Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Bulgarije
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [6] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [7] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [8]
with the minimal living space not being less than 4 sq. m.(…)
The stay of inmates in the common areas for conducting social activities and events is carried out according to a pre-approved schedule by the head of the prison. All inmates are provided with daily time outdoors in specially designated areas for this purpose.(…)
"
personal space(exclusief sanitair) de opgeëiste persoon zal beschikken, leest de rechtbank de mededeling dat hij over 4 m2
living spacezal beschikken zó, dat hiermee ‘exclusief sanitair’ wordt bedoeld. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Bulgaarse detentie-instellingen heeft aangenomen, wordt daarom door voormelde garantie uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Arrondissementsparket van Razgrad, Bulgarije, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.