Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 mei 2018 (hierna het tussenvonnis),
- de akte uitlaten tussenvonnis van [eiser] , met producties,
- de akte houdende uitlating inzake het voornemen tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad van Rabobank.
2.De verdere beoordeling
- a) De bank stelt voor bij de vraagstelling uit te gaan van de situatie dat zowel schriftelijk als mondeling informatie kan zijn verstrekt. Voor de rechtbank is het vooral van belang te weten of het – ook – voldoende kan zijn dat de informatie alleen in algemene productinformatie wordt verstrekt, en heeft de vraag daarom op deze situatie toegespitst.
- b) De bank merkt op dat de vraag te weinig is toegespitst op de producten waar het nu om gaat: rentederivaten. De rechtbank zal in de vraagstelling verduidelijken dat de vraag wordt gesteld met het oog op rentederivaten.