Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Overwegingen
.Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
moetweigeren als er zich één of meer van de in dat artikel genoemde omstandigheden voordoen (de ‘algemene weigeringsgronden’). Deze weigeringsgronden zijn nader uitgewerkt in de Nadere Regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (de Nadere Regels). In de uitwerking van de weigeringsgronden is rekening gehouden met veelvoorkomende situaties waarvoor het door de gemeenteraad ongewenst wordt gevonden urgentie te verlenen. Zoals hiervoor ook al vermeld, wordt dit strikte beleid op zichzelf niet onredelijk geacht, vanwege het tekort aan sociale huurwoningen en de noodzaak om te komen tot een rechtvaardige verdeling van de schaarse woningen die wel beschikbaar komen [4] .
blijkens diens inschrijving in de basisregistratie personenten minste vier jaar onafgebroken in Amsterdam heeft gewoond. Eiseres heeft de aanvraag gedaan op 22 november 2022 en reeds vanwege de inschrijving als niet-ingezetene en het postadres moet worden geoordeeld dat zij niet aan deze eis voldoet. In de Hvv is verder niet bepaald dat verweerder nog naar (andere) concrete feiten en omstandigheden moet kijken waaruit zou blijken dat iemand wel woonachtig was in Amsterdam. De strikte toepassing van het vereiste van BRP-inschrijving wordt door de rechtspraak van de hoogste bestuursrechters op zichzelf ook toelaatbaar geacht [6] .
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024.