Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van Horeca Meubilair van 17 juni 2014, met producties,
- de conclusie van antwoord van ING, met producties,
- het tussenvonnis van 8 oktober 2014, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2015 en de daarin genoemde stukken, waaronder de eiswijziging van Horeca Meubilair;
- de brief van mr. Harmsen van 26 februari 2015 met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
powerpoint-slidesvan de onder 2.3 genoemde presentatie van [naam 3] aan [naam 1] overhandigd. [naam 3] zelf was niet aanwezig en heeft de sheets aldus niet mondeling toegelicht.
tenzij anders tussen partijen is overeengekomen.
3.Het geschil
vaste opslagzou betalen. Horeca Meubilair was niet deskundig op het gebied van financieringen en rentederivaten. ING had, mede gelet op haar bijzondere zorgplicht als ter zake deskundige financiële dienstverlener, Horeca Meubilair moeten waarschuwen dat ING zich in de voorgestelde financieringsconstructie de bevoegdheid wenste voor te behouden om periodiek de opslag te verhogen. ING heeft Horeca Meubilair noch in het verstrekte voorlichtingsmateriaal, noch in het gesprek met [naam 1] op dit risico gewezen.
4.De beoordeling
.De omvang van die zorgplicht is steeds afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waaronder ook de van toepassing zijnde publiek rechtelijke regels. Deze zorgplicht behelst onder meer dat de bank, mede afhankelijk van de aard en complexiteit van het te verstrekken advies en of te adviseren product, vooraf voldoende onderzoek moet doen naar de financiële mogelijkheden, de deskundigheid en doelstellingen van de cliënt, om in te kunnen schatten of en, zo ja, in hoeverre en welke op wijze zij de cliënt dient te informeren over de werking en kenmerken van een voorgenomen transactie of toegepaste constructie en hem moet waarschuwen voor de (bijzondere) risico’s die daaraan verbonden zijn, alsook voor het feit dat een door hem voorgenomen of toegepaste (beleggings-)strategie mogelijk niet past bij zijn financiële mogelijkheden of doelstellingen, zijn risicobereidheid of zijn deskundigheid (vgl. HR 3 februari 2012, BU4914). Deze zorgplicht is niet alleen van toepassing in de verhouding tussen de bank en een particuliere cliënt. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen mee dat een financiële dienstverlener, in aanmerking genomen haar maatschappelijke functie en haar deskundigheid, in de verhouding tot een ondeskundige wederpartij steeds dient te onderzoeken welke informatie en/of waarschuwingen zij aan een specifieke cliënt dient te verstrekken, teneinde hem in staat te stellen een voldoende geïnformeerde beslissing te nemen een bepaalde transactie of (combinatie van) product(en) al dan niet aan te gaan of af te nemen. Dit betekent dat deze zorgplicht, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, ook verder zal kunnen strekken dan hetgeen waartoe de bank in het kader van de toepasselijke publiek rechtelijke regelgeving reeds gehouden is.