ECLI:NL:CRVB:2013:2755

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
12-5543 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting na verhuizing om medische redenen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, had in januari 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de inrichting van zijn nieuwe woning in Handel, na een verhuizing van Aarle Rixtel. De aanvraag, ter waarde van € 14.912,75, was gebaseerd op een medische reden, namelijk een beroerte die appellant had gehad. Het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat er volgens hen sprake was van een voorliggende voorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, met de overweging dat de Wmo-voorziening passend en toereikend was en dat artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB) in de weg stond aan de toekenning van bijzondere bijstand. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn verhuizing niet alleen om medische redenen was, maar ook door druk van zijn omgeving, waaronder een dreigende situatie met zijn schoonzoon.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat er andere redenen waren voor zijn verhuizing dan de medische reden die hij had opgegeven. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Wmo-voorziening inderdaad passend en toereikend was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/5543 WWB
Datum uitspraak: 10 december 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 14 september 2012, 12/568 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 29 oktober 2013, waar partijen, met bericht, niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. In januari 2011 is appellant verhuisd van Aarle Rixtel, gemeente Laarbeek, naar een seniorenwoning in Handel, gemeente Gemert en Bakel. Op
17 februari 2011 heeft appellant bij het college een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend voor de kosten van inrichting van zijn woning in Handel ten bedrage van in totaal € 14.912,75. Bij zijn aanvraag heeft appellant vermeld dat hij is verhuisd in verband met een beroerte die hij heeft gehad.
1.2.
Bij besluit van 11 maart 2011 heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat in het geval van appellant sprake is van een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de WWB, te weten de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1.3.
Hangende het tegen het besluit van 11 maart 2011 gemaakte bezwaar heeft appellant op grond van de Wmo van het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek een bedrag van € 3.442,- ontvangen als tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
1.4.
Bij besluit van 16 januari 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 11 maart 2011 ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat in het geval van appellant sprake is van een verhuizing op medische gronden, dat in die situatie de Wmo een toereikende en passende voorziening vormt als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder f (lees: e), van de WWB en dat artikel 15 van de WWB in de weg staat aan toekenning van bijzondere bijstand.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat hij niet alleen om medische redenen is verhuisd van Aarle Rixtel naar Handel, maar ook omdat hij zich daartoe onder druk van de volgende omstandigheden genoodzaakt voelde. In 2006 is zijn dochter met haar kinderen, met wie hij al langere tijd geen contact meer had, bij hem in de straat komen wonen. Zijn schoonzoon heeft zich een aantal keren dreigend naar appellant opgesteld, waardoor het wonen in Aarle Rixtel onhoudbaar werd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor de van toepassing zijnde bepalingen van de WWB verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij om een andere reden dan die hij bij zijn aanvraag om bijzondere bijstand heeft opgegeven is verhuisd van Aarle Rixtel naar Handel. Uitgaande van de door appellant bij zijn aanvraag opgegeven medische reden voor zijn verhuizing, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de Wmo-voorziening passend en toereikend moet worden geacht als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e, van de WWB en dat artikel 15 van de WWB in de weg staat aan de verlening van bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting. Vergelijk hiervoor de uitspraak van de Raad van 13 maart 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV9970.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van T.A. Meijering als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2013.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) T.A. Meijering
sg