Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak in het principaal appel
De Zeester(ook wel
Bernstorff aan Zee, en inmiddels
Zandt aan Zeegeheten). Aan die vraag ligt een geschil tussen partijen ten grondslag dat sinds hun echtscheiding in 2010 aanleiding is geweest tot het voeren van een veelheid aan procedures. Een deel daarvan betreft de stelling van zowel [appellant] als [geïntimeerde] dat de ene partij eerder dan de andere De Zeester van de huidige eigenaren (de erven [B] ) heeft gekocht. Aan geen van hen heeft al levering plaatsgevonden.
[C]), op twee momenten overleg plaatsgevonden tussen partijen. Bij het tweede overleg waren naast partijen ook [C] en de nieuwe partner van [geïntimeerde] , [D] , aanwezig. Bij die gelegenheid is een handgeschreven document opgesteld dat door [geïntimeerde] , [appellant] en [C] voor akkoord is ondertekend. [geïntimeerde] stelt dat partijen met deze afspraken een einde hebben willen maken aan alle geschillen die tussen hen nog speelden - zowel ten aanzien van de verdeling van de echtelijke boedel als ten aanzien van de op De Zeester gepretendeerde, maar onderling onverenigbare rechten van hen beiden. In deze procedure, die zich toespitst op de discussie rond de Zeester, zijn de stellingen van [geïntimeerde] door de rechtbank gehonoreerd. Die beslissing is gebaseerd op het al genoemde, door partijen ondertekende document. Voor zover dat nog van belang is, en voor zover leesbaar, luidt de tekst ervan als volgt.
Deze scheiding heeft sindsdien (mede) geleid tot dieptepunten als ruzies, rechtszaken, beslagen, geldverkwisting, faillissement, verzuring en frustratie." [appellant] heeft verklaard dat hij het op prijs stelde dat [C] zich op die manier wilde inspannen "
om op korte termijn een oplossing te vinden" en dat [C] , wiens belangen ook meespeelden, "
verlost [zou] raken van deze ellende". [C] , op wiens verklaring [appellant] zich beroept, merkt op dat de overeenkomst uiteindelijk door beide ouders is getekend met als doel daadwerkelijk een einde te maken aan die situatie. Ook [geïntimeerde] stelt dat, en het wordt in de overeenkomst zelf zelfs voorop gesteld: "
Om uit de algehele boedelscheiding/verdeling en oplossing van de problemen te komen hebben partijen het volgende afgesproken". [appellant] heeft bovendien niet - gemotiveerd - onderbouwd dat de overeenkomst niet juist omtrent
diegeschilpunten afspraken bevatte waarover tussen partijen op dat moment nog onenigheid bestond. Er is naar het oordeel van het hof dus sprake van een vaststellingsovereenkomst.
Wij hebben na het ondertekenen van de overeenkomst met elkaar, in het bijzijn van de familie [H] , het glas geheven op een nieuwe, frisse start voor alle partijen. (…) Mijn vader en mijn moeder hebben samen buiten nog een tijd lang met elkaar gesproken. Naderhand zijn we met z'n allen (…) naar de Tox Bar gegaan in het dorp (...). Mijn vader stond samen met [D] aan de bar een drankje te drinken en hadden een gemoedelijk gesprek."
gedragniet serieus had mogen nemen. De verklaringen van het echtpaar [F] (dat bij het overleg niet aanwezig was) en de huisarts (die feitelijk niets uit eigen wetenschap heeft kunnen verklaren) kunnen daaraan niet afdoen.
inhoudvan de gemaakte afspraken: gelet op de voor [geïntimeerde] kenbare, zeer nadelige gevolgen voor [appellant] is zij 'niet te goeder trouw' afgegaan op de wilsverklaring die bestond uit de ondertekening van de overeenkomst, aldus [appellant] .
datde overeenkomst voor [appellant] disproportioneel nadelig was, is bovendien niet deugdelijk onderbouwd. Vast staat weliswaar dat [appellant] de exploitatie van De Zeester zou moeten opgeven, maar ter zake van de door hem gedane investeringen had hij krachtens overeenkomst een vordering op hypotheekhouder [I] voor het geval De Zeester aan [geïntimeerde] verkocht zou worden (productie d bij conclusie van antwoord). Tegenover het door [appellant] geleden nadeel staat bovendien dat:
grief VIals enige doel.