ECLI:NL:PHR:2024:1315

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
23/04055
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens meermalen verkrachting en gebruik van schakelbewijsconstructie

In deze zaak heeft het gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2023 de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar wegens meermalen verkrachting, met aftrek van het voorarrest. De verdachte, geboren in 1975, heeft meerdere slachtoffers gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie op 10 december 2024 het beroep van de verdachte verworpen. De verdediging voerde aan dat het hof de schakelbewijsconstructie niet begrijpelijk had toegepast, omdat de verklaringen van de slachtoffers onvoldoende overeenkomsten vertoonden. Het hof oordeelde echter dat er een herkenbaar patroon in de verklaringen van de slachtoffers was, wat de toepassing van schakelbewijs rechtvaardigde. De verklaringen van de slachtoffers vertoonden belangrijke overeenkomsten in de wijze waarop de verdachte hen benaderde en de gewelddadige handelingen die hij pleegde. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof en verwierp het beroep van de verdachte.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04055

Zitting10 december 2024
CONCLUSIE
E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de verdachte
I
Inleiding
1. Het gerechtshof Den Haag heeft de verdachte bij arrest van 9 oktober 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, met aftrek van het voorarrest, wegens:
- in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 “de eendaadse samenloop van verkrachting en mishandeling en opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden”, onder 5 “verkrachting”, onder 6 “verkrachting, meermalen gepleegd”, onder 7 “poging tot zware mishandeling” en onder 8 “mishandeling”, en
- in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 “verkrachting, meermalen gepleegd”, onder 2 “poging tot zware mishandeling” en onder 6 “poging tot zware mishandeling”.
Voorts heeft het hof de vorderingen van de vier benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en telkens de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr aan de verdachte opgelegd, een en ander zoals in het arrest is bepaald.
2. Namens de verdachte hebben B.J.W. Tijkotte en D. Fontein, beiden advocaat in Koog aan de Zaan, één middel van cassatie voorgesteld.
II
Het cassatiemiddel
3. Het middel, bezien in samenhang met de toelichting daarop, behelst de klacht dat het hof in de zaken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] “niet begrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd, de schakelbewijsconstructie [heeft] gebruikt”. In de toelichting op het middel wordt in dat verband aangevoerd dat de kern van art. 242 Sr hierin gelegen is, dat met (dreiging met) geweld het lichaam seksueel wordt binnengedrongen, terwijl de verschillende aangiftes juist op dit punt geen essentiële overeenkomsten vertonen.
4. Ik maak hieruit op dat het middel zich (enkel) keert tegen de bewezenverklaringen van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten (A) onder 6 (parketnummer 13-010808-21) en (B) onder 1 (parketnummer 13-158681-21). Op deze feiten zal mijn bespreking van het middel zich dan ook toespitsen.
III
De bewezenverklaring en bewijsvoering
5. Ten laste van de verdachte is, voor zover hier relevant, bewezenverklaard dat:
“In de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A):
1.
hij op 9 december 2020 te [plaats] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3], immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 3] met kracht zijn woning ingetrokken (tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 3] ten val is gekomen) en
- voornoemde [slachtoffer 3] meegetrokken en bij de keel vastgepakt en vastgehouden en
- voornoemde [slachtoffer 3] tegen het gezicht geslagen en
- voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd; "Ik maak je dood, ik vermoord je" en "Kleed je uit" en "Wie heeft gezegd dat jij mocht gaan zitten. Ga op je handen en knieën zitten" en "Zeg maar ja schatje, je weet dat ik gelijk heb" en "Ik ben nog lang niet klaar met je" en "Draai je om" en "Kom zuigen", en
- voornoemde [slachtoffer 3] met kracht aan de haren getrokken en
- voornoemde [slachtoffer 3] met kracht met een zweep op de rug en de buik en de benen en billen geslagen en
- voornoemde [slachtoffer 3] in het lichaam geknepen en
- met kracht zijn penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer 3] geduwd en met kracht zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] geduwd en hierbij haar hoofd heen en weer geduwd;
- het huilen en/of het aangeven van voornoemde [slachtoffer 3] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en/of ondergaan negeerde.
[…]
5.
hij op 24 juni 2017, in elk geval in 2017 te [plaats], door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4], immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 4] in het gezicht geslagen en
- bovenop voornoemde [slachtoffer 4] gesprongen en
- voornoemde [slachtoffer 4] aan de haren naar de grond getrokken en vervolgens meegesleurd en
- voornoemde [slachtoffer 4] met kracht op de grond gegooid en
- voornoemde [slachtoffer 4] in haar zij en tegen de ribben getrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [slachtoffer 4] op bed gezet en
- voornoemde [slachtoffer 4] de woorden toegevoegd: "trek je kleren uit" en
- zijn penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer 4] geduwd en
- (hierbij) het huilen van voornoemde [slachtoffer 4] genegeerd.
6.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 2010 tot en met 2017 te [plaats] en/of [plaats] door geweld of andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], immers heeft hij verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 1] bevolen zich uit te kleden en
- voornoemde [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en haar keel dichtgeknepen
- voornoemde [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht geslagen en
- voornoemde [slachtoffer 1] op de grond geduwd en
- voornoemde [slachtoffer 1] gedwongen haar mond te openen en vervolgens) in haar mond geplast en
- over voornoemde [slachtoffer 1] heen geplast en
- voornoemde [slachtoffer 1] gedwongen zijn, verdachtes, plas van de grond te slurpen en
- het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, plas op de grond geduwd en
- zijn vuist in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en
- een courgette in de anus van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: “Niet janken, anders keel ik je en ga je weer naar het licht zoals altijd” en “Dit is wat ik doe met je arrogante bek. Je moet gewoon naar me luisteren” en “Je doet wat ik zeg, anders vermoord ik je!” en “Ik ga je vermoorden” en “Doe wat ik zeg”, en
- voornoemde [slachtoffer 1] gedwongen om in zijn bijzijn de penis van een andere man in haar mond te nemen en voornoemde man te pijpen en
- het aangeven van voornoemde [slachtoffer 1] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en ondergaan genegeerd.
[…]
Zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) (gevoegd):
“1. Hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 30 april 2012 te [plaats] door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], immers heeft hij verdachte
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/nek vastgepakt en vastgegrepen en haar keel dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en
- voornoemde [slachtoffer 2] meermalen in het gezicht geslagen en
- zijn penis en vingers in de vagina en/of anus van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en
- een dildo in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en
- aan het haar van voornoemde [slachtoffer 2] getrokken en
- het huilen en het aangeven van voornoemde [slachtoffer 2] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en ondergaan genegeerd.”
6. Het hof heeft de bewezenverklaring doen steunen op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefsterd.d. 18 december 2020 van de politie eenheid Amsterdam van zaaksdossier lyomishi (2020260946). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven- (blz. 4-12):

als de op 17 december 2020 afgelegde verklaring van [slachtoffer 3]:

De naam van mijn ex-vriend is [verdachte]. Hij is geboren op [geboortedatum] 1975 en woont in [plaats]. Ik heb [verdachte] in 2015 leren kennen op een sportschool waar ik destijds trainde. Ik zat destijds in een scheiding met de vader van mijn kinderen. [verdachte] was een luisterend oor. Hij leerde mij op mijn slechtste moment kennen. Hij zorgde ervoor dat ik me goed voelde toen. Ik vertelde hem dat ik in een scheiding lag en wat daarvan de reden was. De reden, was dat ik te maken had met huiselijk geweld. Hij was beschermend naar mij en vond mijn ex een klootzak. Hij probeerde mij daarbij te helpen.
Richting 2017 kregen wij feitelijk een relatie. Daarvoor hadden wij al wel een seksuele relatie. Later is het wel voorgekomen dat [verdachte] fysiek tegen mij was. Hij heeft mij destijds geslagen en bij mijn keel gepakt. De situatie stopte dan met seks tussen ons. Dat was vrijwillig toen. De op een na laatste keer dat hij mij geslagen heeft, heb ik ook melding gedaan bij de politie. De laatste keer was echt het meest erg, daarvoor ben ik nu hier.
Op 9 december 2020 parkeerde ik mijn auto op het parkeerdek voor zijn deur. Ik ben de trap opgelopen naar de deur van de woning. Ik zag in de blik van [verdachte] een soort woede. Toen ik mijn tas wilde pakken, pakte [verdachte] mij bij mijn rechterarm en begon aan mij te trekken kennelijk met de bedoeling mij in de woning te krijgen. Ik wist nog de deurpost te pakken en probeerde daarmee te voorkomen dat hij mij naar binnen kon trekken. Ik riep: ‘doe dit niet, laat me los'. [verdachte] zei toen dat ik niks te willen had. Hij trok mij naar binnen de gang van zijn woning in. Ik kwam hierbij te vallen in de gang. [verdachte] begon tegen mij te schreeuwen en pakte mij vast. Hij trok mij aan mijn jas omhoog en gooide de deur van de woonkamer open. Op het moment dat ik op deze wijze naar binnen werd gesleurd toen dacht ik al dat het de verkeerde kant op zou gaan. [verdachte] was vol woede, hij was furieus. Terwijl [verdachte] zo kwaad reageerde, had hij mij steeds vast bij mijn jas. Hij had mij steeds bij mijn kraag van de jas vast waarbij hij mij steeds in een andere richting duwde. [verdachte] sloeg mij toen met zijn hand tweemaal in mijn gezicht. Dit deed hij met één hand van links naar rechts. Hij raakte hierbij hard mijn wangen. Ik voelde mij toen verdoofd. Ik zag dat [verdachte] speeksel uit zijn mond had omdat hij zo boos reageerde. De rits van mijn jas was door [verdachte] stuk getrokken en ik probeerde dat te herstellen. [verdachte] vroeg mij wat ik aan het doen was terwijl hij mij weer omhoog trok. Ik zei tegen [verdachte] dat ik weg wilde, de woning uit. [verdachte] zei toen, dat ik helemaal nergens heen ging. Ik kreeg een duw vanachteren en ik voelde dat hij mijn arm pakte. [verdachte] duwde mij toen naar de slaapkamer. In de slaapkamer pakt [verdachte] een zweep. Ik hoorde dat [verdachte] zei: ‘Zover laat je het komen. Ik maak je dood, ik vermoord je. Altijd dat gezeik met jou’. [verdachte] schreeuwde tegen mij dat ik me moest uitkleden. Ik aarzelde toen om dat te doen. Ik heb ook gezegd dat ik dit niet wilde. Ik riep hem om te stoppen.
Hij pakte mij bij mijn haren en trek daaraan. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat ik dit verdiende. Hij had de zweep in zijn hand. Ik ben begonnen mijn schoenen uit te doen, toen mijn jas en broek. Ik heb mij trui en beha uitgedaan. Mijn sokken en slip hield ik aan. Ik werd door [verdachte] op het bed gedwongen, hij duwde mij op het bed. Ik voelde toen vrijwel direct een zweepslag op mijn rug. Ik weet dat omdat [verdachte] die zweep in zijn hand had. Ik kreeg steeds weer slagen met die zweep op mijn rug. Ik probeerde steeds op mijn zij te draaien en hem aan te kijken. Hij zei dan dat ik me om moest draaien terwijl hij bleef slaan met de zweep. Ik hoorde dat hij steeds zei dat ik hier om vroeg. Hij zei ook dat ik nooit normaal kon doen. Hij sloeg met die zweep zo hard dat ik direct een brandend gevoel en pijn voelde. Hij heeft mij zeker wel een keer of tien, met kracht met de zweep geslagen.
Op het moment dat ik wilde proberen te gaan zitten op het bed zei hij: ‘wie heeft gezegd dat jij mocht gaan zitten. Ga op je handen en knieën zitten’. Omdat ik niet direct deed wat hij zei, pakte [verdachte] mij bij mijn keel. Ik pakte toen met mijn handen zijn handen omdat ik minder kon ademhalen. [verdachte] zegt mij dat ik de juiste antwoorden moet geven: ‘zeg maar ja schatje, je weet dat ik gelijk heb’. [verdachte] duwde mij toen vanuit de zittende houding naar een liggende houding. Zijn handen waren nog steeds om mijn keel en ik kreeg minder lucht. Ik pakte weer zijn handen/polsen beet om meer lucht te kunnen krijgen. Hij schreeuwde dan weer tegen mij dat hij mij dood wilde maken. Ik zag dat hij speeksel om zijn mond had doordat hij vol woede en furieus was. Ik zag dat zijn agressie niet minder werd. [verdachte] is heel sterk waardoor het mij niet gelukte om zijn handen los te krijgen. [verdachte] zat op dat moment op één knie op het bed naast mij aan mijn linkerzijde. Ik moest de handen van hem los laten. Ook hij liet mijn keel los. [verdachte] pakt weer de zweep en sloeg mij op mijn linkerbovenbeen. Ik voelde heel erge pijn en kwam omhoog. [verdachte] dwong mij toen om op mijn buik te gaan liggen. Hij sloeg mij toen vervolgens om mijn rug en billen met die zweep. Ik voelde dat ik tegen mijn rechterflank werd geslagen. Dit was een dusdanige harde klap met de zweep dat ik heel erge pijn voelde, zo erg dat ik direct misselijk werd. Ik dacht dat ik moest overgeven en hield de hand voor mijn mond, dat zei ik tegen hem. Hij zei dat ik me niet moest aanstellen en ik kreeg weer een klap. Ik maakte me klein en kromp in elkaar. Ik voelde dat [verdachte] mijn haren beetpakte en mij weer voorover duwde. Dit deed pijn aan mijn hoofdhuid, daar heb ik nu nog steeds last van. Ik kreeg weer een slag met de zweep en [verdachte] zei dat ik naar de wc moest om over te geven. In de wc gekomen kon ik niet overgeven waarop [verdachte] zei dat ik ‘nog lang niet klaar was’. Hij pakt mij weer bij de arm en duwde mij naar de woonkamer. Hij commandeerde mij om door te lopen naar de keuken. Hij zei: ‘je gaat die gaten vullen'. Ik stond nog steeds naakt met alleen een slip en sokken aan. Ik had het koud en vroeg aan hem of ik kleren aan mocht. Ik voelde me vernederd, had pijn, had het koud en wilde kleren aan. [verdachte] zei dat ik geen kleding aan mocht en de gaatjes eerst moest vullen. Ik ben er niet tegenin gegaan, omdat ik er vanaf wilde zijn. [verdachte] kwam toen met een TV beugel om deze op de muur opnieuw af te tekenen. Ik gaf overal gehoor aan, ik heb de gaten afgetekend en met de boor gaten geboord.
Ik heb gezegd dat ik weg wilde. Ik heb het gereedschap opgeruimd. Terwijl ik daarmee bezig was, voelde ik dat [verdachte] mij bij mijn achterzijde van mijn hoofd beetpakte. Hij dwong mij naar de grond en zei: ‘kom zuigen’. Ik gaf aan hem aan dat ik een afspraak had en weg moest. Ik werd door [verdachte] gedwongen hem te pijpen. Hij had mijn hoofd vast aan de achterzijde bij mijn haren en bewoog mijn hoofd naar voren en naar achteren. Ik voelde zijn penis tot achter in mijn keel. [verdachte] had een erectie. Hij bepaalde de beweging en het tempo met zijn handen in mijn haren. Vervolgens pakte [verdachte] mij onder mijn kin met beide handen, hij deed zijn penis uit mijn mond, bracht mij omhoog en draaide mij om. In de keuken staat nog een klein tafeltje, ik werd voorovergebogen met mijn gezicht naar buiten kijkend, over het tafeltje gezet. Ik hield met beide handen het tafeltje aan weerszijden vast. Het tafeltje is ongeveer kniehoogte. Ik zei tegen [verdachte]: ‘doe dit alsjeblieft niet, ik wil naar huis, ik heb een afspraak’. [verdachte] zei niets en penetreerde mij toen vaginaal zonder condoom, terwijl hij zijn handen op mijn heupen zette. Hij kneep in mijn heupen op de plekken waar hij eerder had geslagen. Ik verstijfde helemaal en kon niets doen. Ik deed mijn ogen dicht en hoopte dat het zo snel mogelijk voorbij was. [verdachte] stootte hard in mij, anders dan ik normaal voelde. Ik voelde pijn bij mijn heupen. Nadat hij in mij was klaargekomen, ging hij met zijn penis uit mij. Ik was op dat moment bang voor [verdachte]. Hij heeft moeten weten dat ik geen seks met hem wilde. Ik heb hem dat duidelijk verteld. Ik heb ook gezegd dat hij mij niet moest slaan. Hij wilde dat allemaal niet aanhoren. Ik was ook emotioneel en huilde. Dat was al vanaf het begin dat hij mij naar binnen de woning introk. Ook tijdens het slaan was ik emotioneel.
In eerste instantie heb ik met niemand gesproken over wat mij is overkomen. Ik heb wel aan mijn buurvrouw verteld dat ik geslagen en verkracht was door [verdachte].
[…]
7.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefsterd.d. 20 januari 2021 van de politie eenheid Amsterdam van zaaksdossier Iyomishi (2020260946) . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 115-121):

als de op 20 januari 2021 afgelegde verklaring van [slachtoffer 4]:

Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] voor verkrachting. Ik heb hem begin 2017 leren kennen. Ik trainde bij [sportschool] in Beverwijk. Zo kwam ik met hem in contact. Mijn eerste indruk was dat hij een vriendelijke, spontane, gezellige man was. Hij was een echte knuffelbeer. Ik zag ook een andere kant van hem. Hij heeft mij gebruikt, ik zat toen niet goed in mijn vel. Dat wist hij ook. Ik zat thuis met burn-out klachten. Ik heb daar met hem over gesproken. Hij reageerde eerst begripvol, liefdevol en met een luisterend oor. Maar dat veranderde later. Hij was toen niet meer begripvol. Hij zei al snel dat hij een alfa man was.
We hadden niet iedere keer seks toen wij een relatie hadden. De seks kwam meer van mijn kant. Hij was niet heel ruig in bed. Hij had wel een zweep. We hebben dat een paar keer gedaan.
We hadden in de ochtend afgesproken om het uit te gaan praten. Hij wilde eerst nog praten en op het een of andere moment ging het licht uit bij hem. Ik zat op de hoek van de bank. Hij zat aan de andere kant. Ik had een kop thee in mijn hand. Ik kreeg een klap van hem in mijn gezicht. Hij sloeg mij op mijn wang. Hij sprong op mij af en sprong boven op mij. Hij pakte mij aan mijn haren en trok mij naar beneden naar de grond. Hij trok mij aan mijn haren over de grond naar de gang. Ineens stond ik achter het douchegordijn. Hij begon heel hard te schreeuwen naar mij. Ik was aan het huilen. Dat heeft mijn buurvrouw ook gehoord. Ik stond in de douche. Hij smeet mij op de grond. Ik lag toen op mijn rug op de grond. Hij trok mij naar de gang en smeet mij op de grond in de gang. Hij trapte mij toen in mijn linkerzij. Hij raapte mij op en zette mij op het bed neer. Ik huilde en zei iets tegen hem. Hij sloeg mij vervolgens weer met zijn vlakke hand in mijn gezicht. Ik moest toen mijn kleren uittrekken van hem. Hij zei op een dwingende manier ‘trek je kleren uit’. Ik kon geen nee zeggen. Ik was doodsbang voor hem. Ik lag op mij rug op het bed. Hij had seks met mij. Ik niet met hem. De tranen biggelden over mijn wangen. We hadden vaginale seks.
[…]
11.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefsterd.d. 28 januari 2021 van de politie eenheid Amsterdam van zaaksdossier lyomishi (2020260946). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 139-147):

als de op 28 januari 2021 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:

Ik wil aangifte doen voor mishandeling en verkrachting. Ik doe aangifte tegen [verdachte].
Ik was kwetsbaar toen ik [verdachte] leerde kennen. Ik was heel zwak. Toen ik hem leerde kennen, had ik kanker. Mijn ex kon daar niet mee omgaan. [verdachte] heeft daar gebruik, oftewel misbruik van gemaakt.
In 2010 is mijn relatie met [verdachte] begonnen. Ik was herstellende van kanker. [verdachte] kwam, langs en bracht dvd’s. In oktober 2010 was ons eerste seksuele contact. Dat was op een normale manier. Dat ging goed en was met wederzijds goedvinden. Na deze eerste keer seks bleven we contact houden.
[verdachte] wilde toen op een gegeven moment bij mij thuis in [plaats] langskomen. Hij bonsde heel hard op de deur. Ik deed open en [verdachte] greep mij gelijk bij mijn keel vast. Hij ham mij mee bij mijn keel naar de bank. Ik zat toen half op mijn knieën naast hem. Hij kneep zo hard dat ik er duizelig van werd. Ik zei dat ook tegen hem. Ik ging echt knock-out. Ik werd, opeens weer wakker op de grond naast de bank. Ik had een deel gemist. [verdachte] schreeuwde naar mij, dat ik mijn mond open moest doen. Hij piste zo in mijn mond. We hadden vaginale seks zonder condoom. Ik heb gezegd dat ik het eigenlijk niet wilde op deze manier. Hij zei dat hij een ‘alfa male’ is.
Een maand later, ik denk november 2010, ben ik bij hem thuis geweest in [plaats]. We kwamen in de woonkamer en ik moest mijn kleren van hem uitdoen. Hij zei dat op een harde, dwingende manier. Ik deed mijn kleren uit. Ik moest op een handdoek gaan liggen. Hij zei toen dat hij zijn vuist in mijn kut wilde stoppen. Ik zei dat dat niet kon. En dat ik dat niet wilde. Hij deed dit echter wel. Het deed vreselijk veel pijn. Hij bleef maar doorgaan. Zijn hele vuist is in mijn vagina gegaan. Dat deed zoveel pijn. Hij bleef maar doorgaan. Het bloed liep daarna uit mijn vagina. [verdachte] heeft dat bloed gezien. [verdachte] heeft gemerkt dat ik dit niet wilde, omdat ik had gezegd dat hij moest stoppen. Ik was doodsbang voor hem.
Na het vuistincident nodigde hij opeens een jongen uit. Ik was bij [verdachte] thuis. Er stond opeens een man binnen. Dit was in 2015. Ik moest toen gelijk mijn kleren uitdoen van [verdachte]. Ik lokte [verdachte] naar de keuken en zei dat ik dit niet wilde. [verdachte] zei toen gelijk dat ik moest doen wat hij zei en dat ik een slet was. Ik wilde niet gekeeld worden. Ik heb het gewoon maar gedaan. Ik hoopte alleen dat het snel voorbij was. Ik deed alsof ik het leuk vond. Ik moest [betrokkene 1] pijpen en [verdachte] ging me anaal penetreren. Daarna andersom.
V: In hoeverre heb jij aangegeven dat je dit niet wilde?
A: Ik heb drie keer tegen hem gezegd dat ik dit niet wilde. Ik wilde niet door hem geslagen worden. Anders zou hij mij “keelen” of slaan.
[verdachte] heeft mij vaak met een vlakke hand op mijn wang of op mijn oor geslagen. Hij sloeg altijd en greep mij daarna bij mijn keel. Hij kneep zo hard.
In mei 2015 ben ik naar hem toegegaan. Hij nodigde mij uit bij zijn woning op het [plein]. Hij begon gelijk te flippen. Hij sprong bovenop me en greep mij vast. Hij greep mij bij mijn keel. Hij begon te schreeuwen tegen mij. Hij sloeg mij meerdere keren in mijn gezicht. Dat was keihard met zijn vlakke hand. Hij zei dat hij mij zou vermoorden. Hij had mij vast bij mijn keel en ineens ging ik ‘out’. Ik viel weg. Ik werd opeens weer wakker. Ik werd wakker door weer klappen op mijn hoofd en in mijn gezicht. Mijn oogkassen deden heel erg zeer. Ik zag dat het begin van mijn ogen en in de hoekjes bloedingen zaten. Ook waren mijn oogkassen bloeddoorlopen.
In 2015 is er een incident geweest in de box. Hij woonde toen in [plaats]. Ik kwam binnen in de boxruimte. Hij pakte mij gelijk bij mijn keel. Ik moest mij uitkleden. Hij schreeuwde dat tegen mij. Ik vroeg waarom hij dat wilde. We zouden praten. Ik moest doen wat hij zei. Ik had een arrogante bek, zei hij. Het duurde hem te lang. Hij greep me bij mijn keel en duwde me op de grond. Hij haalde zijn piemel uit zijn broek en piste me in mijn gezicht. Hij duwde me vervolgens op de grond. Hij duwde mijn gezicht hard op het beton in de pis. En hij penetreerde me vervolgens anaal. Ik moest zijn pis opslurpen als een hond tijdens het penetreren. Hij kwam klaar en veranderde opeens weer. Hij zei tegen mij: “Kleed je aan, mop! Dit is wat ik doe met je arrogante bek. Je moet gewoon naar me luisteren!” [verdachte] heeft aan mij kunnen merken dat ik dit niet wilde, omdat ik heb gezegd dat ik dit niet wilde.
In 2017 was het ons laatste, heftige incident. Ik kwam toen bij hem toen. We gingen op de bank liggen en ik moest me op een gegeven moment omdraaien. Hij pakte toen een courgette. Hij ging kijken of deze in mijn kont paste. Dat was het allerergste. Hij stopte hem er half in. Hij bleef maar doorduwen. Het bloedde heel erg. Ik zei echt vaak dat hij moest stoppen. Het deed zo’n immense pijn.
[…]
15.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefsterd.d. 18 mei 2021 van de politie eenheid Amsterdam van zaaksdossier lyomishi (2020260946). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz.. 340-351):

als de op 18 mei 2021 afgelegde verklaring van [slachtoffer 2]:

In augustus 2011 kwam [verdachte] in beeld. Ik zat op een gegeven moment aan de bar en [verdachte] was et ook. Op een gegeven moment vroeg hij aan mij hoe het met mij ging. Het viel hem op dat hij mij wel eens zag huilen. De eerste gesprekken waren gemoedelijk. Hij vroeg wat er speelde in mijn leven. Ik vertelde hem wat er bij mij speelde op dat moment. Hij was geïnteresseerd in mij hoe ik was op dat moment. Ik was eigenlijk heel onzeker en super kwetsbaar op dat moment. Waar ik vertelde dat ik kwetsbaar was, kwam hij heel erg zeker van zichzelf uit de hoek. Hij was super geïnteresseerd. Hij was een knuffelbeer.
Tijdens de bezichtiging van mijn huis, moest ik even wachten. [verdachte] wist dat en hij vroeg toen of ik naar hem wilde komen. Ik dacht: oké. Ik ga er even heen. We hebben bij de voordeur in de gang gezoend.
Een paar dagen later, misschien een week later hadden we weer een afspraak bij hem thuis. We zijn gaan zoenen en ik ben hem gaan bevredigen. Ik vond het spannend. Toen ik klaar was, zeg maar, zei hij dat ik mijn broek uit moest doen. Dat zei hij wel een beetje op een dwingende manier. Hij zei ‘doe je broek uit’. De toon was zacht maar wel met een dwingend karakter. We spraken daarna geregeld af. We hadden normale seks. Hij was wel dwingend.
Eind november hadden we voor het eerst anale seks. Ik weet nog dat ik heel bang was.
Even terug naar die avond bij hem thuis met die doos met attributen. We zaten in de woonkamer en hij pakte een doos met attributen. Daar zaten dildo’s in. Ik schrok heel erg. Het begon met een dildo vaginaal inbrengen bij mij. Hij was dwingend. Mijn lichaamstaal gaf aan dat het niet oké was. Ik zei dat ook tegen hem. Ik zei dat ik het niet wilde. Ik zei ‘nee, nee, nee'. Hij negeerde mijn drie keer ’nee’.
Tussen februari en april hadden we een keer voorspel samen. Hij duwde mij op bed. Hij was daarbij dwingerig. Ik had al geen kleren meer aan op dat moment. Hij ging mij vingeren. Hij begon met 1 vinger, daarna twee vingers. Hij vroeg of ik 3 vingers aan kon. Ik spande me aan en hij zei dat ik me moest ontspannen. Hij deed er toen 4 vingers in. Hij zei dat hij me ging oprekken om te gaan ‘fisten’. Ik zei dat ik het niet wilde. Ik heb gezegd dat het pijn deed, ik gilde en ik vroeg of hij wilde stoppen. Hij deed dat niet. Hij bepaalde wanneer hij wilde stoppen. Ik zei meerdere kenen dat hij moest stoppen. Het ging maar door. Ik ging douchen. Hij kwam erbij staan. Hij zei ‘draai je om’. Ik bukte en ik deed mee. Hij duwde toen zijn penis er anaal bij mij in. Ik wist niet wat hij ging doen.
Het volgende incident hadden wij eerst normale seks. Ik zou bij [verdachte] blijven eten en slapen. Hij had mij gewurgd. Ik voelde zijn hand om mijn nek. En toen voelde ik eens niets meer. Ik wist niet dat hij dat ging doen. Ik was niet meer bij bewustzijn. Beide zijkanten van mijn hals werden dichtgeknepen. Ik had geen schijn van kans en was binnen seconden weg. Hij deed dat al eens eerder. Hij pakte mij dan strakker bij mijn hals vast. Alles werd ruwer en dwingender.
Het volgende wat ik wil vertellen is voor mij heel erg geweest. Ik ben naar hem toegegaan. Hij had de zweep erbij gepakt. Hij draaide mij om in zijn slaapkamer. Ik lag op zijn bed op mijn buik en met mijn knieën op de grond. Hij sloeg me met de zweep. Ik moest op mijn knieën gaan zitten.
Hij pakte mijn haar vast. Hij deed dat heel strak en ruw. Hij trok echt aan mijn haar en met zijn andere hand duwde hij me op het bed in. Ik zei dat het niet ging en dat ik mij niet goed voelde. Het deed me heel erg veel pijn. Hij drong vaginaal met zijn penis bij me naar binnen. Ik stribbelde tegen. Hij hield me al strakker vast. Ik zei dat het niet verder kon. Hij liet mijn rug los en deed een vinger in mijn mond. Hij trok vervolgens met die vinger in mijn mond als een soort vishaak. Hij stootte hard in mij. Hij trok me vervolgens overeind. Ik had mijn handen tegen de muur en boog voorover. Zonder glijmiddel of condoom drong hij ineens heel hard anaal naar binnen. Dat deed heel erg zeer. Hij ging heel hard stoten. Ik hield me alleen maar vast en heb het ondergaan. Ik heb meerdere keren ‘nee’ geroepen. Ik heb ook gezegd dat ik het niet fijn vond. Toen kreeg ik een hele harde klap op mijn kont. Hij werd al harder als ik ‘nee’ of ‘stop’ zei. Ik sloeg toen stil. Ik ben gaan huilen tijdens de daad. Hij zei dat ik moest stoppen met huilen. En dat ik me niet moest aanstellen anders moest ik maar, weggaan. Ik ben naar de WC gegaan. Op de wc zag ik dat ik was gaan bloeden. Ik denk dat dit incident ergens in februari/maart is geweest.
Dan wordt het Koningsdag. Ik had met hem bij hem thuis afgesproken. Ik wilde wat afsluiten. We hebben seks gehad op de bank. Hij sloeg mij drie keer in mijn gezicht. Hij duwde mij met kracht omhoog, stotend. Ik lag met mijn hoofd op de armleuning, hij wilde mij omhoog duwen. Hij sloeg mij opeens met kracht drie keer in mijn gezicht. Hij deed dit met dezelfde hand. Hij sloeg met een vlakke hand. Ik zei dat ik het niet leuk vond, en dat het zeer deed.”
7. In aanvulling op de bewijsmiddelen heeft het hof de volgende nadere bewijsoverweging opgenomen in het bestreden arrest:

Schakelbewijs
In het strafrecht geldt de regel dat een veroordeling voor een strafbaar feit niet gebaseerd mag worden op slechts één getuigenverklaring. Het gaat in zedenzaken echter vaak om seksuele handelingen waar maar twee mensen bij aanwezig zijn geweest: de verdachte en degene bij wie de verdachte strafbare seksuele handelingen zou hebben gepleegd. Indien de verdachte ontkent, is er maar één getuige van de seksuele handelingen, de aangever zelf.
De Hoge Raad heeft beslist dat de hiervoor genoemde bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid. Wetboek van Strafvordering (Sv) slechts geldt voor de gehele tenlastelegging/bewezenverklaring. Onderdelen daarvan mogen wel degelijk op één enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt volgens do Hoge Raad ook voor de ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg, op voorwaarde dat deze op bepaalde punten bevestigd wordt door andere bewijsmiddelen. Die moeten afkomstig zijn uit een. andere bron. Bovendien mag er niet een te ver verwijderd verband bestaan tussen de getuigenverklaring en het overige gebruikte bewijsmateriaal (ook wel steunbewijs genoemd) (Hoge Raad 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717 en Hoge Raad 23 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094).
Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het zogeheten schakelbewijs. Met de term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende - omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk - in diverse varianten voorkomend - schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering (vgl. ECLI:HR:2019:1445). Daarbij kan van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen.
Het hof stelt het volgende vast. Voor de aangiftes van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) geldt dat deze niet door overige bewijsmiddelen in het dossier wordt ondersteund. In zowel het geval van [slachtoffer 1] als van [slachtoffer 2] geldt dus dat het bewijsminimum niet zelfstandig word gehaald. Het hof heeft zich vervolgens de vraag gesteld of wel door middel van schakelbewijs aan het bewijsminimum zou kunnen worden gekomen. In dit kader overweegt het hof als volgt.
Uit de aangiften van de aangeefsters [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] komt naar voren dat zij de verdachte allemaal hebben ontmoet toen zij zich in een kwetsbare periode in hun leven bevonden. De verdachte bood hen een luisterend oor. Alle slachtoffers hebben vervolgens een seksuele relatie met de verdachte gekregen. In eerste instantie hadden ze ‘normale’ seks met verdachte, met wederzijds goedvinden. Later vonden er - veelal op initiatief en onder dwang van verdachte - steeds extremere seksuele handelingen plaats. Uit de aangiftes blijkt dat de aard van de seks en de daarmee gepaard gaande seksuele handelingen weliswaar per aangeefster verschilde (zoals het al dan niet gebruiken van een zweep, het al dan niet proberen in te brengen van grote voorwerpen in de vagina of anus of het al dan niet drinken van urine), maar de rode draad in de verklaringen is telkens dat de verdachte op een gegeven moment voorafgaand en tijdens de seks gewelddadig en dwingend gedrag vertoonde. Het gewelddadig handelen van de verdachte jegens aangeefsters, zoals het beetpakken van en trekken aan de haren, het bij de keel grijpen, het slaan met de vlakke hand en het schoppen wordt door alle aangeefsters benoemd, evenals het doorgaan met deze en de seksuele handelingen ondanks protesten en zelfs huilen van de aangeefsters.
Alle aangiftes vertonen aldus op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen met de andere aangiftes. Dit duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon - een modus operandi - in de handelingen van de verdachte. De verklaringen van [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] zullen dan ook als schakelbewijs worden gebruikt voor de zaak van [slachtoffer 1] en de verklaringen van [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] zullen als schakelbewijs worden gebruikt voor de zaak van [slachtoffer 2].”
IV
Het juridisch kader
8. Ik stel voorop dat uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad het volgende kan worden opgemaakt. Volgens art. 342 lid 2 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat art. 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval. De Hoge Raad kan daarom geen algemene regels geven over de toepassing van art. 342 lid 2 Sv, maar daarover slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid geven door het beslissen van concrete gevallen. Wel kan het bij de beoordeling in cassatie of aan het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv is voldaan, van belang zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd. [1]
9. Wat in het bijzonder zedenzaken betreft, kan uit de rechtspraak van de Hoge Raad worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal. Het is voldoende als de verklaring van de aangever op specifieke punten bevestiging vindt in het overige bewijsmateriaal en tussen dit een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat. [2] Afweging en beoordeling daaromtrent dienen plaats te vinden op basis van de concrete feiten en omstandigheden van het voorliggende geval. [3]
10. Hoewel de vraag of aan het bewijsminimum is voldaan volgens de Hoge Raad per geval moet worden beoordeeld, is wel duidelijk dat wanneer bijvoorbeeld de modus operandi van de tenlastegelegde feiten met elkaar overeenkomt, schakelbewijs voldoende steunbewijs kan opleveren. [4] Daarbij kan tevens van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheiden feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen. [5] Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering aangeduid waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering. Daarbij kan van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de verschillende feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen. [6] Als het steunbewijs in essentie bestaat uit schakelbewijs, betekent dat dus dat de in verband met art. 342 Sv vereiste steun wordt ontleend aan een bewijsmiddel waaruit blijkt dat de verdachte een ander, soortgelijk feit heeft begaan. [7]
V
Bespreking van het middel
11. Het hof heeft overwogen dat noch de aangifte van [slachtoffer 1], noch de aangifte van [slachtoffer 2] door overige bewijsmiddelen in het dossier wordt ondersteund en daarom het bewijsminimum in deze zaken niet zelfstandig wordt gehaald. Om die reden heeft het hof in de zaak van [slachtoffer 1] de verklaringen van de aangeefsters [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] via de constructie van schakelbewijs als steunbewijs gebruikt. Wat betreft de zaak van [slachtoffer 2] geldt mutatis mutandis hetzelfde, dus met dien verstande dat daarbij gebruik is gemaakt van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] naast de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Gezien al die verklaringen heeft het hof vastgesteld dat zij op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen ten opzichte van elkaar vertonen. Het hof wijst daarbij op het volgende patroon (de rode draad): i) ieder van de aangeefsters heeft de verdachte ontmoet toen zij zich in een kwetsbare periode in haar leven bevond, op welk moment de verdachte een luisterend oor bood; ii) ieder van de aangeefsters kreeg vervolgens een relatie met de verdachte, waar ‘normale’ seks met wederzijds goedvinden onderdeel van uitmaakte; iii) daarna veranderde de aard van de seks in steeds extremere seksuele handelingen; iv) die verandering in de aard van de seks vond (veelal) plaats op initiatief en onder dwang van de verdachte; v) op een gegeven moment vertoonde de verdachte voorafgaand aan en tijdens de (gedwongen) seks gewelddadig gedrag, zoals het beetpakken van en trekken aan de haren, het bij de keel grijpen, het slaan met de vlakke hand, het schoppen; vi) het doorgaan met deze gewelddadige en seksuele handelingen ondanks protesten en zelfs huilen van de aangeefsters.
12. Als gezegd wordt door de steller van het middel aangevoerd dat het steunbewijs betrekking moet hebben op het met (dreiging met) geweld binnendringen van het lichaam als bedoeld in art. 242 Sr en dat juist wat deze elementen betreft de verklaringen van de aangeefsters van elkaar verschillen, zodat, aldus de steller van het middel, niet kan worden gezegd dat de aangiftes op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertonen.
13. Met de overweging van de Hoge Raad dat art. 342 Sv betrekking heeft “op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan” (zie randnummer 8) wordt bedoeld dat de tweede ‘bewijsgrond’ niet op een specifiek onderdeel van de tenlastelegging c.q. bewezenverklaring hoeft te zien. Het is vooral van belang dat daarmee een relevant inhoudelijk verband kan worden gelegd met de feiten en omstandigheden die zijn verwoord in de verklaring van de getuige, de aangeefster in dit geval. [8] Naar het mij voorkomt voldoet het schakelbewijs in de bewijsvoering van het hof in de respectieve zaken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan die voorwaarde. Het oordeel van het hof dat gelet op de verklaringen van de aangeefsters sprake is van een zodanig herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte (een modus operandi), dat in de zaken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op goede gronden de schakelbewijsconstructie kan worden toegepast, acht ik op grond van het voorgaande niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
VI
Slotsom
14. Het middel faalt en kan mijns inziens met een aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering worden afgedaan.
15. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
16. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.HR 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1460. Vgl. ook HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452,
2.HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094,
3.Zie ook mijn conclusie van 23 mei 2017, ECLI:NL:PHR:2017:578.
4.Zie HR 17 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:326,
5.HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1303 (rov. 3.8).
6.Vgl. o.a. HR 23 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:654, HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1303 en HR 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1455,
7.Zie ook G.J.M. Corstens,
8.Corstens/Borgers/Kooijmans,