Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[ged 4],
[ged 5]
[ged 6]
1.De procedure
2.De feiten
clothing;
clothing;
clothing;
clothing for men, women and children and infants;
official clean-out distributor’ van Tommy Hilfiger zoals hieronder afgebeeld.
om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis een kopie te verstrekken van fysieke en digitale bestanden en documenten van Sporttrading Holland met betrekking tot de betrokkenheid bij de inbreuk, zoals facturen, paklijsten, vrachtbrieven, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken, e-mails en/of andere bewijsstukken waaruit de bron dan wel de voormannen van de inbreukmakende kleding blijkt, de aantallen, aankoopprijzen, data en afnemers niet zijnde consumenten”.
Tommy Hilfiger stelt voorshands terecht dat de curator merkinbreuk heeft gepleegd door de voorraad van Sporttrading Oud - waaronder de inbreukmakende kleding - te verkopen. De vraag of hem daarvan ook een verwijt kan worden gemaakt, zoals Tommy Hilfiger onder meer met verwijzing naar de op de faillissementsdatum al lopende procedures van diverse rechthebbenden heeft gesteld, waartegen de curator evenwel aanvoert dat zijn bemoeienis met deze transactie minimaal was en hij geen weet ervan had dat er producten van Tommy Hilfiger in de door hem verkochte voorraad zaten, kan voorshands in het midden blijven. Artikelen 2.22 lid 4 BVIE/1019a Rv/843a Rv verplichten de curator immers bij merkinbreuk tot inzage. Voor zover de curator er een beroep op doet dat dit onredelijk of ondoenlijk zou zijn omdat hij daarbij afhankelijk is van de medewerking van derden (oudbestuurders en -werknemers van Sporttrading Oud) of van Sporttrading Holland, wordt voorshands overwogen dat hij volgens zijn eigen stellingen nog beschikt over een "backup" van de administratie (nr. 13 van zijn conclusie) zodat hij kennelijk ook zelf nog de beschikking heeft over mogelijk relevante stukken. Gelet op het bepaalde in 843a Rv zal Tommy Hilfiger in dit stadium van de procedure de eventuele kosten van de inzage moeten dragen.".
3.Vorderingen en grondslagen
clean-out distributeurvan Tommy Hilfiger zou zijn, alsmede mededelingen met een vergelijkbare strekking;
shoes. [ged 3] heeft de merken gebruikt in zakelijke correspondentie namelijk door vermelding op facturen en CMR’s.
official clean-out distributorvoor Tommy Hilfiger zou zijn, is in strijd met de waarheid.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Internationale bevoegdheid
Voorwerp van Onderzoek).
de aantallen, aankoopprijzen...en afnemersvan de partij kleding die, zoals in het incidentele vonnis voorshands is aangenomen, door de curator zou zijn verkocht, lijdt geen twijfel. De stelling dat de overeenkomst geen relevante informatie bevat, doet aan die veroordeling niet af. Dat kan Tommy Hilfiger, zoals zij terecht heeft aangevoerd, pas verifiëren indien zij over de overeenkomst beschikt. Bij het in haar opdracht opgestelde rapport van Alfa Accountants is weliswaar een kopie gevoegd van de overeenkomst, maar het betreft hier een niet getekend concept. Tommy Hilfiger blijft dus belang houden bij een kopie van de getekende overeenkomst. Evenmin doet aan die veroordeling af dat in deze hoofdzaak niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de curator de kleding daadwerkelijk heeft verkocht. Daargelaten dat het incidentele vonnis partijen bindt zolang het niet is vernietigd, behoeft voor een verplichting tot inzage op grond van artikel 843a Rv immers de merkinbreuk niet vast te staan. Die verplichting bestaat evenzeer indien de inbreuk in voldoende mate aannemelijk is, zoals is geoordeeld in het incidentele vonnis. Tot slot is voor de gevorderde verklaring voor recht niet van belang dat de curator er bij het aangaan van de activa-transactie niet van op de hoogte was dat een deel van de voorraad van Sporttrading (oud) inbreukmakende kleding betrof.
official clean-out distributorvan Tommy Hilfiger is, onjuist is en dat er geen commerciële band bestaat met Tommy Hilfiger. Een en ander is door Tommy Hilfiger niet in twijfel getrokken, zodat daarvan is uit te gaan. Onder die omstandigheden en nu de bewuste uitlating bovendien al in 2010 is gedaan, heeft Tommy Hilfiger onvoldoende belang bij het gevorderde onder XI en XII. Deze vorderingen worden afgewezen.
schaduwadministratieheeft kennelijk niets opgeleverd, want Tommy Hilfiger is daarop niet teruggekomen. De op aansprakelijkheid van DCSG gebaseerde vorderingen dienen daarom te worden afgewezen.
shoes, vervolgens zijn uitgeslagen en vervolgens weer zijn ingeslagen als kleding.
Tommy Hilfiger T-shirts, bijlage 9 dat het
shoeszou betreffen. Uit deze documenten is omtrent de wetenschap van [ged 3] al daarom niets af te leiden, omdat niet blijkt en door Tommy Hilfiger ook niet is gesteld dat [ged 3] één of beide documenten heeft gezien (de documenten zijn niet voor ontvangst getekend), daargelaten wat zij daaruit zou hebben moeten begrijpen. De stelling van Tommy Hilfiger dat [ged 3] wist of heeft moeten weten dat het 'valse' CMR's zou betreffen is dan ook volstrekt onvoldoende gemotiveerd.
6.De beslissing
clean outdistributeur van Tommy Hilfiger Licensing zou zijn, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding van dit bevel met een maximum van