ECLI:NL:HR:2004:AP1435
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de kredietovereenkomst tussen franchisenemers en ABN AMRO Bank N.V.
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [eiseres] c.s. tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de bank, ABN AMRO Bank N.V., vorderingen heeft ingesteld op basis van een kredietovereenkomst. De eisers, [eiseres 1] en [eiser 2], waren franchisenemers van Scapa Belgium B.V. en hebben in 1991 een krediet van ƒ 172.000,-- ontvangen van de bank, met de Staat der Nederlanden als borg. Na financiële problemen en beslaglegging door Scapa, heeft de bank de kredietovereenkomst opgezegd en vorderingen ingesteld tegen de eisers. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van de bank afgewezen, maar het gerechtshof heeft in hoger beroep de vorderingen van de bank toegewezen, met uitzondering van de reconventionele vordering van de eisers. De eisers hebben cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij zij betogen dat de bank niet duidelijk heeft gemaakt in welke hoedanigheid zij optrad, zowel voor zichzelf als namens de Staat. De Hoge Raad oordeelt dat de bank in deze procedure als enige eisende partij optreedt en dat de eisers redelijkerwijs hebben begrepen dat de bank ook namens de Staat optrad. Het cassatieberoep wordt verworpen en de eisers worden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.