Voetnoten
1.Zie Licht aan het einde van de tunnel voor wensouders? door N. van der Storm en M.Q.M. Mosk in Tijdschrift voor Jeugdrecht, aflevering 1, 2021.
2.Zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/draagmoeder/draagmoederschap-wat-mag-en-wat-mag-niet
3.https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/12/07/rapport-van-de-staatsommissie-herijking-ouderschap-kind-en-ouders-in-de-21ste-eeuw. De Staatscommissie herijking ouderschap doet, voor zover van belang, de volgende aanbevelingen:
4.Te vinden via file:///P:/Downloads/an_de_Staatscommissie_Herijking_Ouderschap_in_haar_Rapport_%E2%80%98Kind_en_ouders_in_de_21ste_eeuw%E2%80%99%20(1).pdf2.5
5.Binnen de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht (Hcch) wordt hieraan wel gewerkt. Via htpps://www.hcch.net/en/projects//legislative-projects/parentage/-surrogacy is te vinden dat de Hcch er naar streeft in 2023 een eindrapport te presenteren over wettelijk ouderschap en draagmoederschap.
6.Deze brief houdt onder meer in:
7.Het concept wetsvoorstel Kind draagmoederschap en afstamming is op 24 april 2020 online ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is inmiddels, op 22 mei 2020, gesloten. Bij de Tweede Kamer is nog geen wetsvoorstel ingediend. Zie ook de brief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer van 4 juni 2021, TK 2020-2021, 35 624, nr. 3.
8.Zie het Rapport commissie onderzoek interlandelijke adoptie, te vinden via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/02/08/tk-bijlage-coia-rapport.
9.Wezenlijk verschil tussen de Franse en de Nederlandse situatie is dat in Frankrijk (althans in elk geval toentertijd) hoogtechnologisch draagmoederschap verboden was. Dat is Nederland niet het geval.
10.Zie de (kritische) annotatie van W.M. Schrama en S. Bou-Sfia van 3 februari 2020 in PFR 3 februari 2020.
11.Zie daarover Licht aan het einde van de tunnel voor wensouders? door N. van der Storm en M.Q.M. Mosk in Tijdschrift voor Jeugdrecht, aflevering 1, 2021.
12.Zie noot XV.
13.Immers, art. 10:101 BW bepaalt dat buitenlandse akten, mits aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, van rechtswege worden erkend. De rechtbank moet deze rechtsregel ambtshalve toepassen. Dit geldt te meer daar het gaat om de beoordeling van rechtsbetrekkingen die niet ter vrije discretie staan. Als de Georgische geboorteakte kan worden ingeschreven, komt de rechtbank aan het vaststellen van geboortegegevens niet toe. Het verzoek, zoals dat thans luidt, zou in dat geval in zoverre moeten worden afgewezen.
14.L. Strikwerda is kritisch over deze keus van de wetgever in geval van erkenning van afstammingsrechtelijke rechtsverhoudingen die niet op een rechterlijke beslissing berusten. Hij wijst er daarbij voorts op dat het prijsgeven van het beginsel dat de conflictregel als richtsnoer dient voor de erkenning van in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten en rechtshandelingen, ook indien daarbij een Nederlander is betrokken, als keerzijde heeft dat de weigeringsgrond van de openbare orde vaker in het geweer zal moeten worden gebracht. Zie zijn bijdrage ‘In het buitenland tot stand gekomen afstammingsrechtelijke betrekkingen’, in: UCERF reeks 10.
15.Georgisch recht houdt, voor zover van belang, het volgende in. In artikel 143 van de wet op de gezondheidszorg is bepaald dat extracorporale fertilisatie (IVF) is toegestaan voor de behandeling van onvruchtbaarheid en bij een overdrachtsrisico van een genetische aandoening van een van de echtgenoten, door middel van het gebruik van gameten of een embryo van het echtpaar of een donor, als de schriftelijke toestemming van het echtpaar is verkregen. Met als doel de overdracht en groei van het embryo, dat als resultaat van de bevruchting in de baarmoeder van een andere vrouw (‘draagmoeder’) is verkregen. De schriftelijke toestemming van het echtpaar is hierbij verplicht.
16.MvT, Kamerstukken II 1995/1996, 24649, p. 7.
17.dat de mogelijkheid openlaat dat er geen familierechtelijke betrekking ontstaat tussen de moeder en het kind dat daaruit is geboren als buitenlands recht van toepassing is en de moeder niet gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft
18.De genoemde memorie van toelichting houdt voor zover van belang in:
19.Zie ook in deze zin: Asser/Vonken & Ibili 10-II 2021/415 nr. 415 De gewone verblijfplaats van de moeder in Nederland en de Module Burgerlijke stand en landeninformatie, commentaar op art. 94 Boek 10 BW, aant. 1.1 (bew. M.J.P.C. Jansen-de Jong).
20.De rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat op een Amerikaanse geboorteakte twee vaders als ouders waren vermeld (en dus niet de geboortemoeder) geen strijd met de openbare orde oplevert, zie Rechtbank Amsterdam 12 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1628. De rechtbank Den Haag heeft in verschillende zaken geoordeeld dat deze omstandigheid wel strijd met de openbare orde oplevert, zie bijvoorbeeld rechtbank Den Haag 18 januari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:417. 24.Uit Vind Burgerzaken m.b.t. Georgië: Ouderlijk gezag (Burgerlijk wetboek, Deel 2, Hoofdstuk 2 en 3, artt. 1197 t/m 1222 BW). Ouders hebben gelijke rechten en plichten ten opzichte van hun kinderen, ook al zijn zij gescheiden (art. 1199 BW). Ouders zijn gerechtigd en verplicht om hun kinderen op te voeden, te zorgen voor hun lichamelijke, geestelijke, spirituele en sociale ontwikkeling en hun op te voeden als waardige leden van de maatschappij, hun belangen vooropstellend. Ouders dienen de rechten en belangen van hun minderjarige kinderen veilig te stellen. Ouders zijn de wettige vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen (art. 1198 BW). Alle kwesties omtrent het opvoeden van kinderen worden met overeenstemming van beide ouders opgelost, en anders door de rechtbank (art. 1200 BW). Een ouder die apart van zijn kind woont, heeft het recht om een relatie met zijn kind te onderhouden en is verplicht om deel te nemen aan de opvoeding. De ouder bij wie het kind woont, zal het bovengenoemde niet hinderen (art. 1202 BW). Ouderlijk gezag eindigt op het moment dat:
25.Omdat het gaat om een minderjarige jonger dan twaalf jaar, art. 1:204 BW.
26.Uit Vind Burgerzaken m.b.t. Georgië: Ook voorafgaand aan de geboorte van het kind is erkenning mogelijk door middel van een gezamenlijke verklaring van beide ouders bij het Orgaan voor registratie van akten van de burgerlijke stand (art. 67 lid 2 Wet inzake registratie van akten van de burgerlijke stand). Toestemming voor erkenning noodzakelijk?