ECLI:NL:RBDHA:2023:16013
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in relatie tot Roemenië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 17 juli 2023 afgewezen, met het argument dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 15 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser, mr. T. der Bedrosian, en de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. A.N. Sap, aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Roemenië kan worden beschouwd als een veilige derde staat, waarbij het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft betoogd dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en de situatie in Roemenië, zoals beschreven in een rapport van het USDOS. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure in Roemenië. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd dat de situatie in Roemenië niet zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling hoeft te nemen en eiser kan worden overgedragen aan Roemenië. De rechtbank wijst erop dat eiser de mogelijkheid heeft om klachten in te dienen bij de Roemeense autoriteiten en dat er geen proceskostenvergoeding aan eiser wordt toegekend.