3.5De raadsvrouw van de verdachte heeft op de zitting in hoger beroep van 5 april 2024 het verweer gevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de hem verweten heling. De pleitnota houdt hierover het volgende in:
“
Verzoek vrijspraak feit 2 primair
Scenario dat anderen fietsen in [de] tuin [van] cliënt hebben geplaatst is niet onaannemelijk
5. Cliënt ontkent zich te hebben schuldig gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling. Hij heeft van meet af aan verklaard dat er mensen bij zijn huis fietsen hebben neergezet, terwijl cliënt hier niets mee te maken had.
6. Het onderzoek begint naar aanleiding van de aangifte van diefstal van een Phatfour bike. Deze wordt niet aangetroffen. Cliënt is in eerste aanleg vrijgesproken van de diefstal van deze fiets. Wel zien de verbalisanten andere fietsen staan met schade aan de sloten dan wel met ontbrekende sloten (p.5). Cliënt laat de politie vrijwillig binnen.
7. Zie de verklaring van cliënt op het moment dat er politie aan zijn deur komt (p.8):
‘
De fietsen zijn door meerdere jongens in mijn tuin gezet.’
8. Zie vervolgens ook [de] verklaring van cliënt tijdens het verhoor waarin hij wederom stellig verklaart dat de fietsen door andere (Marokkaanse) personen in de tuin bij de woning van cliënt zijn geplaatst. Dat is ook mogelijk nu de woning wel is omgeven door een schutting maar ook door een laag hekje van 50 cm waar ook verbalisanten gemakkelijk overheen hebben kunnen stappen. Dit is dan ook voor derden eenvoudig te realiseren.
9. Cliënt geeft aan dat de step ook door een ander in de woning van cliënt is meegenomen. Hij verklaart daarover dat hij niet de enige persoon is met een sleutel van het huis (zie p. 78).
10. Ook geeft cliënt aan dat hij, naar aanleiding van het incident rondom de aangetroffen fietsen/step, het slot van zijn woning heeft vervangen. Zie ook verklaring cliënt (p.78) waarin hij aangeeft dat meerdere personen in en bij de woning kwamen en dat cliënt niet de enige persoon was met een sleutel van het huis. Meerdere personen hebben dus de gelegenheid gehad om goederen in de woning van cliënt te plaatsen. Er kan dus niet gezegd worden dat nu de woning van cliënt was hij ook alleen verantwoordelijk is voor wat aldaar is aangetroffen.
11. De verklaring van cliënt wordt ondersteund door hetgeen is gezegd door de (onbekend gebleven) buurman van cliënt aan [a-straat 1] . Hij verklaart immers (p.16):
12.
Ik zie vaak vreemde mensenin en uit zijn woning lopen. Mensen die daar niet wonen. De fietsen in de achtertuin heb ik gezien, die staan er nog niet zo lang. Hoelang en vanaf wanneer ze er staan weet ik niet. Het is de eerste keer dat ik fietsen in zijn achtertuin heb zien staan. Normaal staan er geen fietsen in zijn achtertuin.
13. Kortom de verklaring van cliënt dat de fietsen in de tuin zijn neergezet en de step in de keuken door andere personen dan cliënt – terwijl cliënt hier niet om heeft gevraagd – vindt in ieder geval enige steun in het dossier.
14. De vraag is vervolgens of cliënt wist dan redelijkerwijs moest vermoeden dat de fietsen/step gestolen waren.
Geen sprake van heling: relativeren waarneming schade fietsen
15. Van slechts drie fietsen en één step is een aangifte bekend. Voor twee fietsen van die fietsen (goednummers 6256682 – Vogue Basic – en 6256659 – Koga) en de step (goednummer 6256679) geldt dat er geen sprake is van schade aan deze fietsen (zie p. 8 dossier). Er is dus geen feitelijk gegeven – nl. schade – aan deze fietsen waaraan cliënt had moeten zien dat deze overduidelijk afkomstig waren van diefstal.
16. Voor de Pointer Grand fiets (goednummer 6256684) geldt dat de politie geverbaliseerd heeft dat het slot van deze fiets uitgeboord was. Ten aanzien hiervan merk ik het volgende op:
Gaat niet met slijpschijf [
A-G: het gaat hier om een handgeschreven toevoeging].
17. Er zijn tweemaal verbalisanten ter plaatse geweest in de tuin van cliënt. Op pagina 5 staat omschreven dat de verbalisanten die als eerste ter plaatse waren zes fietsen zagen staan in de tuin en dat zij het sterke vermoeden hadden dat deze van diefstal afkomstig waren. Zij maken hiervan een overzichtsfoto waarop te zien is dat ze dicht bij de fietsen hebben gestaan. Zij merken daarnaast niets op over schade aan de sloten van de fietsen. Enkel aan het slot van een accu zien zij enige schade, schade die met het blote oog vanaf de foto niet waarneembaar is. Dit gaat dus niet over schade aan een uitgeboord slot zoals later geconstateerd is bij de Pointer Grand fiets. Kennelijk was het voor deze professionals niet/nauwelijks mogelijk om deze schade te constateren aan de fiets. Laat staan dat cliënt dit dan (overduidelijk) had moeten opmerken.
18. De politieagenten die in tweede instantie bij de woning waren hebben wel schade geconstateerd (zie p. 8 e.v.), maar hierbij geldt dat zij bij de woning van cliënt waren naar aanleiding van een aangifte van een gestolen fiets (welke specifieke fiets niet is aangetroffen) zodat zij uiteraard met deze opsporingsbril ook naar de andere fietsen hebben gekeken die in de tuin van cliënt stonden. Ik merk daarbij nogmaals op dat de verbalisanten die er in eerste instantie waren en hierin ook getraind zijn de schade niet opgemerkt hebben.
19. Er blijkt uit niets dat cliënt zelf gebruik heeft gemaakt van de fietsen, zodat ook om die reden niet te snel kan worden gevergd dat cliënt de schade aan de fietsen – die stonden tussen onbeschadigde fietsen – heeft moeten opmerken.
20. Uit niets in het dossier blijkt dat cliënt daadwerkelijk wist dat de fietsen gestolen waren. Er blijkt niet uit het dossier dat cliënt de fietsen bijvoorbeeld zelf gekocht heeft voor een dusdanige lage prijs dat daaruit kan worden afgeleid dat de fietsen gestolen zijn.
21. Ten aanzien van de andere aangetroffen fietsen die niet met goednummer vermeld zijn op de tenlastelegging geldt daarnaast dat van deze fietsen geen aangifte bekend is. Er kan dus niet vastgesteld worden dat deze goederen afkomstig zijn van een misdrijf waardoor ten aanzien van de andere genoemde fietsen in het dossier ook niet gezegd kan worden dat sprake is van enig strafbaar feit.
Conclusie feit 2 primair
22. Er blijkt niet dat cliënt wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat de fietsen gestolen waren. De schade die is vastgesteld bij de ten laste gelegde fietsen was niet meteen met het blote oog waarneembaar voor de professionals die aldaar ter plaatse kwamen waardoor niet kan worden gezegd dat cliënt had moeten vermoeden dat sprake was van gestolen waar. Ten aanzien van de step geldt dat er in het geheel geen schade was, terwijl de verklaring van cliënt niet wordt weerlegd door het dossier. Voor de overige aangetroffen fietsen geldt dat niet vastgesteld kan worden dat zij afkomstig waren van misdrijf.
23. Mocht uw hof desondanks komen tot een bewezenverklaring dan verzoek ik u cliënt vrij te spreken van opzetheling.”