ECLI:NL:RBDHA:2018:7514
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de discretionaire bevoegdheid bij aanvragen om verblijfsvergunningen in schrijnende omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Servische Roma, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van schrijnende omstandigheden. De staatssecretaris had deze aanvraag buiten behandeling gesteld, wat eiser aanvocht. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiser, waaronder zijn langdurig verblijf in Nederland, zijn medische problemen en de discriminatie van Roma in Servië. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet alle relevante omstandigheden had meegewogen en dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij alle omstandigheden opnieuw in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.