Conclusie
1.Inleiding
2.De zaak en de middelen
3.Het eerste middel
verdachteverklaart
op vragen van de voorzitter- zakelijk weergegeven - als volgt:
verdachteverklaart
op vragen van de oudste raadsheer- zakelijk weergegeven - als
Standpunt van de verdediging
4.Het beoordelingskader
onrechtmatigis opgetreden zal onder het nieuwe systeem een recht op schadevergoeding krijgen. [22] Een verzoek tot vergoeding van schade die de verdachte lijdt na
rechtmatigstrafvorderlijk optreden is alleen mogelijk indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan ar. 9a Sr (art. 6.6.5 lid 2 NSv) en indien daartoe gronden van billijkheid aanwezig zijn (art. 6.6.5 lid 1 NSv).
Verhouding tot processuele sancties
Riccardi Pizzati/Italië)). Deze immateriële schade moet daarom als gecompenseerd worden beschouwd na toepassing van artikel 4.3.12 en komt niet meer in aanmerking voor vergoeding op grond van deze titel. Eventuele materiële schade die de betrokkene heeft geleden als gevolg van de overschrijding van de redelijke termijn kan niet op voorhand als gecompenseerd worden beschouwd.
5.De bespreking van het eerste middel
6.Het tweede middel
verdachteverklaart
op vragen van de voorzitterals volgt:
verdachteverklaart
op vragen van de oudste raadsheerals volgt:
verdachteverklaart
op vragen van de voorzitterals volgt:
verdachteverklaart
op vragen van de oudste raadsheerals volgt:
Gebruik BQ Aquarius
shotgun. Deze chat zou in de uitwerking van politie vervolgens op delen overeenkomen met deze chat. Opvallend is echter dat de schrijftolk het woord "
shotgun" in het hele gesprek juist niet hoort. En, mocht het OM met het weerwoord komen dat de schrijftolk kennelijk niet de juiste apparatuur heeft en om die reden dit niet heeft gehoord, dan heeft daarvoor te gelden dat de schrijftolk juist een zeer minutieuze uitwerking heeft opgesteld en derhalve niet kan worden gesteld dat de schrijftolk (vanwege gebrekkige apparatuur) dit onderdeel "toevallig" of "per ongeluk" niet heeft gehoord. In de voetnoot van de pleitnotities (voetnoot 24) heb ik het deel dat synchroon loopt tussen de uitwerking van de schrijftolk, nummer 69, en die van politie onder elkaar ingekopieerd.
verdachte met [medeverdachte 4] in [plaats] is wanneer een lid van het observatieteam (OT) twee keer bij hen voorbij loopt”. Echter, zo heeft het OT het niet geverbaliseerd. Op pagina 320 van map 8, eind PV Ultegra, wordt enkel beschreven:
Uit telecom gegevens blijkt dat de telefoonnummers [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 4] ) en [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) met de T-roc meereizen. Op een gegeven moment wordt de T-roc leeg aangetroffen in een parkeergarage vlakbij [c-straat 1] [plaats] . "Onze" mannen hebben kennelijk in een restaurant gezeten waarbij iemand van het OT twee keer voorbij is gelopen.[naam] kwam naar buitenen liep een stuk achter deze persoon van het OT aan."Van een waarneming van cliënt aldaar is dus geen sprake. Er wordt beschreven dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] kennelijk meereist, niet dat cliënt wordt gezien. Van een bevestiging dat cliënt in [plaats] is geweest noch dat hij vervolgens het chatbericht stuurt over "een stille" is dus ook geen sprake.”
hij met cliëntin Duitsland is geweest. Uit deze beschrijving in combinatie met een chatbericht in de BQ dat de gebruiker de afgelopen nacht in Duitsland is geweest met zijn "compa" leidt de rechtbank af dat dit (ook) bevestigt dat cliënt de gebruiker van de BQ is. Deze tap is echter niet uitgewerkt door de door uw Hof benoemde schrijftolk, terwijl dit gesprek wel onderdeel uitmaakt van de bewijsconstructie van de rechtbank. Ten eerste meent de verdediging dan ook dat dit gesprek niet kan bijdragen aan enig bewijs dat cliënt de gebruiker is van de BQ, gelet op de hiervoor gemaakte opmerkingen over de betrouwbaarheid/juistheid van de uitwerkingen van de taps en OVC’s door politie. Ten tweede stelt de verdediging zich op het standpunt dat, mocht uw Hof aan het vorenstaande voorbij gaan, uit het door politie uitgewerkte OVC-gesprek in de Kringloop helemaal niets kan volgen, in ieder geval niet dat cliënt in Duitsland is geweest die avond ervoor. Het gesprek zou tweemaal door politie zijn beluisterd en tot tweemaal toe hoort men alleen aan het begin van een zin de naam " [betrokkene 1] " en verder kan uit de opvolgende woorden in die zin niets worden opgemaakt over wát er nu besproken wordt óver deze [betrokkene 1] .
meermaleneen ontmoeting" is afgesproken in [plaats] . Maar uit, de berichten waar de rechtbank vervolgens in zijn voetnoot verwijst blijkt slechts dat één keer [plaats] wordt genoemd.
dat een ander de BQ gebruikt wordt ook ondersteund door het feit dat de gebruiker van de BQ op 24 februari 2020 laat in de avond aan " [bijnaam 1] " stuurt morgen, voor de aankoop van een raketwerper, zijn maatje meegaat. Zijn maatje, de "wapenkenner". Zoals u weet is [medeverdachte 3] de wapenkenner (heeft 8 jaar in het leger gezeten) en is hij al van kleins af aan goede vrienden met [medeverdachte 4] . Cliënt kent hij amper, zo verklaart [medeverdachte 3] bij de RC en bij de politie. En die wapenkenner is een vriendje van [medeverdachte 4] , niet van cliënt. Dus dit betekent dat niet cliënt, maar [medeverdachte 4] dit bericht wel moet hebben gestuurd."
Algemeen
7.De bespreking van het tweede middel
8.Het derde middel
Feit 1 – criminele organisatie
9.De bespreking van het derde middel
NJ1998/225 overwogen dat voldoende is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. [35] De verdachte hoeft geen wetenschap te hebben van concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. [36] Uit de bewijsvoering volgt rechtstreeks dat de verdachte wetenschap had van de wapenwetdelicten die binnen de organisatie gepleegd werden. Tegen die achtergrond is niet van belang of de verdachte al dan niet wetenschap had van de geweldsdelicten en de fraude die ook onderdeel vormden van het oogmerk van de organisatie. Om die reden faalt ook deze klacht.