Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale en in het incidentele beroep
4.Beslissing
19 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, terwijl de man incidenteel cassatieberoep had ingesteld. De zaak betreft de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na echtscheiding, met specifieke aandacht voor de waarde van aandelen en de afwijzing van een vermeerdering van eis en een niet-ontvankelijkheidsverweer. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:HR:2015:3303, en concludeert dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De beslissing van de Hoge Raad is dat zowel het principale als het incidentele beroep wordt verworpen. De uitspraak is gedaan door een samengesteld college van rechters, onder leiding van vice-president E.J. Numann, en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.