ECLI:NL:HR:2006:AX7774
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijslevering en rechtmatig belang bij exhibitie in arbeidsgeschil
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen een lichtmatroos en zijn werkgever over de betaling van achterstallig salaris volgens de CAO voor de Binnenscheepvaart. De werknemer, aangeduid als eiser, heeft zijn werkgever, aangeduid als verweerder, gedagvaard voor de kantonrechter te Terneuzen. De eiser vorderde betaling van achterstallig salaris over de periode van 1 januari tot 20 september 2000, inclusief vakantietoeslag en wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, waarna de eiser in hoger beroep ging. Het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, wat leidde tot cassatie door de eiser.
De Hoge Raad oordeelt dat de eiser recht had op overlegging van het vaartijdenboek van de werkgever op grond van artikel 7:619 BW en artikel 843a Rv. De Hoge Raad stelt dat de eiser een rechtmatig belang had bij de exhibitie van dit bewijsstuk, zonder dat hij hoefde aan te tonen dat hij in redelijkheid slechts bewijs kon leveren aan de hand van de gegevens in het vaartijdenboek. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden aan de verweerder opgelegd.
Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijslevering in arbeidsgeschillen en de rechten van werknemers om relevante documenten op te eisen die noodzakelijk zijn voor hun vordering. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter niet ambtshalve kan oordelen over de toewijsbaarheid van een vordering tot exhibitie als deze niet is betwist door de wederpartij.