Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klaagschrift indiende tegen de inbeslagneming van stukken in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar fraude. De rechter-commissaris had eerder beslist dat er zeer uitzonderlijke omstandigheden waren die het doorbreken van het verschoningsrecht rechtvaardigden. De deken stelde dat hij een eigen geheimhoudingsplicht en zelfstandig verschoningsrecht had in het kader van zijn toezichthoudende taak. De rechtbank oordeelde dat de deken ontvankelijk was in zijn klaagschrift, maar dat de Orde van Advocaten niet-ontvankelijk was, omdat aan de Orde geen geheimhoudingsplicht of verschoningsrecht is toegekend in de wet. De rechtbank concludeerde dat er geen zeer uitzonderlijke omstandigheden waren die de doorbreking van het verschoningsrecht van de deken rechtvaardigden. De omvangrijke fraude, gepleegd door een notaris binnen het kantoor van de landsadvocaat, was ernstig, maar er was geen verdenking tegen de advocaten van dat kantoor. De rechtbank verklaarde het beklag van de deken gegrond en gelastte de teruggave van de in beslag genomen stukken.