Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres], eisers
[minderjarige 2] ,V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. L.J.H. Hoven-Kohl),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2020 uitspraak gedaan in de asielprocedures van een gezin met minderjarige kinderen. De eisers, die asiel aanvragen in Nederland, hebben tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De Staatssecretaris had de aanvragen niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, waarbij Italië als verantwoordelijk land werd aangewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvragen van eisers niet in behandeling zijn genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Dit is gebaseerd op artikel 12 van de Dublinverordening, waarbij Italië heeft ingestemd met de overname van de aanvragen.
Eisers hebben verzocht om een voorlopige voorziening, die op 11 april 2019 is toegewezen, waardoor zij niet aan Italië mochten worden overgedragen totdat op hun beroepen was beslist. De rechtbank heeft in haar overwegingen de situatie van eisers, die met hun minderjarige kinderen als bijzonder kwetsbaar worden aangemerkt, in acht genomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van eisers niet zo bijzonder zijn dat de Staatssecretaris de asielaanvragen in behandeling moest nemen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het feit dat de overdracht op dit moment niet kan plaatsvinden door de coronamaatregelen, een tijdelijk, feitelijk uitzetbeletsel is. Dit belet niet dat, zodra het uitzetbeletsel is opgeheven, de overdracht alsnog kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en benadrukt dat de Staatssecretaris mag vertrouwen op de zorg en opvang die Italië biedt aan asielzoekers, ook in het geval van kwetsbare personen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.