Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
€ 75,-- per maand.
3.Het geschil
€ 3.158,77;
4.De beoordeling van het geschil
mag, maar ook
moetworden ten uitvoer gelegd door het OM en wel zo spoedig mogelijk. Dat geldt ook voor de executie van een opgelegde schadevergoedingsmaatregel, inclusief de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bij het uitblijven van (tijdige) betaling. Die plicht brengt mee dat - in beginsel - niet definitief (deels) kan worden afgezien van tenuitvoerlegging. Onder omstandigheden kan wel uitstel van betaling worden verleend of betaling in termijnen worden toegestaan.
moetworden bepaald voor het geval geen of onvolledige betaling of verhaal plaatsvindt. Hieruit volgt reeds dat de vervangende hechtenis ook ten uitvoer wordt gelegd in situaties waarin de veroordeelde niet aan de maatregel kan voldoen. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat zulks door de wetgever onder ogen is gezien (zie o.a. RHR 20 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6246). Gelet hierop en op de vaste rechtspraak op dit punt, vormt betalingsonmacht dan ook geen deugdelijke grond voor het afzien van de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Daar komt bij dat de hoogte van de door de strafrechter opgelegde schadevergoedingsmaatregel is gebaseerd op de door het slachtoffer geleden schade, zonder daarbij rekening te houden met de draagkracht van de veroordeelde. Dit betekent dat soms relatief hoge schadevergoedingsmaatregelen worden opgelegd aan veroordeelden met een (zeer) beperkte aflossingscapaciteit, in welke gevallen de dreiging met vervangende hechtenis niet tot snellere betaling leidt. Dat de vervangende hechtenis daarmee in feite neerkomt op een strafoplegging, althans zo wordt ervaren, in plaats van een drukmiddel om tot betaling over te gaan, maakt de tenuitvoerlegging evenwel niet onrechtmatig (ECLI:NL:RBSGR:2010: BM2771).
Standaardregeling, met een maximale looptijd van 36 maanden (en maximaal 12 maanden in geval van een enkele
Wahv-vordering)en (b) de
Maatwerkregelingvoor bijzondere situaties en omstandigheden waarin de standaardregeling niet mogelijk is of geen oplossing biedt, met een maximale looptijd van
in beginsel72 maanden. Ingevolge het Beleidskader wordt een verzoek om een betalingsregeling in ieder geval afgewezen indien de regeling zich uitstrekt over een voor het CJIB
niet redelijketermijn.
ofteneinde de nakoming van een door de wet voorgeschreven verplichting te verzekeren.
maatregelen voorzienbare - betalingsonmacht van [eiseres] niet mee dat de vrijheidsbeneming als gevolg van de executie van de vervangende hechtenis desondanks als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Reeds op grond hiervan strandt het beroep van [eiseres] op artikel 5 EVRM.
Benham-arrest, waarop [eiseres] zich in dit verband (mede) beroept, maakt dat blijkens vaste rechtspraak (vgl. de door de Staat in zijn pleitnota onder 3.8 vermelde jurisprudentie) niet anders.