ECLI:NL:RBAMS:2021:1627

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
13/751750-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Portugal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 april 2021 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Portugal op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft een arrest van het Tribunal Judicial da Comarca de Aveiro, dat op 27 februari 2019 is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Brazilië in 1985, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Portugal onderzocht, met name in het licht van de waarborgen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Tijdens de zittingen op 19 november en 17 december 2020, en 23 maart 2021, is de opgeëiste persoon gehoord via videoverbinding, bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak meerdere keren aangehouden om aanvullende informatie op te vragen over de detentieomstandigheden in Portugal. In de tussenuitspraak van 31 december 2020 werd de rechtbank geconfronteerd met vragen over de detentieomstandigheden en de mogelijkheid van onmenselijke behandeling na overlevering.

De rechtbank concludeert dat de detentieomstandigheden in Portugal geen beletsel vormen voor de overlevering, aangezien is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon niet in de problematische gevangenissen van Lissabon, Caxias of Setúbal zal worden geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751750-20
RK nummer: 20/4618
Datum uitspraak: 6 april 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 29 september 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 februari 2019 door het
Tribunal Judicial da Comarca de Aveiro(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Brazilië) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 19 november 2020
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 19 november 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon, aanwezig via een videoverbinding, is bijgestaan door zijn raadsman,
mr. A.S. Sewgobind, advocaat te Eindhoven, en door een tolk in de Portugese taal.
Het onderzoek op de zitting is geschorst en de behandeling van de zaak is aangehouden, zodat de door het IRC gestelde vragen door de uitvaardigende autoriteit konden worden beantwoord. Daarnaast is opdracht gegeven aan het IRC om enkele aanvullende vragen voor te leggen aan de uitvaardigende autoriteit.
Zitting 17 december 2020
Op de openbare zitting van 17 december 2020 is het onderzoek hervat. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon, aanwezig via videoverbinding, is bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Portugese taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor 30 dagen en vervolgens voor onbepaalde tijd verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen. De gevangenhouding is niet geschorst vanwege het oordeel dat sprake is van zeer groot vluchtgevaar dat niet kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden.
Tussenuitspraak 31 december 2020
Bij tussenuitspraak van 31 december 2020 is het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om nadere informatie op te kunnen vragen in verband met de detentieomstandigheden in Portugal.
Zitting 23 maart 2021
De rechtbank heeft op 23 maart 2021 met instemming van de opgeëiste persoon en de officier van justitie het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond op het moment van de schorsing op 31 december 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon – aanwezig via een videoverbinding – is bijgestaan door zijn raadsman, mr. Sewgobind en door een tolk in de Portugese taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Braziliaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar arrest van
24 april 2013, gewezen door
the Appeal Court of Porto.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren en vijf maanden, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Tussenuitspraak 31 december 2020

In de tussenuitspraak van 31 december 2020 is reeds geoordeeld over de weigeringsgrond van artikel 12 OLW en over de dubbele strafbaarheid van de feiten. Deze overwegingen worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
De rechtbank merkt op dat de Overleveringswet op onderdelen is gewijzigd en dat deze Herimplementatiewet op 1 april 2021 in werking is getreden. Toetsing aan de gewijzigde artikelen 7 en 12 OLW leidt niet tot andere oordelen dan die volgen uit voornoemde tussenuitspraak. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW geldt derhalve niet en de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen (nog altijd) aan – kort gezegd – de dubbele strafbaarheidstoets.

5.Artikel 11 OLW

De overwegingen omtrent de detentieomstandigheden uit de tussenuitspraak van 31 december 2020 dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In die tussenuitspraak is de officier van justitie opgedragen om de volgende vragen aan de uitvaardigende autoriteit te stellen:
1. Is de Portugese autoriteit bekend met de toezegging voor nu en in de toekomst van de Directeur generaal van het Portugese gevangeniswezen dat een overgeleverde persoon niet in de detentie-instelling van Lissabon, Caxias en Setúbal zal worden geplaatst en is die toezegging nog steeds geldig?
2. Kan de Portugese autoriteit, onder verwijzing naar de in het CPT-rapport van 13 november 2020 genoemde detentie instellingen, vermelden in welke detentie instelling de opgeëiste persoon, na zijn eventuele overlevering aan Portugal, naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst?
Hierna is onder meer – in reactie op vragen van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) van 21 februari 2021 – namens de uitvaardigende justitiële autoriteit als volgt meegedeeld:
RC In response to the aforementioned official letter, I inform that, in case the defendant [opgeëiste persoon] is handed over to the Portuguese Authorities to serve his sentence in our country, he will be admitted to the Prison Establishment installed next to the Polícia Judiciária/Judiciary Police of Lisboa, where he will be quarantined for 14 days as foreseen in the Contingency Plan within the scope of the COVID-19 pandemic, in order to prevent possible contagions with individuals already placed there.
At the end of this period and after assessing his situation, under the terms provided for in Article 20, of the Código de Execução das Penas e Medidas Privativas da Liberdade/Code of Enforcement of Prison Sentences and Imprisonment Measures he will be assigned to the prison establishment that proves to be the most appropriate,guaranteeing however that it will not be the Prison Establishments-EP Lisboa, Caxias or Setúbal.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentieomstandigheden niet aan het toestaan van de overlevering in de weg staan.
De rechtbank merkt allereerst op dat bij de hiervoor genoemde wijziging van de Overleveringswet ook artikel 11 OLW is gewijzigd. Het eerste lid van dit artikel luidt nu als volgt:
Aan een Europees aanhoudingsbevel wordt geen gevolg gegeven in gevallen, waarin naar het oordeel van de rechtbank zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan dat de opgeëiste persoon na overlevering een reëel gevaar loopt dat zijn door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde grondrechten zullen worden geschonden.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de detentieomstandigheden geen beletsel vormen voor het toestaan van de overlevering. Hierbij is van belang dat – hoewel niet duidelijk is waar de opgeëiste persoon zal worden geplaatst na overlevering – is gegarandeerd dat dit niet zal zijn in de gevangenissen van Lissabon, Caxias of Setúbal. De rechtbank heeft ook acht geslagen op het kritische rapport van de
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) over Portugal van 13 november 2020, waarbij bezoeken zijn gebracht aan onder meer de gevangenissen in Caxias, Lissabon, Setúbal en Porto. Ten aanzien van drie van deze instellingen (Lissabon, Caxias en Setúbal) is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon er niet zal worden geplaatst. Hoewel de gegevens uit het CPT-rapport ten aanzien van de gevangenis in Porto zorgelijk zijn, komt de rechtbank – met name gelet op de
responsevan de Portugese overheid van 13 november 2020 op het CPT-rapport – net als de officier van justitie tot de conclusie dat geen objectieve gegevens beschikbaar zijn die leiden tot de conclusie dat sprake is van een reëel gevaar dat gedetineerden in de gevangenis in Porto onmenselijk of vernederend worden behandeld.
De rechtbank overweegt daarom dat de weigeringsgrond van artikel 11 OLW niet van toepassing is.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 284, 139h, 285 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7, 11 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Tribunal Judicial da Comarca de Aveiro, Portugal.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.