ECLI:NL:RBDHA:2023:8190
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met op geld waardeerbare werkzaamheden en oplegging van een boete
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2023, met zaaknummers SGR 21/3224 en SGR 22/3506, beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Eiser, die sinds 21 oktober 2011 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) zien herzien en een terugvordering van € 24.924,17 ontvangen. Dit besluit is genomen na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij is vastgesteld dat eiser op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht voor een stichting waarvan hij voorzitter was. De rechtbank oordeelt dat eiser de inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden, wat een rechtsgrond vormt voor de herziening van de bijstandsuitkering en de terugvordering. Eiser heeft ook een boete van € 935,76 opgelegd gekregen, die door de rechtbank als terecht wordt beschouwd. De rechtbank concludeert dat de besluiten van het college in stand blijven en verklaart het beroep van eiser tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk, terwijl de beroepen tegen de bestreden besluiten 2 en 3 ongegrond worden verklaard.