Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2012 heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota. Deze pleitnota houdt met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen het volgende in:
"- [benadeelde 2]
Ik verzoek u [benadeelde 2] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De reden daarvoor is dat de hoogte van zijn vordering niet eenvoudig vast te stellen is. [benadeelde 2] geeft aan in zijn vordering dat er van het schadebedrag dat hij claimt een bedrag van € 3.490,66 terug ontvangen zou zijn omdat dit op een andere wijze vergoed of geclaimd zou zijn. Hoe dat zit, blijkt echter niet.
[benadeelde 2] geeft geen enkele verdere toelichting en doet alleen de factuur die hij destijds heeft ontvangen, bij zijn vordering, Daar blijkt echter niet zijn uiteindelijke schade uit.
Gaat het bij het terug betaalde bedrag om de terug ontvangen BTW? Of toch een ander bedrag? De BTW is immers een bedrag van € 3.344,00 en niet € 3.490,66. En hoe zit het in dat geval dan met de BTW? Zijn vordering is mijns inziens dus niet voldoende duidelijk.
Bovendien blijkt uit de factuur en uit de vordering van de benadeelde partij dat de auto niet is verkocht aan [benadeelde 2] , maar aan het bedrijf [A] B.V.
[benadeelde 2] is derhalve niet de benadeelde partij, dat zou zijn het bedrijf [A] B.V. een besloten vennootschap en derhalve een volledig ander rechtspersoon dan [benadeelde 2] .
In een civiele procedure zou de vordering van [benadeelde 2] derhalve zonder enige twijfel afgewezen worden. Hij is immers niet degene die de vooronderstelde schade heeft geleden, dat is [A] B.V.
Voorts stelt [benadeelde 2] in zijn vordering wel dat [A] B.V. zijn bedrijf is, echter levert hij daarvan geen enkel begin van bewijs van, bij zijn vordering.
Samenvattend wordt de vordering in feite helemaal niet onderbouwd, is degene die de vordering indient, niet de benadeelde partij maar een ander (rechts)persoon, én roept de vordering zelf vragen op die niet worden beantwoord.
De vordering is derhalve niet eenvoudig vast te stellen en daarom verzoek ik u [benadeelde 2] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
- [benadeelde 1]
claimt € 9.600,00 en onderbouwt dat met de enkele stelling "Auto in beslag genomen". Wij weten echter niet wat er vervolgens met de auto is gebeurd. Is er een klaagschrift ingediend voor teruggave? Is de auto teruggeven aan de persoon bij wij deze is gestolen? Heeft [benadeelde 1] een overeenkomst kunnen sluiten met de verzekeraar van de persoon bij wie de auto oorspronkelijk is gestolen? Wij weten het niet. Ook deze vordering is derhalve onvoldoende onderbouwd en toegelicht en niet eenvoudig van aard.
Bovendien blijkt uit het dossier dat [benadeelde 1] handelt voor een bedrijf genaamd [D] . Een bedrijf dat handelt in auto's. Net als in het geval van [benadeelde 2] , gaat het hier dus om een ander rechtspersoon die de auto gekocht heeft, namelijk het bedrijf [D] .
Als bijlage bij deze pleitnota treft u een uittreksel uit de KvK uit, waaruit blijkt dat [D] een VOF is met meerdere vennoten. Aannemelijk is verder dat de auto net als in het geval van [benadeelde 2] werd gekocht door het bedrijf. Het bedrijf is dan de benadeelde partij en niet de heer [benadeelde 1] als privé persoon. De VOF zou dan ook een civiele vordering in moeten dienen en niét [benadeelde 1] .
Ik verzoek u [benadeelde 1] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
- [benadeelde 3]
Niet duidelijk is wie de vordering heeft ondertekend en of deze gemachtigd is om namens [benadeelde 3] deze vordering in te dienen. Onder de aanvraag staat de naam van [betrokkene 4] . De aangifte in deze zaak is namens [benadeelde 3] gedaan door de heer [betrokkene 1] . Die verklaart gerechtigd te zijn tot het doen van aangifte en die stelt dat [benadeelde 3] de eigenaar is van de auto.
In de stukken die bij de vordering benadeelde partij zitten, zit echter een expertise rapport van Diemex. In dat rapport wordt [E] E/O [benadeelde 3] als verzekerde genoemd. Dat lijkt er op te duiden dat de eigenaar van de auto wellicht niet [benadeelde 3] is maar [E] . Kentekenpapieren, stukken waaruit blijkt dat de auto gekocht is door danwel [E] danwel [benadeelde 3] , bevinden zich niet bij de stukken.
Het is dus niet eenvoudig vast te stellen of [benadeelde 3] rechthebbende is. Om die reden zou de benadeelde partij niet ontvankelijk moeten worden verklaard in haar vordering.
Bovendien is deze vordering ook inhoudelijk gezien niet eenvoudig van aard. [benadeelde 3] heeft de auto immers terug gekregen. De auto is een aantal maanden weggeweest, maar zou volgens [benadeelde 3] circa € 13.000,00 in waarde zijn gedaald in een paar maanden. Dat is voor een auto van € 20.000,00 erg onaannemelijk. Te meer daar deze door de verdachten zou zijn verkocht voor een bedrag van 16.000,00 in mei 2010. Waarom zou [benadeelde 3] er vervolgens in oktober 2010 slechts € 8.198,59 voor krijgen? [benadeelde 3] zou deze gigantische waardevermindering in 4 maanden in een civiele zaak zeker moeten bewijzen en aan moeten tonen. Ik ben ervan overtuigd dat, dat hem niet zou lukken.
In het eerder genoemde expertiserapport staat overigens vermeld dat de boekwaarde op verzoek van [benadeelde 3] is aangepast! De vraag is waarom dat het geval was en wat daar dan de gevolgen van zijn.
Bovendien is het vreemd dat de auto blijkbaar verzekerd was (waarom zou er anders een expertiserapport worden opgesteld). Als de verzekeraar heeft uitgekeerd, waarom wordt nu dan toch schade geclaimd?
Wat er ook van al het voorgaande zij, het strafproces leent zich niet voor dergelijke ingewikkelde civiel rechtelijke discussies en een beoordeling daarvan door uw Hof. Ook daarom verzoek ik u [benadeelde 3] niet ontvankelijk te verklaren in de vordering."