Uitspraak
3.Intrekking Nederlanderschap (SGR 19/8055)
Rapport CTIVD
Samenloop met het strafrecht
.Van een zorgvuldigheids- en/of motiveringsgebrek is geen sprake.
Het beginsel van (non)discriminatie
Essentiële belangen van de Staat
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan over de intrekking van het Nederlanderschap van eiser, die in 1994 in Veghel is geboren. Eiser heeft van zijn ouders de Nederlandse nationaliteit verkregen, maar is op 1 maart 2017 uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP) en naar het Register Niet-Ingezetenen overgegaan. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft op 18 oktober 2019 een ambtsbericht uitgebracht waarin wordt gesteld dat eiser zich heeft aangesloten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (ISIS) en dat hij een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Op basis van dit ambtsbericht heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 december 2019 besloten het Nederlanderschap van eiser in te trekken en hem tot ongewenst vreemdeling te verklaren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de intrekking van het Nederlanderschap is gebaseerd op artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), dat in werking is getreden op 1 maart 2017. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare informatie bevoegd was om tot intrekking over te gaan. Eiser heeft geen toestemming verleend voor inzage in de onderliggende stukken van het ambtsbericht, waardoor de rechtbank niet in staat was om deze informatie te toetsen. De rechtbank concludeert dat de intrekking van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring van eiser gerechtvaardigd zijn in het belang van de nationale veiligheid.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat de intrekking van het Nederlanderschap een zwaar middel is, maar noodzakelijk en proportioneel is in het kader van de bescherming van de nationale veiligheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van de Staat prevaleren boven de persoonlijke belangen van eiser, die ervoor heeft gekozen om zich in een door ISIS gecontroleerd gebied te vestigen. De uitspraak is gedaan in een tijd waarin de zitting vanwege coronamaatregelen niet openbaar kon worden uitgesproken, maar zal later alsnog gepubliceerd worden.