ECLI:NL:CRVB:2013:2755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting na verhuizing om medische redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, had in januari 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de inrichting van zijn nieuwe woning in Handel, na een verhuizing van Aarle Rixtel. De aanvraag, ter waarde van € 14.912,75, was gebaseerd op een medische reden, namelijk een beroerte die appellant had gehad. Het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat er volgens hen sprake was van een voorliggende voorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, met de overweging dat de Wmo-voorziening passend en toereikend was en dat artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB) in de weg stond aan de toekenning van bijzondere bijstand. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn verhuizing niet alleen om medische redenen was, maar ook door druk van zijn omgeving, waaronder een dreigende situatie met zijn schoonzoon.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat er andere redenen waren voor zijn verhuizing dan de medische reden die hij had opgegeven. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Wmo-voorziening inderdaad passend en toereikend was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.