ECLI:NL:RBAMS:2024:3871

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
13-087342-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Portugal

Op 19 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Lokale Strafhof van Fundão in Portugal. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1964 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de behandeling van het EAB vond plaats op 5 juni 2024. De officier van justitie verzocht om de overlevering op basis van het EAB, dat betrekking heeft op strafbare feiten die ook onder Nederlands recht strafbaar zijn. De verdediging voerde aan dat de detentieomstandigheden in Portugal niet voldoen aan de vereisten van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW) en dat de opgeëiste persoon niet voldoende bescherming zou krijgen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verstrekte garanties van de Portugese autoriteiten voldoende zijn om het risico op onmenselijke behandeling uit te sluiten. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-087342-24
Datum uitspraak: 19 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 10 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 januari 2024 door het Lokale Strafhof van Fundão - Rechtbank van Gerechtelijk van het district Castelo Branco, Portugal (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] , Polen
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 juni 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat in Breda die daartoe gemachtigd is.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een beschikking uitgegeven in proces nr. 253/22.3 JAGRD, op
15 december 2023. Uit het A-formulier blijkt dat dit aanhoudingsbevel door de uitvaardigende justitiële autoriteit is afgegeven.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Portugees recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

4.1
Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst een deel van de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Portugal een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
4.2
Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft een deel van de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

5.Artikel 11 OLW: Portugese detentieomstandigheden

Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verstrekte individuele detentiegarantie niet voldoende bescherming biedt. De raadsman heeft erop gewezen dat uit het rapport van
13 december 2023 van de European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (hierna: CPT) blijkt dat een gedetineerde pas voor het eerst toegang heeft tot een advocaat op het moment dat hij voor een rechter moet verschijnen. Daar kunnen enkele dagen over heen gaan. Dit is voor de opgeëiste persoon gezien de ernst van de verdenking zeer onwenselijk. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een nadere garantie te vragen waarbij de toegang tot een advocaat op een eerder moment wordt gegarandeerd. De raadsman heeft verder toegelicht dat bij de opgeëiste persoon sprake is van psychische/psychiatrische problematiek – recent is alcoholafhankelijkheid vastgesteld in een onderzoek door het Pieter Baan Centrum in het kader van een Nederlandse strafzaak tegen opgeëiste persoon. Gelet op deze problematiek zou de opgeëiste persoon terecht kunnen komen in
the Psychiatric Clinic of Santa Cruz do Bispo Prisonwaarover in voornoemd CPT-rapport grote zorgen worden geuit. De raadsman heeft daarom verder verzocht om een aanvullende garantie dat de opgeëiste persoon niet in
the Psychiatric Clinic of Santa Cruz do Bispo Prisonzal worden gedetineerd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg staat. Het verweer van de raadsman ten aanzien van het moment van toegang tot een advocaat is niet aan de orde, nu dit - zo blijkt uit het CPT-rapport - toeziet op de eerste achtenveertig uren na aanhouding, terwijl de opgeëiste persoon zich in een overleveringssituatie bevindt. Verder is de gestelde psychische problematiek niet met objectieve stukken onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 6 april 2021 [4] heeft de rechtbank een algemeen reëel gevaar aangenomen dat personen die in Portugal in de detentie-instellingen van Lissabon, Caxias en Setúbal zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In het CPT-rapport gepubliceerd in 2023 – waarbij Caxias en Setúbal anders dan Lissabon niet zijn bezocht – is het aangenomen algemeen reëel gevaar niet ontkracht. De rechtbank gaat dan ook nog steeds uit van een algemeen reëel gevaar voor deze drie detentie-instellingen.
Bij brief van 3 juni 2024 heeft
the Sub-Directorbij de
Direção-Geral de Reinserção e Serviços Prisionaisde volgende garantie gegeven:
“Pedro Gonçalo Lobo Veiga Santos, Sub-Director-General of the Directorate-General for Reinsertion and Prisionaux, having been delegated to me, in accordance with Order No2 11397/2022, published in D.R. No 185, 113 series, of 23 September, competence to assign prisoners to prison accommodation and to transfer them, declares and gave an assurance that [opgeëiste persoon] , BI n.2 Ayh984716, will not be assigned to, or to, the prisons of Lisbon, Setúbal or Caxias.”
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor vermelde garantie voldoende is om het algemene reële gevaar voor de opgeëiste persoon uit te sluiten.
De rechtbank overweegt daarbij dat uit het CPT-rapport blijkt dat de door de raadsman aangehaalde zorg dat personen die vast komen te zitten niet direct toegang hebben tot een advocaat, ziet op de eerste achtenveertig uren na aanhouding. Omdat het hier gaat om een overleveringssituatie, is deze situatie niet aan de orde en slaagt het verweer alleen al om deze reden niet. Daarbij komt dat in de begeleidende brief bij de verstrekte individuele detentiegarantie de gegevens zijn opgenomen van de advocaat die aan de opgeëiste persoon is toegewezen, waaronder de naam, het telefoonnummer en e-mailadres van de toegewezen advocaat. De opgeëiste persoon kan dan ook nu al contact opnemen met de aan hem toegevoegde advocaat in Portugal.
De rechtbank is daarnaast met de officier van justitie van oordeel dat de raadsman niet op basis van objectieve stukken heeft onderbouwd dat bij de opgeëiste persoon sprake is van een geestelijke stoornis. Dat hij in
the Psychiatric Clinic of Santa Cruz do Bispo Prisonzal worden geplaatst, staat daarom niet vast. De rechtbank ziet geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden en hierover nadere vragen te stellen.
De conclusie is dat de rechtbank de verweren van de raadsman verwerpt en het aanhoudings-verzoek afwijst.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 300, 304 Wetboek van Strafrecht, en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Lokale Strafhof van Fundão - Rechtbank van Gerechtelijk van het district Castelo Branco, Portugal, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rechtbank Amsterdam 6 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1627.