Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.De beschikking van de rechtbank
3.Wettelijk kader
4.Waar het in deze zaak om gaat
5.Aan de beoordeling van het cassatiemiddel voorafgaande beschouwing
Daarbij merkt de Hoge Raad op dat deze beschikking geen betrekking heeft op de kennisneming van de vermelding van namen op de lijst met geheimhouders door functionarissen die door de rechter-commissaris worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het door hem te verrichten onderzoek, zoals hierna bedoeld onder 5.2.2 en 5.2.3. Daar waar in het navolgende (kortheidshalve) wordt gesproken van de kennisneming van de vermelding van namen op de lijst met geheimhouders, wordt gedoeld op de kennisname van één of meer namen dan wel van andere gegevens over de geheimhouders die op die lijst zijn vermeld.
De rechter-commissaris vervult een centrale rol in gevallen waarin zo’n selectie plaatsvindt. De selectie strekt er immers toe de beoordeling door de rechter-commissaris of het beslag op de stukken of gegevens kan worden toegestaan te vergemakkelijken. Bij de beoordeling of het beslag kan worden toegestaan mag, voor zover dat noodzakelijk is, door de rechter-commissaris worden kennisgenomen van de betreffende stukken of gegevens.
Daarbij is van belang dat ook ten aanzien van de lijst met geheimhouders het uitgangspunt geldt dat het verschoningsrecht in zoverre niet absoluut is dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap de verschoningsgerechtigde als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven de eerbiediging van het verschoningsrecht (vgl. HR 1 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9066).
De rechter-commissaris moet, voor zover hij de kennisneming door de officier van justitie van de vermelding van namen op de lijst met geheimhouders wil toestaan, een beslissing nemen overeenkomstig artikel 98 Sv. Dat betekent dat de rechter-commissaris, voordat hij deze beslissing neemt, die geheimhouders in de gelegenheid moet stellen om zich uit te laten over hun verschoningsrecht met betrekking tot hun vermelding op die lijst en het verstrekken van de lijst dan wel het ter kennis brengen van de op die lijst vermelde namen aan de officier van justitie.
Het oordeel of dit laatste het geval is, komt in eerste instantie toe aan de rechter-commissaris, bij voorkeur na overleg met een gezaghebbend vertegenwoordiger van de beroepsgroep van de verschoningsgerechtigde (zoals de plaatselijk deken van de Orde van Advocaten of de Ringvoorzitter). Het is ook de rechter-commissaris die in eerste instantie beoordeelt of zich de situatie voordoet als in 5.3.1 bedoeld waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt moet prevaleren boven de eerbiediging van het verschoningsrecht.
In de beklagprocedure van de beslagene die niet de verschoningsgerechtigde is, moet het oordeel in de beklagprocedure van de verschoningsgerechtigde, als dat onherroepelijk is geworden, tot uitgangspunt worden genomen. Als in die laatste procedure onherroepelijk is beslist dat kennisneming door de officier van justitie van de vermelding van de verschoningsgerechtigde op de lijst met geheimhouders in strijd is met het verschoningsrecht, is het klaagschrift van de beslagene in zoverre gegrond en is kennisneming van die vermelding niet toegestaan.
In het geval dat het beroep van de verschoningsgerechtigde op zijn verschoningsrecht met betrekking tot zijn vermelding op de lijst met geheimhouders ongegrond wordt verklaard, moet de beslagene niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klaagschrift voor zover het de klachten over het verschoningsrecht betreft.
Als de verschoningsgerechtigde geen klaagschrift indient tegen de beslissing van de rechter-commissaris dat kennisneming door de officier van justitie van zijn vermelding op de lijst met geheimhouders is toegestaan, moet het ervoor worden gehouden dat door de verschoningsgerechtigde geen beroep wordt gedaan op zijn verschoningsrecht met betrekking tot zijn vermelding op de lijst met geheimhouders. Ook in dat geval moet de beslagene niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klaagschrift voor zover het de klachten over het verschoningsrecht betreft. In deze gevallen geldt dat, zodra vaststaat dat een beroep op het verschoningsrecht niet is gedaan of (definitief)niet opgaat, van de vermelding van de verschoningsgerechtigde op de lijst met geheimhouders kan worden kennisgenomen door de officier van justitie.
In het geval dat de beslagene in zijn klaagschrift ook andere klachten heeft opgeworpen dan die over het verschoningsrecht in verband met de kennisneming door de officier van justitie van de vermelding van namen op de lijst, zal over de gegrondheid daarvan nog moeten worden beslist in de beklagprocedure van de beslagene.
6.Beoordeling van het cassatiemiddel
7.Beslissing
19 september 2023.