ECLI:NL:RBDHA:2023:3739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toestemming voor tewerkstelling bij beveiligingsorganisatie wegens lopende strafzaak en betrouwbaarheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie. De eiser, die een mbo-opleiding tot beveiliger wilde volgen, had toestemming aangevraagd om stage te lopen bij Marshall Security in Leiden. De korpschef weigerde deze toestemming op basis van de betrouwbaarheid van de eiser, die betrokken zou zijn bij een strafbaar feit (mishandeling) en in criminele kringen verkeert. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een eerdere afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening en een bestreden besluit van 8 maart 2022 waarin het bezwaar van de eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank overwoog dat de korpschef de weigering van de toestemming terecht had gehandhaafd, gezien de serieuze verdenking van de eiser en de lopende strafzaak. De rechtbank benadrukte dat de betrouwbaarheid en integriteit van medewerkers in de beveiligingsbranche boven elke twijfel verheven moeten zijn. De eiser had aangevoerd dat hij niet veroordeeld was en dat de kans op vrijspraak groot was, maar de rechtbank oordeelde dat de lopende strafzaak en de verdenking voldoende grond vormden voor de weigering van de toestemming. De rechtbank concludeerde dat de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de betrouwbaarheid van de eiser niet boven elke twijfel was verheven, en verklaarde het beroep ongegrond.