ECLI:NL:RBDHA:2023:20259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL23.38241
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en weigering vingerafdrukken in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 2 mei 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten op 14 december 2023.

Eiser stelt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt door niet op de juiste wijze vingerafdrukken van hem af te nemen. Hij betoogt dat de bewaring onterecht lang duurt omdat de afgenomen vingerafdrukken onbruikbaar zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de staatssecretaris meerdere pogingen heeft ondernomen om bruikbare vingerafdrukken te verkrijgen, maar dat eiser heeft geweigerd om hieraan mee te werken. Hierdoor is de voortgang van zijn uitzetting gefrustreerd.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan het zicht op uitzetting naar Marokko. Eiser heeft niet volledig meegewerkt aan zijn uitzetting, wat betekent dat er geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38241

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [\v-nr.]
(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 14 december 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te bezitten.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring rechtmatig is vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste beroep op 6 november 2023.
4. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt door niet op de juiste wijze vingerafdrukken van hem af te nemen. Verweerder komt er na zeven maanden vreemdelingenbewaring pas achter dat de afgenomen vingerafdrukken niet bruikbaar zijn, waardoor de bewaring onnodig lang duurt. Ook meent eiser dat er geen zicht op uitzetting is.
5. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat zodra verweerder bericht kreeg dat de door eiser afgestane vingerafdrukken onleesbaar waren en daardoor niet geschikt om zijn nationaliteit te kunnen bevestigen, meerdere pogingen zijn gedaan om bruikbare vingerafdrukken te verkrijgen. Uit het meest recente vertrekgesprek van 29 november 2023 blijkt dat eiser zich bewust is van zijn meewerkplicht, maar dat hij wederom heeft geweigerd om hieraan mee te werken. Nu eiser verder weigert om nieuwe vingerafdrukken af te staan, frustreert hij de voortgang van zijn uitzetting. De lange duur van de LP-aanvraag, en daarmee de lange duur van zijn bewaring, is dan ook volledig aan hem toe te rekenen. Verweerder kan dan ook niet worden verweten dat onvoldoende voortvarend wordt gehandeld.
6. Er bestaan geen aanknopingspunten voor het algemeen oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko ontbreekt. [3] Hiervan is ook in de specifieke situatie van eiser geen sprake. De sinds het indienen van de lp-aanvraag verstreken tijd leidt zonder nadere aanknopingspunten niet op voorhand tot twijfel over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten in eisers geval een lp zullen afgeven of dat er een presentatie zal plaatsvinden. Zoals eerder overwogen houdt eiser zich niet aan zijn vertrekplicht. Nu eiser niet volledig en actief meewerkt aan zijn uitzetting, kan ook niet gesteld worden dat geen zicht op uitzetting bestaat. [4]
7. Tot slot leidt ambtshalve toetsing [5] niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 17 mei 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:7363), 7 augustus 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:11916), 25 augustus 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:12953), 16 oktober 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:15783) en 13 november 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:17604).
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3033.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2707.
5.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858 en - in aansluiting hierop - ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.