ECLI:NL:RBDHA:2023:14285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Roemenië
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 19 juli 2023 afgewezen, met het argument dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 15 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser, mr. T. der Bedrosian, en de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. A.N. Sap, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan beroepen, wat inhoudt dat Roemenië zijn internationale verplichtingen jegens eiser zal nakomen. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Roemenië gedaan, dat door Roemenië is aanvaard.
Eiser heeft betoogd dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke situatie en de omstandigheden in Roemenië, zoals beschreven in een landenrapport van USDOS. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvang in Roemenië. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd dat de problemen die in het rapport worden genoemd, niet van dien aard zijn dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en eiser kan worden overgedragen aan Roemenië.