ECLI:NL:RBDHA:2024:1056
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting Tunesië in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Tunesische nationaliteit heeft. Eiser is op 4 augustus 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 22 januari 2024 gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser sinds zijn detentie zes maanden in bewaring verblijft zonder dat er zicht is op uitzetting naar Tunesië. Eiser heeft aangevoerd dat er geen laissez-passer (LP) voor hem is aangevraagd en dat de Tunesische autoriteiten hebben bevestigd dat hij geen Marokkaanse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt, omdat er wel degelijk een LP-aanvraag is ingediend bij de Tunesische autoriteiten. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser niet volledig meewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie compliceert.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.