Uitspraak
18.2519 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
P.W. van Straalen als leden, in tegenwoordigheid van I.A. Siskina als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die als bestuurslid van een stichting op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte zonder dit te melden. Appellante ontving bijstand van 6 december 2013 tot 1 maart 2014 en vanaf 17 juli 2015, terwijl zij ook inkomsten had uit haar eigen vertaalbureau. Na een anonieme tip over haar werkzaamheden voor de stichting, heeft de gemeente Enschede een onderzoek ingesteld. De consulent Handhaving ontdekte dat appellante de stichting mede had opgericht en actief was in het beheer ervan, maar geen melding had gemaakt van deze activiteiten bij haar bijstandsaanvragen. Hierdoor heeft zij de inlichtingenverplichting geschonden, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van eerder ontvangen bedragen.
De Raad oordeelde dat de bewijslast voor de rechtmatigheid van de bijstandsverlening bij de gemeente ligt, maar dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht op bijstand had. De Raad bevestigde dat de activiteiten voor de stichting als op geld waardeerbare werkzaamheden moeten worden aangemerkt, ongeacht of appellante daadwerkelijk inkomsten ontving. De opgelegde boete voor het niet nakomen van de inlichtingenverplichting werd ook bevestigd, omdat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen om haar werkzaamheden te melden. De uitspraak van de rechtbank Overijssel werd in stand gehouden, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.