ECLI:NL:RBDHA:2023:18731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.36591
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die de Marokkaanse nationaliteit claimt, maar ook een verzoek tot afgifte van een laissez-passer bij de Algerijnse autoriteiten heeft ingediend. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 augustus 2023. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 27 november 2023 gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die een ander oordeel rechtvaardigen. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije is binnen een redelijke termijn, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er wel degelijk zicht op uitzetting naar Tunesië is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en heeft het beroep ongegrond verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36591

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 4 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 27 november 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
17 augustus 2023. [1] Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen ingesteld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 22 september 2023 [2] en van 6 november 2023. [3] Uit laatstgenoemde uitspraak volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 31 oktober 2023, rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat zicht op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn ontbreekt. Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en niet de Marokkaanse. Desondanks is zowel bij de Marokkaanse als bij de Algerijnse autoriteiten een verzoek tot afgifte van een LP [4] voor eiser ingediend.
5. De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van 6 november 2023, rechtsoverweging 5. De rechtbank heeft in die uitspraak geoordeeld dat in zijn algemeenheid en ook in het geval van eiser sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Tunesië.
Door eiser zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die op dit onderdeel tot een ander oordeel moeten leiden.
6. Tot slot is het de rechtbank ook ambtshalve niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [5]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RBDHA:2023:12662 en de hersteluitspraak van 24 augustus 2023,ECLI:NL:RBDHA:2023:12663.
4.Laissez-passer.
5.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21 en - in aansluiting hierop - in de uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.