Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker] ,
mr. I. Appel, Robert Scottstraat 19, 1056 AW Amsterdam,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 maart 2023 een beschikking gegeven op een verzoek van verzoeker om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1997, had eerder te maken met een strafrechtelijk onderzoek dat primair betrekking had op een straatroof en subsidiair op heling van een telefoon. De officier van justitie had besloten om verzoeker niet verder te vervolgen, wat op 14 juni 2022 aan hem werd meegedeeld. Het verzoekschrift voor schadevergoeding werd op 22 juli 2022 ingediend.
Tijdens de behandeling van het verzoek op 8 maart 2023 was verzoeker niet aanwezig, maar zijn raadsman pleitte voor de toekenning van een schadevergoeding van € 2.934,85 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoek. De raadsman betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling en dat de zaak niet onmiskenbaar tot een veroordeling zou hebben geleid. De officier van justitie stelde daarentegen dat de heling niet ter discussie stond, maar dat het niet billijk was om een schadevergoeding toe te kennen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren voor een vermoeden van schuld en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank kende verzoeker een vergoeding toe van € 2.934,85 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het verzoekschrift. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.W.H.G. Loyson.