In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma Hooge Stoep schadevergoeding van de Staat der Nederlanden wegens een onrechtmatig herzieningsbesluit met betrekking tot fosfaatrechten. De Hooge Stoep, die een veehouderij exploiteerde, had in 2018 fosfaatrechten verkocht, maar door een herziening van het aantal rechten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, werd het aantal rechten verlaagd. Dit leidde tot een lagere verkoopprijs van de fosfaatrechten dan oorspronkelijk verwacht. De rechtbank oordeelde dat de Staat aansprakelijk was voor de schade die de Hooge Stoep had geleden door het onrechtmatige besluit. De rechtbank stelde vast dat er een causaal verband bestond tussen het herzieningsbesluit en de schade, en dat de Hooge Stoep recht had op schadevergoeding. De rechtbank begrootte de schade op € 65.490,80, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast werd de Staat veroordeeld in de proceskosten van de Hooge Stoep, die in totaal € 3.894,- bedroegen. Het vonnis werd uitgesproken op 7 december 2022.