Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2022 in de zaken tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (de Staat).
Procesverloop
Overwegingen
Wel moet verweerder het griffierecht van eiser in deze procedure (SGR 20/3717) vergoeden. Voor vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure is geen aanleiding, omdat primair besluit III niet wordt herroepen. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb.
8 maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,-. De overschrijding is geheel aan de rechtbank toe te rekenen, zodat de vergoeding geheel ten laste van de Staat zal worden uitgesproken.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan eiser van een schadevergoeding van € 1.000,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50.
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit I en III ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.