ECLI:NL:RBAMS:2022:5149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
13/751796-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Portugal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Tribunal Judicial da Comarca do Porto in Portugal op 12 juli 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Portugal, is gedetineerd en zijn identiteit is door de rechtbank vastgesteld. De behandeling van de vordering vond plaats op openbare zittingen op 17 mei 2022 en 3 augustus 2022, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren.

Tijdens de zittingen is er aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in Portugal, met name in de gevangenissen van Lissabon, Caxias en Setúbal. De raadsman heeft betoogd dat de detentieomstandigheden in deze instellingen onmenselijk of vernederend zijn, en heeft verzocht om de overlevering te weigeren op grond van artikel 11 OLW. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de detentiegarantie van de Portugese autoriteiten voldoende is om aan te nemen dat de opgeëiste persoon niet in een instelling zal worden geplaatst waar een reëel gevaar voor onmenselijke behandeling bestaat.

De rechtbank heeft de detentiegarantie van de Portugese autoriteiten als voldoende beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en heeft de overlevering toegestaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751796-21
RK nummer: 22/1531
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 18 maart 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 juli 2021 door
Tribunal Judicial da Comarca do Porto(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [plaats] ,
gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 17 mei 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 17 mei 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Portugese taal.
Het onderzoek is ter zitting geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit om een nieuwe detentiegarantie te verzoeken, waaruit moet blijken in welke gevangenis de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid geplaatst zal worden.
Verlenging beslistermijn
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd op 27 mei 2022. Op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen nogmaals met dertig dagen verlengd op 22 juni 2022 en 22 juli 2022, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Zitting 3 augustus 2022
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, in gewijzigde samenstelling voortgezet op de openbare zitting van 3 augustus 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman en de gemachtigd raadsman van de opgeëiste persoon, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht, die waarneemt voor mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Portugese nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 27 mei 2022

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 27 mei 2022, waarin zij onder meer de grondslag en inhoud van het EAB en de strafbaarheid van het feitencomplex heeft beoordeeld. De overwegingen van de rechtbank in deze eerdere beslissing dienen hier – voor zover uit het volgende niet anders blijkt - als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Detentieomstandigheden

Naar aanleiding van de opgevraagde informatie door de officier van justitie na de tussenuitspraak van 27 mei 202 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit in een brief van 2 juni 2022 de volgende garantie ten behoeve van de opgeëiste persoon verstrekt:
“I hereby deciare that [opgeëiste persoon] , (…) will not be placed in Prison Establishments from Caxias, Lisbon or Setúbal. I further inform you that after being surrendered to the Portuguese authorities the defendant will be admitted to the Prison at the Lisbon Judicial Police.”
Vervolgens heeft het IRC op 27 juli 2022 nadere vragen gesteld over waarom in deze brief staat dat hij wel én niet in Lisbon zal worden gedetineerd. In een brief van 29 juli 2022 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende informatie verstrekt met betrekking tot de detentie-instellingen in Lissabon:
“I hereby inform you that these are different prison establishments: the prison establishment in Lisbon and the prison establishment with the Lisbon Judicial Police. According to the information provided by the DGRSP (Portuguese General Directorate of Social Reintegration and Prison Services), after the defendant is surrendered to the Portuguese authorities, he will be admitted to the prison establishment with the Lisbon Judicial Police.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ondanks dat de Portugese autoriteiten verklaren dat het gaat om twee verschillende detentie-instellingen, het onduidelijk blijft wat de detentieomstandigheden zijn in
the prison establishment with the Lisbon Judicial Police.In de periode van eind mei tot begin juli 2022 is ook onderzoek gedaan naar de gevangenen in
the prison establishment with the Lisbon Judicial Police.Deze resultaten zijn nog niet gepubliceerd, maar de detentieomstandigheden zijn hetzelfde. De detentieomstandigheden in
the prison establishment in Lisbonen
the prison establishment with the Lisbon Judicial Policedienen te worden gelijkgesteld, omdat dit een kwestie is van onderzoeksresultaten die nog niet zijn gepubliceerd. De overlevering dient dan ook te worden geweigerd op grond van artikel 11 OLW.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentieomstandigheden niet aan de overlevering in de weg staan. Het gevaar wordt ondervangen door de detentiegarantie die de Portugese autoriteiten hebben afgegeven, omdat uit die informatie blijkt dat de opgeëiste persoon niet in één van de detentie-instellingen zal worden geplaatst ten aanzien waarvan een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling is aangenomen voor gedetineerden. Daarnaast leidt een enkele opmerking in een nieuw CPT-rapport niet tot andere conclusies met betrekking tot de detentieomstandigheden in
the prison establishment with the Lisbon Judicial Police, omdat hierover onvoldoende informatie voorhanden is.
Oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 6 april 2021 [1] heeft de rechtbank een algemeen reëel gevaar aangenomen dat personen die in Portugal in de detentie-instellingen van Lissabon, Caxias en Setúbal zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld.
Ten aanzien van Lissabon, Caxias en Setúbal is door de General Director of Reinsertion and Prisonal Services van het Portugese Ministerie van Justitie bij brief van 2 juni 2022 gegarandeerd dat de opgeëiste persoon niet in deze detentie-instellingen zal worden geplaatst, maar in
the prison establishment with the Lisbon Judicial Police, dat een andere detentie-instelling betreft dan
the prison establishment in Lisbon.Daarnaast beschikt de rechtbank niet over objectieve informatie die leidt tot de conclusie dat sprake is van een reëel gevaar dat gedetineerden in
the prison establishment with the Lisbon Judicial Policeworden onderworpen aan een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende en sluit deze garantie, in geval van overlevering, het geconstateerde algemene reële gevaar voor de opgeëiste persoon uit. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om ex artikel 11 OLW geen gevolg aan het EAB te geven.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 5, 107 en 177 Wegenverkeerswet 1994, artikel 182 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Tribunal Judicial da Comarca do Porto(Portugal) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 17 augustus 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.