ECLI:NL:RBDHA:2021:5651
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatig besluit Ziektewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.D.W. Martens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door S.N. Westmaas-Kanhai. Eiseres had een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens materiële en immateriële schade als gevolg van een onrechtmatig besluit van verweerder, dat op 31 oktober 2012 was genomen. Dit besluit weigerde haar een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) en werd later door de Centrale Raad van Beroep vernietigd. Eiseres vorderde in totaal € 47.000,- aan schadevergoeding, maar verweerder stelde dat de schadevergoeding enkel bestond uit wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een zitting op 2 maart 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren. Eiseres voerde aan dat verweerder onrechtmatig had gehandeld en dat zij recht had op schadevergoeding op basis van de artikelen 6:162 en 6:106 BW. De rechtbank overwoog dat de schade die eiseres had geleden, voortkwam uit de vertraging in de betaling van de uitkering en dat deze schade niet voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking kwam. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor toewijzing van de gevorderde schadevergoeding en verklaarde het beroep ongegrond.