Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid
5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Brugge indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden
remand prisons, ontoereikend is omdat niet is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon na overlevering aan België voldoende uren buiten zijn cel zal kunnen doorbrengen.
remand prisonsheeft de rechtbank bij uitspraak van 5 juni 2024 geoordeeld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen. Dit oordeel was gebaseerd op het CPT-rapport van 22 februari 2024 inzake een bezoek in de periode van
It must be emphasized, however, that pretrial detention, due to its purpose, involves the necessity of rigorous isolation, the hardship of which is difficult to eliminate.”. [8]
remand regimeligt in het grote aantal uren dat preventief gehechten in hun cel moeten doorbrengen. Daarnaast is de reactie van de Poolse autoriteiten, inhoudende dat weinig tijd buiten de cel in het
remand regimemin of meer vast beleid is en inherent is aan het regime in voorlopige hechtenis, bij het oordeel van de rechtbank betrokken.
mogelijksprake van een verblijf op cel gedurende 23 uren per dag en een gebrek aan activiteiten, maar dit was blijkens de respons van de Belgische overheid het gevolg van de Covid-19-pandemie. Ten tijde van het uitbrengen van het CPT-rapport en de respons daarop was deze situatie niet meer aan de orde.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge (België) voor de feiten zoals deze zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.