ECLI:NL:HR:2013:BZ5960
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- J. Wortel
- N. Jörg
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een ontoereikend gemotiveerd vonnis in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die in de periode van 8 tot en met 12 oktober 2010 te Rotterdam opzettelijk een bankpas en identiteitskaart heeft toegeëigend. De Kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam had op 4 april 2011 een vonnis uitgesproken, dat door het Hof werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde echter dat de bewezenverklaring van het Hof ontoereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad stelde vast dat de bewezenverklaring, die inhoudt dat de verdachte zich in de genoemde periode goederen heeft toegeëigend, niet kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. Hierdoor had het Hof het vonnis niet mogen bevestigen zonder de gronden aan te vullen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van de bewezenverklaring en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtsbescherming.