing van hetgeen in artikel 843a Rv is neergelegd.
Ten aanzien van de in het magazijn van Dynamic Logistics in (definitief) beslag genomen voorraad boxershorts en de oorspronkelijke voorraad waarvan die voorraad het restant vormt
5.13.
Anders dan Sporttrading kennelijk meent, kan CK volstaan met de stelling dat haar het verbodsrecht van artikel 9 lid 2 sub a UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a BVIE toekomt omdat de boxershorts in kwestie zijn voorzien van tekens die volledig overeenstemmen met de Uniemerken/Beneluxmerken van CK, die ook voor boxershorts zijn ingeschreven, terwijl die producten niet van CK afkomstig zijn, althans niet door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht. Het woord is vervolgens aan Sporttrading voor het voeren van verweer.
5.14.
Sporttrading betwist niet dat op de bewuste boxershorts tekens zijn aangebracht die identiek zijn aan de Uniemerken en Beneluxmerken van CK en evenmin dat die producten gelijk zijn aan de waren waarvoor die merken – onder meer – zijn ingeschreven. Aldus staat vast dat Sporttrading in het economisch verkeer gebruik heeft gemaakt van de Uniemerken en Beneluxmerken van CK voor de waren waarvoor die merken – onder meer – zijn ingeschreven.
5.15.
Sporttrading stelt echter dat CK zich niet kan verzetten tegen dit gebruik omdat de voorraad boxershorts waarvan de in het magazijn van Dynamic Logistics in (definitief) beslag genomen boxershorts het restant vormen, uitgeputte producten in de hiervoor onder 5.9 bedoelde zin betreffen.
5.16.
De in artikel 15 lid 1 UMVo en artikel 2.23 lid 3 BVIE neergelegde uitputtingsregel is een uitzondering op het exclusieve recht van de merkhouder. Hoofdregel is dat degene die zich op uitputting beroept, moet bewijzen dat aan de voorwaarden om dit aan te nemen, wordt voldaan [12] . Dit bewijs moet zien op elk exemplaar van het product waarvoor de uitputting wordt aangevoerd [13] . Niet voldoende is dat eenzelfde type product door de merkhouder binnen de EU of de EER op de markt wordt gebracht, nu de merkhouder ten aanzien van ieder individueel product het recht heeft om de eerste verhandeling binnen de EU of de EER te controleren en zijn merkrecht te verzilveren. Eveneens is onvoldoende dat de verkoper stelt of bewijst dat hij de goederen heeft betrokken van een derde binnen de EU; de verkoper heeft de verplichting om de gehele verkoopketen terug te leiden naar een eerste verkoop binnen de EU of de EER door of met toestemming van de merkhouder.
5.17.
Sporttrading betoogt dat in deze zaak uit de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 150 Rv) voortvloeit dat de bewijslast, in afwijking van de hoofdregel, moet worden omgekeerd en CK moet worden belast met het bewijs dat de boxershorts in kwestie aanvankelijk door CK zelf of met haar toestemming voor het eerst buiten de EER in de handel zijn gebracht. Hiertegenover heeft CK betoogd dat voor een omkering van de bewijslast geen plaats is.
5.18.
De rechtbank stelt voorop dat van de mogelijkheid om de bewijslast om te keren op grond van de redelijkheid en billijkheid terughoudend gebruik moet worden gemaakt. Slechts in bijzondere omstandigheden bestaat aanleiding om daartoe over te gaan.
5.19.
Sporttrading heeft allereerst gewezen op hetgeen zij heeft aangedragen ter betwisting van de door CK gestelde ‘namaak’; dat daarvan sprake is, is volstrekt onaannemelijk, aldus Sporttrading. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor bewijslastomkering vormen. De rechtbank moet eerst beoordelen welke rol deze betwisting in deze zaak speelt en als die betwisting een rol toekomt, of deze hout snijdt. Dit komt pas hierna aan de orde.
5.20.
Sporttrading heeft voorts betoogd dat het niet de bedoeling kan zijn dat een merkhouder als CK enkel behoeft te stellen dat van merkinbreuk sprake is omdat, als dat wordt geaccepteerd, de geoorloofde parallelhandel (die Sporttrading naar haar zeggen bedrijft) vrij eenvoudig aan banden kan worden gelegd (omdat de herkomst van de producten in kwestie kan worden achterhaald). Ook dit vormt geen grond voor bewijslastomkering. Hiervoor is reeds overwogen (onder 5.13) dat CK wél met die stelling kan volstaan. Overigens moet hierna nog worden beoordeeld of kan worden aangenomen dat Sporttrading, zoals zijn stelt, geoorloofde parallelhandel bedrijft.
5.21.
Tot slot heeft Sporttrading betoogd dat CK niet heeft aangetoond dat CK-producten worden gecodeerd en evenmin dat voor haar producten een duidelijk omschreven en controleerbare strikte procedure voor kwaliteitscontrole (op de fabricage van echtheidskenmerken, zo begrijpt de rechtbank) bestaat. Dit betoog kan Sporttrading ook niet baten. Anders dan Sporttrading stelt, is CK niet verplicht om (legale) parallelhandel te faciliteren door de producten die door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht, door middel van het aanbrengen van bepaalde codes, te onderscheiden van producten die daarbuiten in de handel zijn gebracht of door haar producten te onderwerpen aan een kwaliteitscontrole als door Sporttrading bedoeld [14] .
5.22.
Voor zover Sporttrading heeft bedoeld te betogen dat zij in bewijsnood verkeert als het gaat om uitputting, is dat op zichzelf ook geen reden om de bewijslast om te keren. Dit geldt temeer, nu de bewijsnood door eigen toedoen van Sporttrading is ontstaan. Gelet op de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie [15] , ligt het op de weg van Sporttrading, als parallelhandelaar/inkoper (bij andere parallelhandelaren), om zich er bij de aankoop van producten als in deze zaak aan de orde van te vergewissen dat deze van de merkhouder of een door haar geautoriseerde bron afkomstig zijn en daarvan bewijs te vragen. Reeds nu overweegt de rechtbank dat als dergelijk bewijs niet volstaat de verklaring van de advocaten van haar leveranciers (zie hierna).
5.23.
De conclusie is dus dat de bewijslast ter zake uitputting op Sporttrading rust. De vraag die dan vervolgens moet worden beantwoord, is of Sporttrading voldoende heeft ingebracht om aan die bewijsvoeringslast te voldoen.
5.24.
De rechtbank laat in het midden of Sporttrading haar verweer dat de boxershorts in kwestie originele CK-producten zijn, tegenover de stelling van CK dat het om ‘namaak CK-producten’ gaat, voldoende heeft onderbouwd. Immers, als het zo is dat het gaat om originele CK-producten, is daarmee de stelling die CK ook inneemt, te weten dat het producten betreft die niet door haar of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht, nog niet weerlegd. Alleen bij weerlegging van ook díe stelling, is sprake van uitputting als bedoeld in artikel 15 lid 1 UMVo en artikel 2.23 lid 3 BVIE en kan CK het gebruik van de CK-merken door Sporttrading in beginsel niet verbieden.
5.25.
De rechtbank is, met CK, van oordeel dat de rapporten van [naam 9] Sporttrading in dit verband niet kunnen baten. Het onderzoek dat [naam 9] heeft uitgevoerd, is onvolledig. [naam 9] heeft alleen administratieve stukken gezien. Door hem is niet onderzocht of die stukken ook een daadwerkelijke goederenstroom vertegenwoordigen, anders gezegd; of de producten die in de betreffende stukken worden genoemd, ook daadwerkelijk bij de verschillende schakels in de keten zijn geweest en van schakel naar schakel zijn overgegaan. In dit verband is van belang dat CK onbetwist heeft gesteld, en ook [naam 11] meldt dit in zijn verklaring die hiervoor onder 3.41 is weergegeven, dat het in de wereld van de parallelhandel voorkomt dat de op het oog ‘perfecte’ factuurstroom geen verband houdt met de producten die zijn aangetroffen. [naam 9] heeft zich voorts beperkt tot een onderzoek in de administratie van Sporttrading, terwijl, wil de uitputtingsvraag kunnen worden beantwoord, in ieder geval de administratie van alle schakels tot en met de in de verschillende rapporten genoemde ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’ onderzocht had moeten worden. [naam 9] had zich er zowel bij de door hem genoemde ‘leveranciers A, B en C’ als bij de vermeende bron, de ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’, van moeten vergewissen of de boxershorts inderdaad via die laatste onderneming in de EER in het verkeer zijn gebracht. De bij zijn rapporten gevoegde verklaringen van de advocaten van ‘leveranciers A, B en C’ volstaan (daarom) óók niet. Een vraag die, nu bedoeld onderzoek achterwege is gebleven, bijvoorbeeld niet is beantwoord, is of de facturen van ‘de direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’, die [naam 9], naar zijn zeggen, in de administratie van Sporttrading heeft aangetroffen, originele facturen zijn (iets wat [naam 9] overigens, naar alle waarschijnlijkheid, ook niet zelf kan vaststellen). Bij dit alles komt dat [naam 9] een groot aantal van de administratieve bescheiden waarop hij zijn bevindingen heeft gebaseerd, niet als bijlagen bij zijn rapporten heeft gevoegd en gegevens als de naam van ‘de direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming’, de namen van ‘leveranciers A, B en C’ en de namen van de afnemers van Sporttrading in de rapporten ontbreken. Nadere specificaties van relevante administratieve bescheiden (zoals inkooporders, facturen, paklijsten en transportdocumenten) ontbreken ook. Wat [naam 9] in zijn rapporten beschrijft, is dus geen sluitende keten, althans niet controleerbaar is of het om een sluitende keten gaat.
5.26.
Wat de rapporten van [naam 9] betreft, acht de rechtbank ook nog van belang dat CK naar voren heeft gebracht dat de aan Sporttrading geleverde aantallen als genoemd in de rapporten van [naam 9] (als afkomstig van de ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming’), in haar administratie niet zijn terug te vinden; aantallen als deze levert CK, zo stelt zij, jaarlijks nog niet eens aan haar grootste afnemers in Europa (zoals Zalando of Amazon). Hiertegenover heeft Sporttrading tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat de grootste hoeveelheid boxershorts op de door [naam 9] in de administratie van Sporttrading aangetroffen facturen ‘750’ bedraagt. Echter, dit volgt niet uit de rapporten van [naam 9] en is ook verder niet door Sporttrading onderbouwd.
5.27.
De verklaring van de Chief Financial Officer van RNF B.V. maakt het voorgaande niet anders, nu deze verklaring niet méér behelst dan een bevestiging van de bevindingen van [naam 9].
5.28.
Dat de advocaat van Sporttrading de facturen van de ‘direct aan PVH Europe B.V. gelieerde onderneming in Europa’ heeft aan gehouden tegen het lijstje met kenmerken die volgens CK duiden op vervalsing van CK-facturen, en heeft geconcludeerd dat van vervalsing geen sprake lijkt te zijn, is door Sporttrading pas tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht, overigens zonder dit nader te onderbouwen. De rechtbank gaat hieraan om die reden voorbij, ook omdat CK hier niet meer afdoende op heeft kunnen reageren. Overigens neemt, als de facturen al origineel zouden zijn (als van CK afkomstig), dit ook de meeste van de bezwaren tegen de rapporten van [naam 9] (en de verklaring van de Chief Financial Officer van RNF B.V.) niet weg.
5.29.
Ter staving van haar uitputtingsverweer heeft Sporttrading er ook nog op gewezen dat er op 7 april 2022 in het magazijn van Dynamic Logistics ook T-shirts zijn aangetroffen voorzien van de CK-merken ten aanzien waarvan CK heeft geconcludeerd dat met het in voorraad houden ter verhandeling en het verhandelen daarvan geen inbreuk is gemaakt op haar merkrechten. Deze T-shirts zijn ingekocht bij één van de leveranciers waarbij Sporttrading ook een deel van de hiervoor genoemde boxershorts heeft ingekocht, aldus Sporttrading. Dit laatste heeft Sporttrading echter niet met stukken onderbouwd. Van belang is voorts dat niet is gezegd, ook niet als het gaat om één en dezelfde leverancier, dat als bepaalde in een magazijn aanwezige producten uitgeputte producten betreffen, dit ook heeft te gelden voor alle overige producten die aldaar worden aangetroffen. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar hetgeen hiervoor onder 5.16 is overwogen.
5.30.
Het voorgaande leidt ertoe dat het ervoor moet worden gehouden dat de producten die Sporttrading heeft verhandeld en in voorraad heeft gehouden ter verhandeling, niet zijn uitgeput. Er is dus sprake geweest van inbreukmakend gebruik door Sporttrading van de CK-merken als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub a UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a BVIE, waartegen CK zich kan verzetten. Omdat de onderbouwing van de gestelde uitputting door Sporttrading tekortschiet, is voor het geven van een opdracht aan Sporttrading om uitputting te bewijzen dan wel het benoemen van een deskundige die gaat onderzoeken of hiervan sprake is, geen plaats.
5.31.
Of ook sprake is (geweest) van merkinbreuk als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub b en sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub b en sub c BVIE behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer.
5.32.
De vastgestelde merkinbreuk rechtvaardigt oplegging van een bevel aan Sporttrading om merkinbreuk te staken en gestaakt te houden (de vordering onder (1)). Ten aanzien van de reikwijdte van dit bevel overweegt de rechtbank als volgt.
5.33.
Sporttrading zal niet, zoals gevorderd, worden bevolen ‘indirecte inbreuk’ en ‘gefaciliteerde inbreuk’ te staken en gestaakt te houden, ‘indirecte inbreuk’ niet omdat de UMVo en het BVIE geen onderscheid maken naar ‘directe inbreuk’ en ‘indirecte inbreuk’ en ‘gefaciliteerde inbreuk’ niet omdat het faciliteren van inbreuk geen merkinbreuk oplevert in de zin van het UMVo en het BVIE, maar onrechtmatig handelen (op de voet van artikel 6:162 BW [16] ). Onrechtmatig handelen legt CK echter niet aan het gevorderde stakingsbevel ten grondslag.
5.34.
Het toe te wijzen stakingsbevel ziet, in lijn met de vordering, zowel op het verrichten in de Europese Unie van aan CK voorbehouden handelingen met boxershorts waarop een teken is aangebracht dat gelijk is aan de CK-merken als op het in de Europese Unie verrichten van bedoelde handelingen met andere kledingstukken met daarop een teken dat verwarringwekkend overeenstemt met de CK-merken. Weliswaar heeft Sporttrading betoogd dat CK bij toewijzing van dat laatste geen belang heeft, nu in de onderhavige procedure slecht boxershorts centraal staan, echter de rechtbank volgt Sporttrading daarin niet. Uit het Lexington-arrest van de Hoge Raad [17] volgt dat, indien een concrete rechtsinbreuk is vastgesteld, een te vorderen verbod zich niet hoeft te beperken tot een herhaling in die concrete vorm, maar ook in meer algemene bewoordingen mag worden omschreven, mits daarin een voldoende afbakening wordt gevonden van wat daaronder valt en wat niet. Dat een dergelijke voldoende afbakening in het gedeelte van de vordering van CK waarop Sporttrading haar pijlen richt, ontbreekt, stelt Sporttrading echter niet. In het op te leggen stakingsbevel zal op dit punt dan ook geen beperking worden aangebracht.
5.35.
De rechtbank begrijpt dat CK in de vordering onder (1) met ‘gebruiken’ bedoelt ‘gebruiken in stukken voor zakelijk gebruik en in advertenties’ en zij met ‘het voor deze doeleinden in voorraad hebben’ het oog heeft op de doeleinden ‘aanbieden of in de handel brengen’. Het op te leggen stakingsbevel zal aldus worden gepreciseerd. De rechtbank zal het verbod, als gevorderd, opleggen voor de gehele Europese Unie, nu de Beneluxmerken van CK identiek zijn aan haar Uniemerken en een belang bij oplegging van een stakingsbevel met betrekking tot ook díe merken daarom ontbreekt.
5.36.
De rechtbank ziet aanleiding om, alvorens de vorderingen onder (2), (3) en (4) te bespreken, eerst in te gaan op de vordering onder (6) betreffende schadevergoeding/winstafdracht, omdat het antwoord op de vraag naar de toewijsbaarheid daarvan deels invloed heeft op de toewijsbaarheid van de vorderingen onder (2), (3) en (4).
5.37.
Uit de vaststelling van merkinbreuk volgt dat CK recht heeft op vergoeding van de door haar geleden schade.
5.38.
CK vordert dat Sporttrading daartoe wordt veroordeeld. De schade bestaat volgens CK uit omzet- en winstderving als gevolg van het gemis aan licentie-inkomsten uit verkoop en als gevolg van de aantasting en uitholling van de exclusiviteit van haar merken, de neerwaartse prijsdruk die ontstaat door het op de markt verkrijgbaar zijn van producten die inbreuk maken op merkrechten en (daarom) goedkoop zijn en de kosten die zij heeft gemaakt om de handel als hier aan de orde te voorkomen, op te sporen en in rechte aan de orde te stellen. CK vordert voorts verwijzing naar de schadestaatprocedure ter vaststelling van die schade omdat zij, zo stelt zij, nog niet weet hoeveel boxershorts (uit de oorspronkelijke voorraad) Sporttrading heeft verhandeld.
5.39.
Tegen deze vordering heeft Sporttrading zich verweerd met het betoog dat CK de gestelde schade niet heeft onderbouwd en CK zich niet heeft uitgelaten over het verband tussen de merkinbreuk en de gestelde schade en evenmin over de vraag of de beweerde schade aan Sporttrading kan worden toegerekend.
5.40.
De rechtbank stelt voorop dat voor verwijzing naar de schadestaatprocedure voldoende is dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is gemaakt. Dit betreft een lage drempel.
5.41.
Gelet op de aard van de vastgestelde inbreuk en de hoeveelheid boxershorts waar het hier om gaat en nu Sporttrading nog moet voldoen aan haar informatie- en rekening en verantwoordingsplicht (zie hierna), is de rechtbank van oordeel dat CK de drempel voor verwijzing naar de schadestaatprocedure heeft gehaald. De vordering onder (6) is in zoverre toewijsbaar. De causaliteits- en toerekenbaarheidsvraag moeten weliswaar worden betrokken bij de begroting van de schade, echter dit moet worden bezien in de schadestaatprocedure.
5.42.
CK heeft met de vordering onder (6) alternatief veroordeling van Sporttrading tot het afdragen van door Sporttrading gegenereerde brutowinst gevorderd (naar keuze in plaats van een veroordeling tot vergoeding van schade).
5.43.
Een veroordeling tot afdracht van winst kan alleen worden uitgesproken als de
CK-merken door Sporttrading te kwader trouw zijn gebruikt. Volgens Sporttrading is hiervan geen sprake. Zij heeft er in dit verband op gewezen, daarbij verwijzende naar de rapporten van [naam 9], dat haar leveranciers haar contractueel hebben gegarandeerd dat de verkochte en geleverde boxershorts ‘originele en Europese’ producten die vrij verhandelbaar zijn in de EU.
5.44.
Van kwade trouw is alleen sprake in gevallen van moedwillig gepleegde inbreuk. Dat doet zich voor als degene wiens handelwijze achteraf inbreukmakend wordt geacht, zich ten aanzien van zijn handelen bewust is geweest van het inbreukmakend karakter ervan. Van bewust handelen is geen sprake als de beweerdelijke inbreukmaker zich verweert op een wijze die niet bij voorbaat kansloos wordt geacht [18] . In het onderhavige geval is het verweer van Sporttrading, inhoudende dat zij uitsluitend uitgeputte producten heeft verhandeld en in voorraad heeft gehouden ter verhandeling, verworpen. Gelet op (de gronden van) deze verwerping van het uitputtingsverweer, wordt Sporttrading niet gevolgd in haar betoog dat dit verweer
nietbij voorbaat kansloos was. De rechtbank merkt in dit verband verder nog op dat uit de rapporten van [naam 9], anders dan Sporttrading stelt, de contractuele garantie van de leveranciers waarvan zij melding maakt, niet kan worden afgeleid. De conclusie moet dus zijn dat Sporttrading te kwader trouw inbreuk heeft gemaakt op de CK-merken. De met de vordering onder (6) ook gevorderde veroordeling tot winstafdracht is daarmee toewijsbaar, zij het dat Sporttrading, zoals zij terecht aanvoert, niet, zoals CK vordert, haar brutowinst moet afdragen, maar haar nettowinst (dat wil zeggen; de resultante van de verkoopprijs minus de aankoopprijs en de belastingen en kosten die rechtstreeks samenhangen met verkoop). Dat het, zoals Sporttrading ook nog heeft betoogd, slechts zal blijken te gaan om een zeer beperkte nettowinst, maakt het voorgaande, als dit al juist is, niet anders; de vordering blijft daarmee toewijsbaar.
5.45.
Het debat over winstafdracht kan in de schadestaatprocedure aan de orde komen. De rechtbank zal dit, als ook door CK gevorderd, in het dictum van dit vonnis tot uitdrukking brengen.
5.46.
Ten aanzien van de vordering onder (4), hierna kort weergegeven als een vordering tot het opleggen van een opgaveverplichting, overweegt de rechtbank als volgt.
5.47.
Op grond van artikel 2.22 lid 4 BVIE kan een vermeende inbreukmaker worden gelast al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de goederen waarmee die inbreuk is gepleegd, aan de merkhouder mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan deze te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Op grond van artikel 2.21 lid 4 BVIE kan een vermeende inbreukmaker worden bevolen rekening en verantwoording af te leggen over de ten gevolge van de inbreuk genoten winst. Deze bepalingen gelden, via artikel 129 lid 2 UMVo, ook in het geval van een inbreuk op Uniemerken.
5.48.
Sporttrading heeft er terecht op gewezen dat de informatie- en rekening en verantwoordingsplicht (de ‘opgaveverplichting’) geen betrekking mag hebben op ‘alle boxershorts die Sporttrading ooit in voorraad heeft gehad ter verhandeling en heeft verhandeld’. Sporttrading moet herkomst- en distributie-informatie verstrekken over de boxershorts die in het magazijn van Dynamic Logistics zijn aangetroffen en de boxershorts die onderdeel waren van de oorspronkelijke voorraad en vanuit die voorraad door Sporttrading zijn verhandeld. Rekening en verantwoording moet zij afleggen over de met die verhandeling genoten bruto-omzet en (anders dan gevorderd) nettowinst. De rechtbank zal de op te leggen opgaveverplichting aldus preciseren.
5.49.
Voor zover Sporttrading nog heeft bedoeld te betogen dat met de rapporten van [naam 9] al veel informatie door haar is verstrekt, volgt de rechtbank Sporttrading daarin niet. Van de juistheid van die rapporten kan immers, zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, niet worden uitgegaan.
5.50.
Sporttrading heeft te kennen gegeven dat de namen van haar leveranciers geheim moeten blijven omdat, als deze bij CK bekend worden, de bron voor Sporttrading wat betreft leveranties opdroogt. Echter, nu is vastgesteld dat Sporttrading merkinbreuk heeft gemaakt, moet zij deze gegevens, voor zover die aan die inbreuk verbonden zijn, aan CK verstrekken. Informatie in de bescheiden die vertrouwelijk is en waarvoor de opgaveverplichting niet geldt, kunnen onleesbaar gemaakt worden alvorens ze met CK worden gedeeld.
5.51.
Nu Sporttrading voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering onder (4), zal deze, als gevorderd en met de precisering als hiervoor bedoeld, worden toegewezen.
5.52.
Er moet vanuit worden gegaan, mede nu er aan de opgaveverplichting een dwangsom zal worden gekoppeld (zie hierna), dat Sporttrading met toewijzing van de vordering onder (4) álle informatie verstrekt die het CK mogelijk maakt om de bron van de boxershorts in kwestie en de afnemers van die boxershorts in beeld te krijgen en eventueel aan te spreken en de schade die zij heeft geleden dan wel bruto-omzet en de nettowinst die Sporttrading heeft gegenereerd, te berekenen. De rechtbank ziet, gelet hierop, met Sporttrading, niet in welk belang CK daarnaast heeft om, wat de betreffende boxershorts betreft, Sporttrading ook te veroordelen toe te staan en te gedogen dat CK afschriften krijgt van (een deel van de) in bewijsbeslag genomen administratieve bescheiden (de vordering onder (3)). Toewijzing van een dergelijke vordering zal CK, anders dan zij stelt, niet méér of méér relevants opleveren dan zij vanuit de opgave van Sporttrading zal moeten verkrijgen. De vordering onder (3) zal daarom, voor zover deze vordering betrekking heeft op de boxershorts als hier aan de orde, worden afgewezen.
5.53.
De restantvoorraad boxershorts is op 7 april 2022 in het magazijn van Dynamic Logistics aangetroffen. Vóór die datum zijn (uit de oorspronkelijke voorraad) al boxershorts door Sporttrading verhandeld. Gelet op het relatief lange tijdsverloop sedertdien en meewegende dat CK niet heeft aangegeven dat en waarom het reëel is te veronderstellen dat de verhandelde boxershorts nog bij de (professionele) afnemers aanwezig zijn, zal de rechtbank de recall-vordering van CK (de vordering onder (2)) afwijzen.
5.54.
Als prikkel tot nakoming zal de rechtbank, als gevorderd onder (5)), aan het stakingsbevel en aan de opgaveverplichting, een dwangsom verbinden. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals Sporttrading heeft bepleit, de gevorderde dwangsom te matigen en aan het totaal van te verbeuren dwangsommen een lager maximum te verbinden dan CK vordert.
Eerdere verhandeling van andere ‘CK-boxershorts’?
5.55.
Hiervoor is vastgesteld dat Sporttrading, in relatie tot de in het magazijn van Dynamic Logistics op 7 april 2022 aangetroffen boxershorts, inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten van CK (door verhandelen en in voorraad houden ter verhandeling). Sporttrading wordt om die reden een bevel tot het staken van merkinbreuk opgelegd alsmede een opgaveverplichting en een verplichting tot het vergoeden van schade dan wel afdracht van winst. Laatstgenoemde twee verplichtingen zijn uitsluitend aan genoemde inbreuk gerelateerd.
5.56.
Met de exhibitievordering beoogt CK, zo begrijpt de rechtbank, (ook) het bij haar levende sterke vermoeden dat Sporttrading zich niet tot de inbreuk met genoemde boxershorts heeft beperkt, maar zij ook al ver vóór het moment van het aantreffen van de voorraad boxershorts in het magazijn van Dynamic Logistics en het verhandelen uit die voorraad inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten van CK, van (nader bewijs) te voorzien. Sporttrading zou namelijk, aldus CK, in (ruwweg) augustus en september 2020 aan een aantal van haar afnemers ‘CK-boxershorts’ te koop hebben aangeboden/hebben verkocht.
5.57.
Het verkrijgen van (nader) bewijs geldt als een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv. Immers, als kan worden vastgesteld wat CK vermoedt, kan CK in een op de onderhavige procedure mogelijk volgende procedure vorderen dat Sporttrading wordt verplicht ook ten aanzien van die ‘CK-boxershorts’ de herkomst- en distributiekanalen kenbaar te maken en rekening en verantwoording af te leggen.
5.58.
Voornoemd sterk vermoeden grondt CK op het volgende (hiervoor onder 4.2 al weergegeven, maar hier herhaald, ten behoeve van de leesbaarheid):
- in augustus 2020 heeft Sporttrading met Katrade gecorrespondeerd en onderhandeld over de aankoop van ‘CK-boxershorts’;
- kort nadat dit gebeurde, heeft Sporttrading ‘CK-boxershorts’ te koop aangeboden aan een aantal van haar afnemers;
- Katrade is al meerdere keren in verband gebracht met merkinbreukmakend handelen;
- Katrade is in verband te brengen met de ‘Drent-groep’, welke groep al jarenlang de aandacht heeft van merkhouders in verband met de handel in ‘namaak’-merkkleding, vervalste ‘CK-facturen’ gebruikt en van welke groep een aantal leden al meermalen tot
– onder meer – het staken van merkinbreuk is veroordeeld;
- onder de ‘CK-boxershorts’ die Sporttrading aan een aantal van haar afnemers te koop heeft aangeboden, bevonden zich boxershorts met artikelnummers die gelijk zijn aan de artikelnummers van CK-producten die de Europese markt momenteel overspoelen en die veelal afkomstig zijn van ‘de Drent-groep’;
- boxershorts met genoemde artikelnummers bevonden zich ook onder de in het magazijn van Dynamic Logistics (onder Sporttrading) in (definitief) beslag genomen boxershorts en door deze boxershorts in voorraad te houden ter verhandeling en uit de oorspronkelijke voorraad boxershorts ook daadwerkelijk te verhandelen, heeft Sporttrading merkinbreuk gemaakt;
- Sporttrading heeft in het verleden al eens het bevel opgelegd gekregen om inbreuk op de merken van een andere merkhouder (Tommy Hilfiger) te staken en gestaakt te houden;
- Sporttrading heeft medio 2020 sokken voorzien van merken van Puma die ‘namaak’ bleken te zijn, van Katrade afgenomen en vervolgens aan Kruidvat verkocht.
5.59.
Naar het oordeel van de rechtbank is met deze, deels met stukken onderbouwde, omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, voldoende aannemelijk dat CK een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a Rv heeft met Sporttrading die ruimer is dan de hiervoor reeds vastgestelde merkinbreuk, in die zin dat Sporttrading méér ‘CK-boxershorts’ heeft verhandeld dan alleen die boxershorts die in relatie zijn te brengen met de in het magazijn van Dynamic Logistics aangetroffen voorraad. Hierbij heeft de rechtbank hetgeen Sporttrading hiertegenover heeft gesteld, meegewogen; dit echter legt onvoldoende gewicht in de schaal.
5.60.
Sporttrading heeft er allereerst op gewezen dat CK in de administratie van Katrade, die CK heeft mogen inzien, kennelijk geen stukken heeft aangetroffen die er op duiden dat Sporttrading op het aanbod van Katrade van ‘CK-boxershorts’ is ingegaan. Als CK dergelijke stukken had gezien, dan had zij dit in deze procedure zeker ingebracht, aldus Sporttrading.
5.61.
De rechtbank stelt voorop dat CK, zo heeft zij onbetwist gesteld, slechts een gedeelte van de administratie van Katrade heeft ingezien. Van belang is voorts dat het niet aantreffen van bepaalde stukken in die administratie, niet wil zeggen dat dergelijke stukken er dús niet zijn. Overigens heeft ook Sporttrading geen enkel stuk overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat zij bedoeld aanbod van Katrade heeft afgeslagen. Dit had zij eenvoudig kunnen doen, bijvoorbeeld door een van haar afkomstig e-mailbericht in het geding te brengen.
5.62.
Sporttrading heeft voorts betoogd dat uit een rapport van [naam 9], overgelegd in de zaak tussen Puma en Sporttrading (zie hiervoor onder 3.16), naar voren komt dat Sporttrading alleen boxershorts van de in Duitsland gevestigde onderneming GTS Trading GmbH afneemt (en dus niet van Katrade). Van de juistheid van bedoeld rapport van [naam 9] kan in de onderhavige procedure echter niet worden uitgegaan. Dit rapport is onderdeel van het debat tussen partijen in een andere procedure, waarin de rechtbank nog geen vonnis heeft gewezen.
5.63.
Aan de verklaring van [naam 4], waarop CK zich beroept, kan volgens Sporttrading om de volgende redenen geen waarde worden gehecht:
- CK heeft de verklaring kennelijk niet bevestigd gezien in de administratie van Katrade;
- [naam 4] heeft in het verleden meermalen een intimiderende houding aangenomen jegens medewerkers van Dynamic Logistics en niet is uitgesloten dat ook de verklaring waarop CK zich beroept, onder invloed van intimidatie is totstandgekomen;
- [naam 4] is in het verleden betrokken geweest in een zaak van Puma waarin was gesjoemeld met bewijsmateriaal;
- de verklaring is van geen enkele onderbouwing voorzien.
5.64.
Wat betreft de administratie van Katrade die CK heeft ingezien, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen. De houding van [naam 4] jegens medewerkers van Dynamic Logistics en zijn betrokkenheid bij gesjoemel met bewijsmateriaal is, zo al van de juistheid hiervan moet worden uitgegaan, zeker nu zich dit niet in de onderhavige zaak heeft afgespeeld, onvoldoende om de inhoud van zijn verklaring geheel terzijde te stellen. Ook het feit dat de verklaring onderbouwing mist met stukken, is hiervoor onvoldoende.
5.65.
Voor het overige heeft Sporttrading verwezen naar haar uitputtingverweer ten aanzien van de in het magazijn van Dynamic Logistics aangetroffen restvoorraad boxershorts, welk verweer hiervoor is besproken en als onvoldoende onderbouwd is aangemerkt.
5.66.
Gelet op hetgeen door CK is aangedragen ter onderbouwing van haar vordering, moet de exhibitie plaatsvinden van administratieve bescheiden die in verband zijn te brengen met het aanbod van ‘CK-boxershorts’ dat Sporttrading in (ruwweg) augustus en september 2020 aan een aantal van haar afnemers heeft gedaan (zie hiervoor onder 3.13 tot en met 3.15). De exhibitie zoals toe te wijzen, is dus beperkt van omvang en ziet op specifieke documenten. Het verweer van Sporttrading dat de bescheiden waarin CK inzage wenst, onvoldoende bepaald zijn, gaat alleen al daarom niet op.
5.67.
Dat er sprake is van gewichtige redenen die zich tegen toewijzing van de vordering van CK verzetten, heeft Sporttrading wel gesteld, maar een toelichting op dat verweer heeft zij niet gegeven. Sporttrading heeft in haar conclusie van antwoord op dit punt enkel verwezen naar de randnummers 82 tot en met 92 van die conclusie. Dit volstaat in dit verband echter niet, nu die randnummers over iets anders gaan, namelijk een verzoek om een vertrouwelijkheidsregime op de voet van artikel 22a lid 3 Rv in te stellen. Dit is iets anders dan het aannemen van gewichtige redenen als hiervoor bedoeld; als daarvan sprake is, volgt afwijzing van de exhibitievordering.
5.68.
CK wenst dat de exhibitie aldus wordt uitgevoerd dat Sporttrading zal toestaan en gedogen dat een deurwaarder verbonden aan Agin Pranger, eventueel bijgestaan door een ICT-specialist, de administratieve bescheiden als hiervoor bedoeld aan CK ter beschikking stelt en dat Sporttrading zal toestaan en gedogen dat CK van die stukken vervolgens afschriften maakt. Selectie door de deurwaarder, eventueel bijgestaan door een ICT-specialist is toelaatbaar, nu dat tot een betrouwbare selectie leidt.
5.69.
De rechtbank begrijpt de vordering van CK aldus dat zij wenst dat haar wordt toegestaan dat haar advocaten afschriften maken van de hiervoor bedoelde administratieve bescheiden.
5.70.
Sporttrading heeft betoogd dat de administratieve bescheiden die verstrekt moeten worden, bedrijfsgeheimen in de zin van de Wbb [19] bevatten, te weten informatie over de herkomst van de boxershorts. Zij heeft daarom verzocht een vertrouwelijkheidsregime als bedoeld in artikel 22a lid 3 Rv in te stellen en alleen een derde toe te staan afschriften van de administratieve bescheiden als hiervoor bedoeld te maken.
5.71.
Al aangenomen dat de informatie over de herkomst van de boxershorts moet worden aangemerkt als een bedrijfsgeheim in de zin van de Wbb, heeft Sporttrading echter, tegenover de gemotiveerde betwisting van CK, niet toegelicht waarom de kennisneming van bedoelde informatie de bescherming van dat bedrijfsgeheim onevenredig schaadt. Voor het instellen van een vertrouwelijkheidsregime op de voet van artikel 22a lid 3 Rv bestaat dus geen grond.
5.72.
Sporttrading heeft verder nog verzocht om, als de rechtbank geen vertrouwelijkheidsregime als bedoeld in artikel 22a lid 3 Rv instelt, te bepalen dat het
mr. Mastenbroek, één van de advocaten van CK, niet is toegestaan afschriften van de administratieve bescheiden als hiervoor bedoeld te maken. Sporttrading heeft er, zo stelt zij in dit verband, weinig vertrouwen in dat deze advocaat de informatie die daarin is vervat, voor zich houdt. In het verleden heeft deze advocaat namelijk, aldus Sporttrading, informatie die zij in zaken waaraan zij als advocaat was verbonden, verkreeg, doorgespeeld aan andere merkhouders voor wie zij ook optrad als advocaat of aan (de advocaat/advocaten) van andere merkhouders.
5.73.
Dit verzoek zal de rechtbank niet honoreren. Mr. Mastenbroek en mr. Verbeek werken voor CK samen aan de onderhavige zaak. CK heeft haar beide advocaten nodig als het gaat om de kwestie die hier aan de orde is. Als alleen mr. Verbeek afschrift zou mogen maken van de administratieve bescheiden als aan de orde, kan de taak die mr. Mastenbroek en mr. Verbeek voor CK op zich hebben genomen, niet (goed) worden vervuld. Als mr. Mastenbroek de verplichtingen die als advocaat op haar rusten niet naleeft, moet (de advocaat van) Sporttrading een andere weg bewandelen dan haar ‘buiten spel zetten’ in deze procedure. Het spreekt overigens vanzelf dat de informatie waarvan de advocaten van CK kennis zullen nemen, uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt voor procedures tegen Sporttrading.
5.74.
De rechtbank zal wel bepalen:
- dat de gerechtelijk bewaarder de administratieve bescheiden als aan de orde, alvorens de advocaten van CK toe te staan daarvan afschriften te maken, eerst moet voorleggen aan de advocaat van Sporttrading;
- dat, voor zover bedoelde bescheiden vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevatten die geen verband houden met de als voldoende aannemelijk beoordeelde inbreuk, Sporttrading gerechtigd is die gegevens onleesbaar te maken,
een en ander opdat (de advocaat van) Sporttrading kan vragen om correctie van eventueel ten onrechte geselecteerde bescheiden en/of niet goed onleesbaar gemaakte informatie die geen verband houdt met de rechtsbetrekking.
De rechtbank zal voorts bepalen dat, voor zover bedoelde bescheiden prijzen bevatten, Sporttrading ook deze onleesbaar mag maken (nu het doel van de exhibitie bewijslevering van inbreuk is, niet begroting van schade en/of omzet en/of winst).
5.75.
Sporttrading heeft ook nog verzocht om van de bescheiden waarvan de advocaten van CK afschriften mogen maken, de correspondentie van of aan haar advocaat, die in dienstbetrekking is van Sporttrading en verschoningsrecht toekomt, uit te zonderen, ongeacht of de advocaat de primair geadresseerde is of in de ‘cc’ van die correspondentie is meegenomen. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
5.76.
Het is juist dat de advocaat in dienstbetrekking van Sporttrading een verschoningsrecht toekomt. In deze procedure is het echter Sporttrading die moet voldoen aan de verplichting om te gedogen en toe te staan dat een deurwaarder de administratieve bescheiden als hiervoor bedoeld aan CK ter beschikking stelt en dat CK van die stukken vervolgens afschriften maakt. De rechtbank begrijpt Sporttrading, gelet hierop, aldus dat zij meent dat haar een ‘afgeleid verschoningsrecht’ toekomt dat inhoudt dat zij niet hoeft te openbaren hetgeen zij bij haar advocaat in dienstbetrekking in vertrouwde handen achtte.
5.77.
Het aan een advocaat in dienstbetrekking toekomende verschoningsrecht strekt niet zo ver, en het van dat verschoningsrecht afgeleide verschoningsrecht van Sporttrading evenmin, als Sporttrading kennelijk meent. Onder het verschoningsrecht vallen alleen werkzaamheden die behoren tot de normale uitoefening van de functie van advocaat, namelijk het verlenen van rechtsbijstand, en voorts moet het gaan om informatie die in het kader van die beroepsuitoefening is verkregen. Het is dié informatie die Sporttrading niet aan anderen behoeft te verstrekken. CK heeft ook terecht opgemerkt dat als dit anders zou zijn, van het verschoningsrecht van de advocaat in dienstbetrekking en het afgeleide verschoningsrecht van de cliënt van die advocaat misbruik zou kunnen worden gemaakt door alle correspondentie over (zoals in deze zaak) parallelhandel ook aan de advocaat te richten of deze in die correspondentie mee te nemen door deze in de ‘cc’ te zetten.
5.78.
Voor ieder van de bescheiden waarvan de advocaten van CK afschrift krijgen, zal afzonderlijk moeten worden beoordeeld of aan deze eisen als hiervoor bedoeld is voldaan. Zoals hiervoor al is overwogen, moet de deurwaarder, eventueel bijgestaan door een
ICT-specialist, de stukken die relevant worden geacht, eerst aan (de advocaat van) Sporttrading voorleggen. In dat kader kan ook worden bezien of zich onder die stukken stukken bevinden waarop het afgeleide verschoningsrecht van toepassing is.
5.79.
Aan de veroordeling tot het toestaan en gedogen dat de deurwaarder een kopie maakt van de relevante administratieve bescheiden en dat de advocaten van CK daarvan afschriften maken, kan, anders dan gevorderd, geen dwangsom worden verbonden. Dit is anders als het gaat om het ook door CK gevorderde bevel om Sporttrading, kort gezegd, te bevelen haar medewerking aan de uitvoering van de exhibitie te geven. De rechtbank ziet aanleiding om, zoals Sporttrading heeft bepleit, de gevorderde dwangsom te matigen en aan het totaal van te verbeuren een lager maximum te verbinden dan gevorderd.
5.80.
Het bezwaar van Sporttrading tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het gedeelte van het vonnis dat ziet op de exhibitievordering, gaat niet op. De omstandigheid waar Sporttrading in dit verband op wijst, namelijk dat executie van het vonnis mogelijk ingrijpende gevolgen kan hebben en deze gevolgen moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staat op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
5.81.
Het verzoek van CK om, als de exhibitievordering (deels) wordt toegewezen, haar in de gelegenheid te stellen een akte te nemen om daarin uiteen te zetten wat uit de stukken waarvan zij afschrift heeft verkregen is gebleken en wat dit betekent voor de overige vorderingen die zij in de onderhavige zaak heeft ingesteld (de opgaveverplichting zou bijvoorbeeld een ruimer bereik kunnen krijgen), wijst de rechtbank af. Toewijzing van het verzoek zou betekenen dat de rechtbank een tussenvonnis moet wijzen, terwijl, als CK de exhibitievordering als afzonderlijke vordering had ingesteld, dit geresulteerd zou hebben in een eindvonnis. Het is aan CK om de afschriften van bescheiden waarin zij inzage krijgt te beoordelen en vervolgens te bezien of dit er toe noopt Sporttrading (opnieuw) op merkinbreuk aan te spreken en/of haar in rechte te betrekken.
Proceskosten
5.82.
In deze zaak geldt Sporttrading als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij. Zij zal daarom in de proceskosten van CK worden veroordeeld. CK maakt aanspraak op een volledige proceskostenvergoeding op de voet van artikel 1019h Rv.
5.83.
In het door CK overgelegde proceskostenoverzicht wordt een bedrag van
€ 21.370,40 aan honorarium van haar advocaten vermeld. De door CK betaalde verschotten bestaan, zo begrijpt de rechtbank, uit een bedrag van € 131,18 aan dagvaardingskosten en Kamer van Koophandel-kosten en een bedrag van € 676,-- aan griffierecht.
5.84.
Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de advocatenhonoraria te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de landelijk vastgestelde Indicatietarieven in
IE-zaken (versie april 2017).
5.85.
De rechtbank is van oordeel dat deze zaak moet worden aangemerkt als een ‘normale bodemzaak’ in de zin van die Indicatietarieven.
5.86.
De Indicatietarieven betreffen uitsluitend de werkzaamheden van de advocaat/advocaten. Voor een ‘normale bodemzaak’ geldt een indicatietarief, een bedrag dat als redelijk en evenredig wordt beschouwd, van maximaal € 17.500,--. De advocaatkosten aan de zijde van CK worden daarom op dit bedrag begroot. Het meer gevorderde wordt afgewezen. Vermeerderd met de dagvaardingskosten, de Kamer van Koophandel-kosten en het griffierecht betekent dit dat aan CK een bedrag van € 18.307,18 zal worden toegewezen.
5.87.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die in dit geval afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,--). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,--) en de explootkosten van betekening toegekend.
5.88.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt op na te melden wijze toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
beveelt Sporttrading om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de hiervoor onder 3.1 genoemde CK-merken, in de Europese Unie, te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het staken en gestaakt houden van het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken in stukken voor zakelijk gebruik en in advertenties, alsmede het voor de doeleinden van aanbieden en in de handel brengen in voorraad hebben van boxershorts waarop tekens zijn aangebracht die gelijk zijn aan de CK-merken en van andere kledingstukken met daarop een teken dat verwarringwekkend overeenstemt met genoemde CK-merken;
6.2.
veroordeelt Sporttrading om op eigen kosten binnen één maand na betekening van het vonnis aan de advocaten van CK schriftelijk opgave te doen, gerangschikt per type/soort/kleur product en per leverancier, producent of distributeur en commerciële afnemer, welke opgave ter staving vergezeld dient te zijn van goed leesbare en niet-geanonimiseerde kopieën van alle relevante brondocumenten (waaronder in ieder geval, maar niet beperkt tot, facturen, paklijsten, vrachtbrieven, orders, orderbevestigingen, voorraadadministraties op alle relevante data, douanestukken, e-mails en overige correspondentie) van de volgende gegevens:
a. het aantal aan Sporttrading aangeboden, geleverde en door haar geannuleerde boxershorts waarvan de op 7 april 2022 in het magazijn van Dynamic Logistics aangetroffen voorraad het restant vormt, onder vermelding van inkoopprijs en leverdata;
b. de leverancier(s), maker(s), producent(en), distributeur(s), verkoper(s), vervoerder(s) en afnemer(s) (niet zijnde consumenten) van die boxershorts;
c. het aantal van die boxershorts dat Sporttrading aan commerciële afnemers en/of consumenten heeft aangeboden, verkocht en/of geleverd, onder vermelding van de verkoopprijzen en verkoop-/leverdata;
d. de door Sporttrading met de verkoop van de betreffende boxershorts behaalde totale bruto-omzet en de behaalde nettowinst;
6.3.
veroordeelt Sporttrading tot betaling aan CK van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag waarmee Sporttrading geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met één van de onder 6.1 en 6.2 verwoorde veroordelingen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 500.000,--;
6.4.
veroordeelt Sporttrading om, al naar gelang welk bedrag hoger uitvalt, aan CK ofwel schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat, ofwel de met de verkopen van de onder 6.2 bedoelde boxershorts behaalde nettowinst af te dragen, eveneens nader op te maken bij staat;
6.5.
beveelt Sporttrading om onmiddellijk na betekening van dit vonnis (i) toe te staan en te gedogen dat een deurwaarder van Agin Pranger, voor zover nodig met bijstand van een ICT-deskundige, een kopie van administratieve bescheiden die verband houden met het aanbod van ‘CK-boxershorts’ door Sporttrading aan de in 3.13 tot en met 3.15 genoemde afnemers, ter beschikking stelt aan de advocaten van CK en (ii) toe te staan en te gedogen dat de advocaten van CK daarvan afschriften maken;
6.6.
beveelt Sporttrading alle medewerking te verlenen aan uitvoering van het onder 6.5 bepaalde, waaronder bijvoorbeeld, voor zover sprake is van versleuteling van bestanden, het verschaffen aan de deurwaarder en /of ICT-specialist van alle benodigde wachtwoorden, toegangscodes, sleutels etcetera, en het, zo nodig, assisteren bij het ontsluiten van (een deel van) de (betreffende) bescheiden;
6.7.
bepaalt dat:
- de gerechtelijk bewaarder de administratieve bescheiden als aan de orde, alvorens de advocaten van CK toe te staan daarvan afschriften te maken, eerst moet voorleggen aan de advocaat van Sporttrading;
- voor zover bedoelde bescheiden vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevatten die geen verband houden met de als voldoende aannemelijk beoordeelde inbreuk, Sporttrading gerechtigd is die gegevens onleesbaar te maken;
- voor zover bedoelde bescheiden prijzen bevatten, Sporttrading ook deze onleesbaar mag maken;
6.8.
veroordeelt Sporttrading tot betaling aan CK van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag waarmee Sporttrading geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met één van de onder 6.6 verwoorde bevel, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,--;
6.9.
veroordeelt Sporttrading in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van CK begroot op € 18.307,18 aan proceskosten, te vermeerderen met de nakosten zoals vermeld onder 5.87 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag waarop die bedragen volledig zijn betaald;
6.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.

Voetnoten

2.Europese Economische Ruimte
3.Dit rapport heeft ook betrekking op boxershorts met andere itemcodes, die niet in beslag zijn genomen.
4.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
5.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
6.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
7.Vgl. Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3263, Hoge Raad 22 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK1639 en Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3263
8.Vgl. Hoge Raad 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7774
9.Vgl. Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3304 (AIB/Novisem) en Hoge Raad 9 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon/Astellas)
10.Vgl. Hoge Raad 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1251 (Semtex cs/X cs)
11.Vgl. Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3304 (AIB/Novisem)
12.Zie o.a. Hof van Justitie EG 8 april 2003, C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204 (Van Doren/Lifestyle) en Hoge Raad 18 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7429 (Lancaster)
13.Zie o.a. Hof van Justitie EG 1 juli 1999, C-173/98, ECLI:EU:C:1999:347 (Sebago Inc. e.a./G–B Unic)
14.Vgl. ook Hof van Justitie EU 17 november 2022, ECLI:EU:C:2022:895 (Harman/AB)
15.In – onder meer – de zaken Davidoff I (20 november 2001, ECLI:EU:C:2001:617) en Makro c.s./Diesel (15 oktober 2009, ECLI:EU:C:2009:633)
16.Burgerlijk Wetboek
17.Hoge Raad 3 januari 1964, NJ 1964, 445. Meer recent ook Hof van Justitie EU 17 november 2022, ECLI:EU:C:2022:895 (Harman/AB)
18.Vgl. Benelux Gerechtshof 11 februari 2008, ECLI:NL:XX:2008:BC6935 (Ondeo/Nalco)
19.Wet bescherming bedrijfsgeheimen