Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Procesverloop
Verdere beoordeling van het geschil
Beslissing
mr. D.M. Drok, leden, in aanwezigheid van mr. S.R.M. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2017.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr.drs. M.E.H. Opgenoort, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan eiseres zijn opgelegd over meerdere jaren, met betrekking tot vermogen dat zij in het buitenland aanhield, waaronder bankrekeningen in het Verenigd Koninkrijk en op de Isle of Man. De rechtbank heeft geoordeeld dat de standstill-bepaling in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing is op het door eiseres aangehouden banktegoed op de Isle of Man. Dit betekent dat de inspecteur een navorderingsaanslag mocht opleggen voor dit vermogen. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet voortvarend heeft gehandeld met betrekking tot het banktegoed in het Verenigd Koninkrijk, waardoor het beroep van eiseres gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar eerdere arresten van de Hoge Raad en heeft de navorderingsaanslagen voor de jaren 2003 tot en met 2009 verminderd tot de door haar berekende bedragen. Tevens heeft de rechtbank de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.854. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.