Datum uitspraak3 februari 2023Publicatiedatum14 maart 2023ZaaknummerNL22.24529 en NL22.24530InstantieRechtbank Den HaagTypeUitspraakRechtsgebiedBestuursrecht; VreemdelingenrechtProcedures- Voorlopige voorziening+bodemzaak
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de asielaanvraag van een Syrische vreemdeling in het kader van de Dublinverordening en de gevolgen van pushbacks in Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Syrische vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte heeft aangenomen dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, zonder nader onderzoek te doen naar de situatie in Roemenië. Eiser had eerder in Roemenië een verzoek om internationale bescherming ingediend, maar voerde aan dat er serieuze aanknopingspunten zijn dat de asielprocedure in Roemenië gebrekkig is, met name door het voorkomen van pushbacks. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom hij nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan, ondanks de informatie over de asielprocedure in Roemenië. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de uitspraak op het beroep al was gedaan. De proceskosten van eiser werden vastgesteld op € 1.674,-.
Voetnoten
1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013
3.Artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening.
4.Rapport van KlikAktiv van december 2021 en de e-mail tussen KlikAktiv en Vluchtelingenwerk van 28 december 2022.
5.AIDA Roemenië Landenrapport (2021-update) van 31 mei 2022.
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
9.Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
10.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, Jawo, ECLI:EU:C:2019:218, punten 91-93.
11.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
14.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 16 februari 2017, C.K., ECLI:EU:C:2017:127, punt 75-77.
15.Zie het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 21 januari 2011, M.S.S. tegen België en Griekenland, ECLI:CE:ECHR:2011:0121JUD003069609, overweging 359.
16.Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951, zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967.
20.Zie artikel 7, eerste lid, van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming.