ECLI:NL:RBAMS:2020:5950

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
13/649427
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Amerikaanse beslissingen omtrent draagmoederschap en familierechtelijke betrekkingen

Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de erkenning van Amerikaanse beslissingen met betrekking tot draagmoederschap en de familierechtelijke betrekkingen van twee minderjarigen. Verzoekers, een echtpaar uit Australië, hadden een kinderwens en hebben gebruik gemaakt van een draagmoeder in Hawaii. Na twee succesvolle zwangerschappen, waarbij de kinderen zijn geboren, hebben verzoekers juridische stappen ondernomen om de familierechtelijke betrekkingen in Nederland te laten erkennen. De rechtbank heeft eerder, op 14 november 2018, een verzoek tot erkenning afgewezen, maar heeft nu, gezien de ontwikkelingen in de rechtspraak en de maatschappelijke opvattingen over draagmoederschap, de zaak opnieuw beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de Amerikaanse beslissingen, die het vaderschap van verzoeker [verzoeker 1] en de juridische vaderrol van verzoeker [verzoeker 2] bevestigen, niet in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakten van de kinderen en de beslissingen van de Family Court van Hawaii in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage. Dit biedt de kinderen juridische erkenning en rechten in Nederland, waaronder de mogelijkheid om een Nederlands paspoort te verkrijgen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/649427 / FA RK 18-3704
Beschikking van 2 december 2020
in de zaak van:
[verzoeker 1] ,
wonende te [woonplaats] , [provincie] , Australië,
hierna te noemen verzoeker [verzoeker 1] ,
en
[verzoeker 2]
,
wonende te [woonplaats] , [provincie] , Australië,
hierna te noemen verzoeker [verzoeker 2] ,
gezamenlijk nader te noemen verzoekers,
advocaat mr. W.J. Eusman, kantoorhoudende te Amsterdam.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand te ‘s-Gravenhage,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
hierna mede te noemen: de ambtenaar,
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verdere procesverloop

De rechtbank verwijst voor het procesverloop en de ontvangen stukken naar de beschikking van deze rechtbank van 14 november 2018.
Daarna heeft de rechtbank nog kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder:
  • de beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 december 2019, waarbij verzoekers niet ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoeken;
  • de akte wijziging verzoek tevens akte na tussenbeschikking met bijlagen ingekomen op 3 augustus 2020;
  • het schriftelijk bericht van de ambtenaar van 21 september 2020;
De zaak is opnieuw behandeld op de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 5 oktober 2020.
Gehoord zijn:
  • de advocaat van verzoekers;
  • mevrouw [medewerkster de Raad 1] en mevrouw [medewerkster de Raad 2] namens de Raad.
De ambtenaar heeft de rechtbank voorafgaand aan de mondelinge behandeling bericht te zijn verhinderd om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
Na de enkelvoudige mondelinge behandeling heeft de rechtbank de zaak met instemming van partijen verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank en, wederom met instemming van partijen, zonder nadere zitting meervoudig uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2005 te Delft. Zij hadden een kinderwens. In verband hiermee hebben zij met de draagmoeder van de betreffende kinderen in deze zaak, te weten [naam draagmoeder] , wonende te [woonplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika,
afspraken gemaakt, die er kort gezegd op neerkomen dat mevrouw [naam draagmoeder] voor verzoekers kinderen zal dragen en dat zij afstand zal doen van haar rechten en verplichtingen met betrekking tot de kinderen, ten behoeve van de wensouders. Voorts zijn zij overeengekomen dat de kinderen na de bevalling mee zullen gaan met verzoekers en dat verzoekers de verzorging en de opvoeding voor hun rekening zullen nemen. Het is van begin af aan de bedoeling geweest dat verzoeker [verzoeker 2] via stiefouderadoptie eveneens de juridische vader zou zijn van de kinderen.
2.2.
Na in vitro fertilisatie behandelingen, waarbij gebruik werd gemaakt van eicellen van een eiceldonor, te weten [naam eiceldonor] en sperma van verzoeker [verzoeker 1] , is mevrouw [naam draagmoeder] twee maal zwanger geworden. Zij is op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, bevallen van een dochter genaamd [minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2017 is zij te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, bevallen van een zoon genaamd [minderjarige 2] .
2.3.
De kinderen worden sinds hun geboorte verzorgd en opgevoed door verzoekers. Verzoekers wonen samen met de kinderen in [woonplaats] , Australië.
2.4.
Bij beslissing van 26 januari 2015 van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii is onder meer het vaderschap van verzoekers van [minderjarige 1] gerechtelijk vastgesteld en het juridische ouderschap van mevrouw [naam draagmoeder] ontkend.
Bij uitspraak van 9 februari 2015 van de First Circuit Court of the State of Hawaii is de adoptie uitgesproken van [minderjarige 1] door verzoeker [verzoeker 2] .
Op de geboorteakte van [minderjarige 1] is de draagmoeder [naam draagmoeder] als moeder vermeld en verzoeker [verzoeker 1] als vader.
2.5.
Bij beslissing van 19 oktober 2017 van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii is onder meer het vaderschap van verzoekers van [minderjarige 2] gerechtelijk vastgesteld en het juridische ouderschap van mevrouw [naam draagmoeder] ontkend.
Bij uitspraak van 19 oktober 2017 van de First Circuit Court of the State of Hawaii is de adoptie uitgesproken van [minderjarige 2] door verzoeker [verzoeker 2] .
Op de geboorteakte van [minderjarige 2] is de draagmoeder [naam draagmoeder] als moeder vermeld en verzoeker [verzoeker 1] als vader.
2.6.
Verzoeker [verzoeker 2] heeft de Nederlandse nationaliteit en verzoeker [verzoeker 1] heeft de Australische en de Russische nationaliteit. De kinderen hebben de Australische en de Amerikaanse nationaliteit.
2.7.
Bij beschikking van deze rechtbank van 14 november 2018 heeft de rechtbank het verzoek tot erkenning van de Amerikaanse beslissingen van respectievelijk 26 januari 2015 en 19 oktober 2017 afgewezen. De rechtbank was van oordeel dat het erkennen van de beslissing ten aanzien van het ontkennen van het moederschap in strijd moet worden geacht met de openbare orde. De beslissing ten aanzien van de erkenning van de adoptiebeslissingen van respectievelijk 9 februari 2015 en 19 oktober 2017 van de First Circuit Court of the State of Hawaii en het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van hun minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] [geslachtsnaam] is aangehouden. Ten aanzien van de meer subsidiair verzochte adoptie door [verzoeker 2] naar Nederlands recht heeft de rechtbank overwogen dat er onvoldoende grond is voor de Nederlandse rechter om hiervoor rechtsmacht aan te nemen.
2.8.
Bij beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 31 december 2019 heeft het gerechtshof verzoekers in hun hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank van 14 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat met de bestreden beschikking nog geen eindbeslissing is gegeven op het verzoek tot vaststelling en inschrijving van de geboortegegevens van de kinderen.

3.Het -gewijzigde- verzoek

Verzoekers verzoeken bij gewijzigd verzoek:
primair:
-voor recht te verklaren dat de in [geboorteplaats] , Hawaï, Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteaktes van de minderjarige kinderen van verzoekers, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] [geslachtsnaam] , alsmede de beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaï van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017, waarbij onder meer het vaderschap van verzoeker [verzoeker 2] is vastgesteld, naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te Den Haag, zoals bedoeld in artikel 1:26 BW;
-voor
[minderjarige 1]de geboortegegevens als volgt vast te stellen:
op [geboortedatum] 2014 geboren te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde van Staten van Amerika, van het vrouwelijk geslacht, dochter van [naam draagmoeder] (de rechtbank begrijpt: [naam draagmoeder] ), geboren op [geboortedatum] 1979, vaderschap van [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum] 1976, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 26 januari 2015;
moederschap van [naam draagmoeder] , ontkend bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 26 januari 2015;
vaderschap van [verzoeker 2] , geboren op [geboortedatum] 1962, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 26 januari 2015; geslachtsnaam kind: [geslachtsnaam] ;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten de geboortegegevens van [minderjarige 1] zoals in de te geven beschikking vastgesteld op de hiervoor verzochte wijze, in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten een latere vermelding van genoemde adoptie van [minderjarige 1] door [verzoeker 2] aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
en voor
[minderjarige 2]de geboortegegevens als volgt vast te stellen:
op [geboortedatum] 2017 geboren te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, van het mannelijk geslacht, zoon van [naam draagmoeder] (de rechtbank begrijpt: [naam draagmoeder] ), geboren op [geboortedatum] 1979,
vaderschap van [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum] 1976, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 19 oktober 2017;
moederschap van [naam draagmoeder] , ontkend bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d.19 oktober 2017;
vaderschap van [verzoeker 2] , geboren op [geboortedatum] 1962, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 19 oktober 2017; geslachtsnaam kind: [geslachtsnaam] ;
-de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten de geboortegegevens van [minderjarige 2] zoals in de te geven beschikking vastgesteld op de hiervoor verzochte wijze, in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
Subsidiair
- voor recht te verklaren dat de beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii van 9 februari 2015 en 19 oktober 2017, waarbij onder meer de adoptie door verzoeker [verzoeker 2] is uitgesproken voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming van in het register van de burgerlijke stand van Den Haag, zoals bedoeld in artikel 1:26 BW;
meer subsidiair
-de adoptie uit te spreken door verzoeker [verzoeker 2] van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika;
-de adoptie uit te spreken door verzoeker [verzoeker 2] van [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika;
- te verstaan dat de familiebetrekking tussen verzoeker [verzoeker 1] en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in stand blijft;
en voorts zowel subsidiair als meer subsidiair
voor
[minderjarige 1]de geboortegegevens als volgt vast te stellen: :
-op [geboortedatum] 2014 geboren te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, van het vrouwelijk geslacht,
dochter van [naam draagmoeder] (de rechtbank berijpt: [naam draagmoeder] ), geboren op [geboortedatum] 1979,
vaderschap van [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum] 1976, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 26 januari 2015;
geslachtsnaam kind: [geslachtsnaam] ;
-de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten de geboortegegevens van [minderjarige 1] zoals in de te geven beschikking vastgesteld op de hiervoor verzochte wijze, in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
-de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten een latere vermelding van genoemde adoptie van [minderjarige 1] door [verzoeker 2] aan dc daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
en voorts voor
[minderjarige 2]de geboortegegevens als volgt vast te stellen:
-op [geboortedatum] 2017 geboren te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, van het mannelijk geslacht, zoon van [naam draagmoeder] (de rechtbank begrijpt: [naam draagmoeder] ), geboren op [geboortedatum] 1979,
vaderschap van [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum] 1976, vastgesteld bij uitspraak van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 19 oktober 2017;
geslachtsnaam kind: [geslachtsnaam] ;
-de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten de geboortegegevens van [minderjarige 2] zoals in de te geven beschikking vastgesteld op de hiervoor verzochte wijze, in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
-de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag te gelasten een latere vermelding van genoemde adoptie van [minderjarige 2] door [verzoeker 2] aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.

4.De standpunten van de belanghebbenden

4.1.
De ambtenaar refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verzoeken om een verklaring voor recht, omdat de toetsing en afwegingen daaromtrent bij de rechtbank liggen. Ten aanzien van de erkenning van de geboorteaktes wijst de ambtenaar erop dat een kind, indien mogelijk, aan de hand van de geboorteakte in staat moet worden gesteld zijn afstemming te kennen. Daarom dienen de geboortegegevens te worden opgenomen zoals deze luidden op het moment van geboorte en dienen latere wijzigingen afzonderlijk te worden toegevoegd. Nu in dit geval de geboortemoeder in de geboorteakten van zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] is opgenomen, komen deze akten in aanmerking voor registratie en opneming in de registers van de burgerlijke stand en heeft de ambtenaar geen bezwaar tegen de last tot registratie van de geboorteakten van de minderjarigen. Indien de rechtbank voor recht verklaart dat als gevolg van de beslissingen van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017 het ouderschap van de minderjarigen is vastgesteld, dan refereert de ambtenaar zich daar aan. De ambtenaar verzoekt de rechtbank zich uitdrukkelijk uit te laten met betrekking tot de ontkenning van het moederschap en met betrekking tot de te plaatsen vermeldingen aan de op te maken akte, mede gelet op de veranderde ontwikkelingen op dit gebied.
4.2.
Namens verzoekers is onder meer verklaard dat door de rechtbank bij beslissing van 14 november 2018, het verzoek om erkenning van de beslissing van de rechter in Hawaii is afgewezen en het subsidiaire verzoek is aangehouden. Het Hof heeft in hoger beroep verzoekers niet ontvankelijk verklaard omdat door de rechtbank nog niet volledig is beslist. Dit was aanleiding voor verzoekers om, zonder het een verkapt hoger beroep te laten zijn, het verzoek aan te passen. Als voor recht wordt verklaard dat de geboorteakten naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in de geboorteregisters, wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de rechtsmacht en kan op grond van artikel 26 BW het verzoek worden beoordeeld. Er zijn stevige banden van verzoekers met Nederland; verzoeker [verzoeker 2] heeft de Nederlandse nationaliteit, verzoeker [verzoeker 1] heeft in Nederland gestudeerd en verzoekers zijn in Nederland getrouwd. Verzoekers hebben gewezen op de adviezen van Simon Page met betrekking tot de erkenning van de adoptiebeslissingen in Australië, welke informatie als deskundigenbericht kan worden gezien. De gegevens van de eiceldonor zijn bekend en zowel met haar als met de draagmoeder hebben verzoekers goed contact. Het proces is gedocumenteerd en de kinderen zijn ingelicht over hun ontstaansgeschiedenis. Erkenning van de beslissing in Nederland maakt dat de kinderen een Nederlands paspoort kunnen krijgen en dat zij deel uit gaan maken van de familie [verzoeker 2] . Het is erfrechtelijk en verblijfsrechtelijk in hun belang.
4.3.
De Raad heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

Rechtsmacht
5.1.
Verzoekers hebben het volgende naar voren gebracht. Verzoekers zijn in Nederland getrouwd en hebben voor de geboorte van de kinderen in Nederland samengewoond. Verzoeker [verzoeker 2] , een van de vaders van de kinderen, is een buiten Nederland verblijvende Nederlander. Hij bezit ook de Nederlandse nationaliteit. Verzoekers hebben vrienden en familie in Nederland, die zij regelmatig bezoeken en zij voeden hun kinderen Nederlandstalig op. Door erkenning van voornoemde beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii voornoemd, komt vast te staan dat de minderjarigen de juridische kinderen zijn van verzoeker [verzoeker 1] en verzoeker [verzoeker 2] . Dit maakt dat zij, net als verzoeker [verzoeker 2] , de Nederlandse nationaliteit kunnen krijgen. Tevens zullen zij in dat geval vallen onder het Nederlandse erfrechtstelsel.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt.
Het gewijzigde verzoek is gebaseerd op artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ingevolge die bepaling kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand. Gelet op het voorgaande is de rechtbank genoegzaam gebleken dat verzoekers een gerechtvaardigd belang hebben bij de verzochte verklaring voor recht. De rechtbank acht zich gelet op het vorenstaande bevoegd om kennis te nemen van het -gewijzigde- primaire verzoek.
Verklaring voor recht
5.3.
Verzocht is primair voor recht te verklaren dat de in [geboorteplaats] , Hawaï, Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteaktes van de minderjarige kinderen van verzoekers, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , alsmede de beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaï (hierna: de Family Court) van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017, naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te Den Haag, zoals bedoeld in artikel 1:26 BW alsmede de geboortegegevens van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vast te stellen en in te schrijven zoals onder 3.1. genoemd.
5.4.
In de beschikking van de rechtbank van 14 november 2018 is het verzoek tot erkenning van bovengenoemde beslissingen afgewezen. Daarbij is door de rechtbank -kort gezegd- overwogen dat het erkennen van deze beslissingen, waarbij het moederschap wordt ontkend en er een nieuwe geboorteakte is opgemaakt waarin enkel de twee vaders vermeld worden, in strijd moet worden geacht met de openbare orde.
5.5.
De rechtbank overweegt dat hier geen sprake is van een bindende eindbeslissing in een tussenbeschikking. Zoals het hof heeft vastgesteld in de beslissing van 31 december 2019, was met de beslissing van 14 november 2018 immers nog geen eindbeslissing gegeven op het verzoek tot vaststelling en inschrijving van de geboortegegevens van de kinderen. Wel is sprake van een rechtsoordeel over de strijd met de openbare orde en de daaruit voortvloeiende onmogelijkheid om de Amerikaanse beslissingen te erkennen. Gelet op ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan, waaronder het conceptwetsvoorstel kind, draagmoederschap en afstamming en voortschrijdend inzicht ten aanzien van de openbare orde toets binnen de rechtspraak, wat onder meer heeft geleid tot de beslissingen van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020 (onder meer de uitspraak met nummer ECLI:NL:RBAMS:2020:871), zal de rechtbank het oordeel in de beschikking van 14 november 2018 niet handhaven en het (gewijzigde) verzoek beoordelen in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen.
5.6.
Op grond van artikel 10:100 BW wordt een in het buitenland tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd, in Nederland van rechtswege erkend, tenzij er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land, aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
5.7.
In artikel 10:101 BW is bepaald dat ook in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd en die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte, hier van rechtswege worden erkend, tenzij hieraan geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
5.8.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verzoekers voldoende aangetoond dat sprake is geweest van een behoorlijk onderzoek en rechtspleging en dat verzoekers hebben voldaan aan de voorwaarden voor draagmoederschap, zoals is geregeld in de staat Hawaii. Daarnaast bestond er voldoende aanknoping met de rechtssfeer van het land, de Verenigde Staten, voor de Amerikaanse rechter om rechtsmacht te kunnen aannemen.
5.9.
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of -kijkend naar de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden na de beschikking van 14 november 2018- de erkenning van de Amerikaanse geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , alsmede de beslissingen van de Amerikaanse rechter waarin het juridisch ouderschap van verzoekers is bevestigd, nog immer kennelijk onverenigbaar zijn met de Nederlandse openbare orde. Daarbij geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met (de huidige) bepalingen uit het Nederlandse recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
5.10.
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken van de Family Court van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017 voor een deel kunnen worden gezien als de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van verzoeker [verzoeker 1] , als biologische vader van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Op beide geboorteaktes is vervolgens de draagmoeder, uit wie het kind is geboren, als moeder op de akte vermeld en verzoeker [verzoeker 1] als vader. Niet in geschil is dat de geboorte aktes en de uitspraken in zoverre niet strijdig zijn met de openbare orde en in ieder geval op dit punt voor erkenning in aanmerking komen.
5.11.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of voornoemde uitspraken van de Family Court hier kunnen worden erkend voor wat betreft de beëindiging van de familierechtelijke betrekking tussen de draagmoeder en [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en de bepaling dat verzoeker [verzoeker 2] de (juridische) vader is van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Daarbij betrekt de rechtbank het hoogtechnologisch draagmoederschap dat in deze zaak heeft plaatsgevonden en de vraag of de daaruit volgens de Amerikaanse uitspraak ontstane familierechtelijke betrekkingen (on)verenigbaar zijn met de Nederlandse openbare orde.
5.12.
De rechtbank constateert dat (internationaal) draagmoederschap steeds vaker wordt gebruikt door personen met een kinderwens. In zoverre lijkt de maatschappij en daarmee de heersende openbare orde te veranderen. De Staatscommissie Herijking ouderschap (hierna: de Staatscommissie) heeft in haar rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ van 7 december 2016 de aanbeveling gedaan een regeling te treffen voor draagmoederschap, teneinde te waarborgen dat dit traject zorgvuldig verloopt en dat de betrokken minderjarigen kunnen achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie heeft het kabinet in haar brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) het voornemen geuit een regeling te treffen voor draagmoederschap en daarin enkele waarborgen geformuleerd om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van de minderjarige worden vermeld.
5.13.
Vooralsnog is het draagmoederschap in Nederland echter (nog) niet wettelijk geregeld. Gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel de minderjarige als de draagmoeder in kwestie, acht de rechtbank het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden, met voldoende inachtneming van de belangen van de minderjarige(n) en de draagmoeder. Daarbij staat voorop dat het voor een kind van groot belang is om zijn ontstaansgeschiedenis en (genetische) afstamming te kunnen achterhalen. Dit is ook terug te zien in de aanbevelingen in het rapport van de Staatscommissie.
5.14.
Uit de gedingstukken en de toelichting van verzoekers is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun kinderwens gebruik hebben gemaakt van een draagmoedertraject in Hawaii, Verenigde Staten van Amerika. Zij hebben een agency benaderd, die hen vervolgens in contact heeft gebracht met zowel de bekende eiceldonor als de draagmoeder. Zij zijn in contact gekomen met een draagmoeder, mevrouw [naam draagmoeder] , wonende te [woonplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika. Voorafgaand aan de zwangerschap hebben verzoekers met de draagmoeder een overeenkomst opgesteld en ondertekend. In deze overeenkomst heeft de draagmoeder afstand gedaan van alle rechten en verplichtingen met betrekking tot de nog ongeboren minderjarigen ten behoeve van verzoekers. Na een ivf-behandeling, waarbij gebruik werd gemaakt van eicellen van de eiceldonor [naam eiceldonor] en sperma van verzoeker [verzoeker 1] , is mevrouw [naam draagmoeder] zwanger geworden. Zij is op [geboortedatum] 2014 bevallen van [minderjarige 1] . Verzoekers hebben er na een paar jaar voor gekozen om mevrouw [naam draagmoeder] opnieuw te vragen voor hen een kind te dragen, waarbij dit opnieuw is vastgelegd in een draagmoederovereenkomst. Dit proces is op dezelfde manier doorlopen als de eerste keer, namelijk met een ivf-behandeling, waarbij gebruik werd gemaakt van eicellen van de eiceldonor [naam eiceldonor] en sperma van verzoeker [verzoeker 1] . Mevrouw [naam draagmoeder] is wederom zwanger geworden en op [geboortedatum] 2017 is zij bevallen van [minderjarige 2] . Verzoekers hebben verklaard dat zij het hele proces in woord en beeld hebben gedocumenteerd voor de minderjarigen, waarin hun ontstaansgeschiedenis en de omstandigheden rondom de geboorte zijn vastgelegd. Ook hebben zij de contactgegevens van de draagmoeder en eiceldonor en zij hebben met beiden op regelmatige basis contact. De kinderen kunnen ook altijd contact met hen opnemen.
5.15.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de ontstaansgeschiedenis van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op termijn voor hen volledig is te achterhalen, zowel door de openheid van verzoekers hierover als door de inhoud van deze beschikking, waarin het door verzoekers gevolgde traject (verkort) is opgenomen, evenals de identiteit van de draagmoeder, mevrouw [naam draagmoeder] en van de eiceldonor, mevrouw [naam eiceldonor] . Verzoeker [verzoeker 1] is de genetische vader van de minderjarigen, zodat ook aan de eis van een genetische band met ten minste één van de wensouders is voldaan. Bovendien is namens verzoekers verklaard dat er zowel met de eiceldonor als met de draagmoeder goed contact is. Het gevolgde traject is gedocumenteerd en de kinderen zijn ingelicht over hun ontstaansgeschiedenis. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee dan ook voldoende voorzien in het recht van de minderjarigen om hun afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK, en bestaat er op deze grond geen noodzaak om de volledige afstamming te kunnen herleiden aan de hand van de geboorteakte.
5.16.
Gelet op het voorgaande is het door verzoekers doorlopen draagmoederschapstraject met voldoende waarborgen omkleed overeenkomstig de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling van het kabinet zoals verwoord in de brief van 12 juli 2019. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in deze situatie geen sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
5.17.
Verder overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het EHRM in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 2014) en de “advisory opinion” van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen. De rechtbank acht het dan ook in het belang van de minderjarigen dat zij ook naar het Nederlandse recht duidelijkheid krijgen over hun positie, mede in verband met de mogelijke gevolgen die het hebben van een familierechtelijke betrekking met de wensouders voor hen heeft.
5.18.
Het voorgaande betekent dat de verzochte verklaring voor recht toewijsbaar is. Dit brengt mee dat de rechtbank tevens, zoals verzocht, op grond van artikel 1:25 BW de ambtenaar zal gelasten de in de Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de beslissingen van de Family Court van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017 en de daarin vastgestelde familierechtelijke betrekkingen, in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage. De rechtbank begrijpt het verzoek zo, dat primair wordt verzocht om de ambtenaar te gelasten de hiervoor genoemde gegevens in te schrijven en subsidiair om de geboortegegevens vast te stellen. Nu het primaire verzoek zal worden toegewezen is vaststelling van de geboortegegevens immers niet meer nodig. Ook de overige subsidiaire verzoek behoeven geen bespreking meer.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart voor recht dat de geboorteaktes van
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, en
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, alsmede de beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaï van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017 ten aanzien van de familierechtelijke betrekkingen, naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;
- gelast de inschrijving van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in de Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteakten van:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika, en
-
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , Hawaii, Verenigde Staten van Amerika,
in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage;
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage de beslissingen van de Family Court of the First Circuit of the State of Hawaii, Verenigde Staten van Amerika van 26 januari 2015 en 19 oktober 2017, waarbij ten aanzien van voornoemde minderjarigen het vaderschap van [verzoeker 2] is vastgesteld en het moederschap van [naam draagmoeder] is ontkend, op de daarvoor in aanmerking komende akten te verwerken;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. de Vos, voorzitter, mr. L. van der Heijden en mr. D. van den Brink, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, griffier, op 2 december 2020. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).