ECLI:NL:RBDHA:2023:14628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.28726
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting naar Tunesië in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 4 augustus 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 19 september 2023 gesloten. De eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting naar Tunesië, omdat de Tunesische autoriteiten nog niet hadden gereageerd op de aanvraag voor een laissez-passer (LP). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er op 11 augustus 2023 een LP-aanvraag was ingediend en er op 1 september 2023 een rappel was gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat het zicht op uitzetting ontbreekt, en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28726

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 4 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 19 september 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 17 augustus 2023 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 16 augustus 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Tunesië, nu de Tunesische autoriteiten nog niet hebben gereageerd op de aanvraag om afgifte van een LP [2] voor eiser. Verder voert eiser aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting.
5. De rechtbank stelt vast dat op 11 augustus 2023 een LP-aanvraag is ingediend bij de Tunesische diplomatieke vertegenwoordiging. Sinds het sluiten van het onderzoek op 16 augustus 2023, heeft verweerder op 1 september 2023 gerappelleerd over de aanvraag voor een LP bij de Tunesische autoriteiten. Daarnaast is er op 1 september 2023 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Verweerder werkt met deze uitzettingshandelingen voldoende voortvarend aan eisers uitzetting naar Tunesië.
6. Verder is de rechtbank van oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Tunesië in het algemeen niet ontbreekt. De rechtbank overweegt dat de LP-aanvraag in behandeling is en niet is gebleken dat door de autoriteiten van Tunesië in het algemeen of voor eiser in het bijzonder geen LP zal worden afgegeven.
7. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [3]
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RBDHA:2023:12662 en de hersteluitspraak van 24 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12663.
2.Laissez-passer
3.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.