Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te Oosterbeek,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 november 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. cassatie ingesteld tegen een beschikking van het hof, waarbij het hof het hoger beroep van Blosan Vastgoed B.V. ontvankelijk heeft verklaard en [verzoekster] failliet heeft verklaard. De zaak draait om de vraag of [verzoekster] ontvankelijk is in haar cassatieberoep, met name tegen de beslissing van het hof om de appeldagvaarding aan te merken als beroepschrift zonder een bevel te geven zoals bedoeld in artikel 69 lid 1 Rv. De Hoge Raad oordeelt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar cassatieberoep voor dit onderdeel, omdat zij geen doorbrekingsgrond heeft aangevoerd.
Daarnaast is er een discussie over de wijziging van de datum van de beschikking door de rechtbank, die door het hof als niet-ontvankelijk is beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat het hof art. 31 Rv correct heeft toegepast en dat de overige klachten van [verzoekster] niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep voor onderdeel 2.1-I en verwerpt het beroep voor het overige. Dit arrest is gewezen op 12 november 2021.