4.7De bestreden beschikking houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
Feiten
Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Duitse officier van justitie, is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek op 28 februari 2023 beslag gelegd op diverse goederen, waaronder, verschillende ordners, handgeschreven notities, emailberichten, een externe harde schijf, USB-sticks, een telefoonboek, laptops, desktoppen en mobiele telefoons.
Procedure
Het klaagschrift is op 7 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen. Het klaagschrift is in raadkamer gezamenlijk behandeld met de zaak met raadkamernummer 23006116 van [betrokkene 1] , wiens klaagschrift betrekking heeft op dezelfde stukken.
Vanwege de aanwezigheid van stukken die mogelijk onder het verschoningsrecht vielen, is het onderzoek in raadkamer van 14 maart 2023 aangehouden, om de uitkomst van de procedure bij de rechter-commissaris af te wachten. Op 3 april 2023 heeft de rechter-commissaris (in de procedure op grond van artikel 98 Sv) een beslissing genomen. Naar aanleiding hiervan heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt voor het vervolg van de raadkamerzitting.
De rechtbank heeft op 11 juli 2023 de behandeling van het klaagschrift in openbare raadkamer voortgezet en daarbij de klager, de advocaat mr. T.H.L. Kneepkens en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft vervolgens terstond uitspraak gedaan.
Beklag
Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, voor zover deze niet al zijn teruggeven. Het gaat hierbij om de inbeslaggenomen voorwerpen met de volgende inbeslagname codes (hierna: IBN-codes): A.01.04.001, A.01.004.003, A.01.05.002 en A.01.05.003.
Door en namens de klager is aangevoerd dat het bij de klager onbekend is om welke stukken het hier precies gaat. De gegeven omschrijving stelt dat het gaat om ‘handgeschreven notities’. De klager heeft echter niet zelf heeft kunnen of deze stukken correspondentie bevatten tussen hem en zijn (Duitse) raadsman [betrokkene 1] . Noch heeft de klager kunnen zien om welke stukken het precies ging. Door de raadsman van de klager is aangevoerd dat de interpretatie van de rechter-commissaris over de reikwijdte van verschoninggerechtigde te beperkt is. Deze moet ook gelden voor stukken die gemaakt zijn met het oog op de voorbereiding en te voeren verdediging, zoals de Hoge Raad heeft gesteld in de zaak met nummer ECLI:NL:HR:2016:2686. Daarnaast is door de raadsman aangevoerd dat de verschoningsgerechtigde niet in de gelegenheid is gesteld om van de inbeslaggenomen stukken kennis te nemen en een standpunt in te nemen. Het klaagschrift moet daarom gegrond verklaard worden. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het beklag ongegrond moet worden verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, nu de autoriteiten om overdracht van de voorwerpen hebben gevraagd. Door de rechter-commissaris is inmiddels vastgesteld dat het hier geen stukken betreft die onder het verschoningsrecht vallen, waardoor niks aan de overlevering in de weg staat.
Toetsingskader
De rechtbank neemt in overweging dat de beklagrechter bij de behandeling van een klaagschrift, gericht tegen de inbeslagneming ter uitvoering van een EOB, geen onderzoek doet naar de gronden voor het uitvaardigen van het EOB, waarvan de uitvoering heeft geleid tot die inbeslagneming. De Duitse autoriteiten hebben daarbij verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek. Het EOB en de onderliggende stukken zijn daarom niet verstrekt aan de klager
De beklagrechter toetst evenmin de proportionaliteit van de inbeslagneming en van de daarop volgende overdracht van voorwerpen die het bewijsmateriaal vormen waarop het EOB betrekking heeft.
Het staat wel ter beoordeling aan de rechter of zich - gelet op de artikelen 5.4.3, 5.4.4 en 5.4.6 Sv - een grond voordoet voor het weigeren van de erkenning of de uitvoering van het EOB, dan wel voor uitstel van de erkenning of de uitvoering van het EOB. Daarnaast kan de beklagrechter in voorkomende gevallen ook beoordelen of de bevoegdheid waarmee uitvoering is gegeven aan het EOB, rechtmatig is toegepast. De rechter moet zich daarbij beperken tot een onderzoek naar de formaliteiten waaraan de inbeslagneming moet voldoen. Verweren die raken aan de rechtmatigheid van het voortduren van het beslag moeten, gelet op het beginsel van wederzijdse erkenning, door de rechter van de uitvoerende staat buiten beschouwing worden gelaten (vgl. ECLI:NL:HR:2021:1940). Beoordeling
De rechtbank is bevoegd en de klager is ontvankelijk in het beklag.
Zoals hiervoor in het toetsingskader uiteen is gezet worden de goederen die in het kader van
een EOB in beslag zijn genomen overgedragen aan de verzoekende autoriteit tenzij daarvoor
beletselen zijn.
Een van de beletselen in de onderhavige zaak zou kunnen zijn dat er stukken in beslag zijn genomen die zouden kunnen vallen onder het verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft daartoe onderzoek verricht en daarover een beslissing genomen. De stukken waarover naar het oordeel van de rechter-commissaris, terecht een beroep is gedaan op het verschoningsrecht zijn teruggegeven aan klager en daarover zal de rechtbank dan ook geen beslissing meer nemen.
In de kern komt het klaagschrift erop neer dat de rechter-commissaris een onjuiste beslissing heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat tegen de beslissing van de rechter-commissaris geen beroep is ingesteld door de verdediging. Het is niet aan de rechtbank om thans in de juistheid daarvan te treden. Deze beslissing is derhalve bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift voor de rechtbank een gegeven. De rechtbank merkt daarbij op dat de door de raadsman overgelegde jurisprudentie ziet op het beoordelingskader van de rechter-commissaris en derhalve bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift niet relevant lijkt te zijn.
Van overige beletselen om de in beslag genomen goederen over te dragen aan de Duitse autoriteiten is de rechtbank niet gebleken. Door de verdediging is hieromtrent ook niets aangevoerd.
Gelet op het bovenstaande dient het klaagschrift ongegrond verklaard te worden.
- verklaart het beklag ongegrond.”