Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2011;
- de akte houdende overlegging producties, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties, van Promneftstroy en [gedaagde 3];
- de conclusie van antwoord tevens houdende een verzoek om aanhouding van deze procedure, met producties, van Rosneft;
- de antwoordakte naar aanleiding van het Verzoek om aanhouding van de procedure, van Yukos International;
- de akte uitlating aanhoudingsverzoek, van Promneftstroy en [gedaagde 3];
- het tussenvonnis van 28 november 2012;
- de conclusie van repliek, met een productie;
- de conclusie van dupliek van Rosneft;
- de conclusie van dupliek van Promneftstroy en [gedaagde 3];
- het op 9 januari 2014 gehouden pleidooi, het daarvan opgemaakte proces-verbaal en de daarin vermelde stukken;
- de akte antwoord eiswijzigingen, tevens akte uitlating producties, van Promneftstroy en [gedaagde 3];
- de antwoordakte inzake eiswijziging, van Rosneft.
2.De feiten
Partijen en overige betrokkenen
The Moscow Arbitrazh Courtin maart 2006 een
supervision procedureop Yukos Oil van toepassing verklaard, heeft
The Moscow Arbitrazh CourtYukos Oil in augustus 2006
bankruptverklaard, heeft
The Moscow Arbitrazh Courtals
temporary receiverrespectievelijk
receiveraangesteld [naam 3] (hierna: [naam 3] q.q.) en was Rosneft als schuldeiser van Yukos Oil bij de totstandkoming van beide beslissingen betrokken.
bankruptcyvan Yukos Oil is in november 2007 geëindigd.
(i) de rechtsmacht van de buitenlandse rechter is gebaseerd op een naar internationale maatstaven aanvaardbare rechtsmachtgrond;
(ii) de buitenlandse procedure is gevoerd met inachtneming van de beginselen van een behoorlijke procesorde;
(iii) de buitenlandse uitspraak niet strijdig is met de Nederlandse openbare orde.
De stellingen van [naam 1] c.s. strekken onder meer ertoe te betogen dat niet aan de onder (ii) en (iii) genoemde voorwaarden voor erkenning van het faillissementsvonnis is voldaan.
Dit brengt voorts mee dat [naam 5] en [naam 4] nooit tot bestuurders van Yukos Finance zijn benoemd, zodat ook alle door hen in die hoedanigheid genomen besluiten nietig zijn.
Ordervan 26 mei 2006 heeft de
United States Bankruptcy Court (Southern District of New York)op verzoek van [naam 3] q.q. (onder anderen) Yukos International bevolen de opbrengst van de verkoop van haar belang in AB Mazeikiu Nafta te storten op “
a segregated interest bearing bank account (the “Bank Account”) in the name of Yukos International”en bepaald dat de verkoopopbrengst “
shall not be used for any purpose, nor distributed from the Bank Account, absent an agreement of the Parties or an order of the Dutch court”.
Ordervan 4 januari 2008 heeft de
United States Bankruptcy Court (Southern District of New York), voor zover hier van belang, overwogen en beslist:
rechtbank) (the “Termination Date”), (…) unless Mr. [naam 3], Promneftstroy, or any other party that may have standing under Dutch law shall have properly commenced, prior to the Termination Date, a proceeding in accordance with Dutch law before a Dutch court of competent jurisdiction seeking to impose Injunctive Relief or similar relief as may be available in accordance with Dutch law (…), in which case (x) the Dutch court shall have exclusive authority to determine whether to grant or deny such relief and (y) (…) the Injunctive Relief issued by this Court in the May 26 Order shall continue until the Dutch Court renders a decision on such request, subject to further or other direction of the Dutch Court.
6.De beslissing
removal of the Freezing Order(het door de voorzieningenrechter in deze rechtbank bij vonnis van 6 maart 2008 aan Yukos International gegeven bevel, zie hiervoor onder 2.13).
- de opbrengsten van de verkoop van de olieraffinaderij Mazeikiu Nafta op de in (…) het vonnis bedoelde Fortisrekening ten name van Yukos International, bij partijen bekend, te houden en daarover niet te beschikken, en
- de opbrengsten van de verkoop van de 49% deelneming in Transpetrol (…) op een afzonderlijke rentedragende bankrekening ten name van Yukos International te storten en te houden en (…) daarover niet te beschikken,
3.Het geschil
4.De beoordeling
ordervan 4 januari 2008 onmiddellijk een vervolg hebben gegeven in de vorm van het kort geding dat heeft geleid tot het vonnis van de voorzieningenrechter van 6 maart 2008. Op overtreding van het daarin gegeven bevel is een aanzienlijke dwangsom gesteld, zoals door Promneftstroy en Rosneft gevorderd. Zoals hiervoor onder 2.14 is vermeld, heeft Promneftstroy het vonnis op 13 maart 2008 aan Yukos International betekend en aangezegd bij niet tijdige voldoening aan voormeld bevel over te gaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Ook Rosneft heeft blijkens de hiervoor onder 2.15 vermelde correspondentie jegens Yukos International aanspraak gemaakt op naleving van het door de voorzieningenrechter gegeven bevel. Op de achtergrond speelde de meer omvattende felle strijd om de zeer waardevolle activa van het voormalige Yukos Oil mee. Onder die omstandigheden had Yukos International door toedoen van Promneftstroy en Rosneft geen andere keus dan zich overeenkomstig de beslissing van de voorzieningenrechter (en later die van het gerechtshof) te gedragen. Dit zou anders zijn geweest indien Promneftstroy en Rosneft haar duidelijk hadden gemaakt dat zij niet langer van haar vergden dat zij zich overeenkomstig de rechterlijke bevelen gedroeg, althans dat zij in geval van overtreding daarvan niet langer aanspraak maakten op dwangsommen. Vaststaat dat Promneftstroy en Rosneft een dergelijke mededeling aan Yukos International niet hebben gedaan. Integendeel, uit de gang van zaken rond het dreigende faillissement van Fortis heeft Yukos International terecht opgemaakt dat Promneftstroy en Rosneft vasthielden aan naleving van het bevel van de voorzieningenrechter. Feitelijk hebben zij Yukos International aldus door te dreigen met executie gedwongen zich naar de bevelen van de voorzieningenrechter, respectievelijk het gerechtshof, te gedragen.
nietvoordoet indien uiteindelijk rechtens tussen partijen heeft te gelden dat Promneftstroy geen aandeelhouder van Yukos Finance is geworden. De rechtbank overweegt dat zij in het (tussen andere partijen gewezen) vonnis van 31 oktober 2007 heeft geoordeeld dat het hiervoor onder 2.4 vermelde Russische faillissementsvonnis in Nederland niet kan worden erkend omdat het tot stand is gekomen op een wijze die strijdig is met de Nederlandse openbare orde. Na het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013 (zie hiervoor onder 2.10) dient het verwijzingshof de gegrondheid te beoordelen van de daartegen door Promneftstroy gerichte grieven. Zolang voormeld vonnis niet is vernietigd, heeft dat vonnis rechtskracht tussen (in ieder geval) [naam 3] q.q. en Yukos Finance. Promneftstroy en Rosneft hebben in dit geding onvoldoende onderbouwd dat, niettemin, in hun verhouding tot Yukos International thans moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid, naar Nederlands recht, van de overdracht van de aandelen Yukos Finance door [naam 3] q.q. aan Promneftstroy.