Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
DFG
de importeurverschuldigd is, wordt opgelegd naar de omzet respectievelijk het totaalbedrag van de invoerwaarde, gerealiseerd in het jaar waarover de heffing verschuldigd is. Voor producten die via de veiling worden verkocht geldt als heffingsgrondslag de veilingwaarde. De heffing wordt aan de importeur opgelegd door middel van een heffingsnota, doorgaans in de maand juli of augustus van het volgende jaar. De heffingsnota is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
de kopervan bloemkwekerijproducten. Deze heffing wordt niet geheven over bloemkwekerijproducten die afkomstig zijn uit andere lidstaten van de EU en in Nederland worden verhandeld.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Opmerking vooraf
latererechtspraak van het Hof van Justitie van de EU over de uitleg van een relevante bepaling daarvan (HvJ EG, 13 januari 2004, C-453/00, ECLI:EU:C:2004:17, AB 2004/58, met noot Widdershoven, Kühne & Heitz). Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is. Er is daarmee in dit geval geen reden om een uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht aan te nemen.