Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juni 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 30 november 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verkorte proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 februari 2023 en de daarin genoemde processtukken,
- het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge behandeling van 4 april 2023 en de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten
- eindbeschikking rechtbank Groningen 18 december 2012;
- beschikking gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 augustus 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:6452);
- beschikking Hoge Raad 13 november 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3303);
- gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 september 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:3961);
- gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 juli 2021 (ECLI:NL:GSHE:2021:2262).
niet blijkt dat het café/restaurant/hotel [bedrijf 1] deel uitmaakt van enige gemeenschap van goederen die tussen partijen bestaat, noch dat het een object van verrekening ingevolge de tussen partijen gesloten huwelijkse voorwaarden is. (...)
zijn. Die mogelijkheid stuit af op hetgeen hiervoor al over [bedrijf 1] is overwogen. De vermeerdering/ wijziging van het verzoek kan daarom niet worden toegelaten. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
- tussenvonnis rechtbank Noord-Nederland 6 juli 2016;
- eindvonnis rechtbank Noord-Nederland 23 augustus 2017;
- arrest in het incident van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 augustus 2018
- arrest gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 december 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:10783);
- arrest Hoge Raad 26 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1139).