ECLI:NL:RBDHA:2023:12484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 30 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogt dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de opvangomstandigheden in Roemenië en dat hij bij terugkeer in gevaar komt. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er sprake is van een reëel risico op schending van zijn rechten bij terugkeer naar Roemenië. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Roemenië nog steeds van toepassing is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en dat eiser kan worden overgedragen aan Roemenië. De rechtbank wijst erop dat eiser geen proceskosten vergoed krijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.