Conclusie
Nummer21/04001
Inleiding
Procesgang
onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur".
De ontvankelijkheid van het cassatieberoep
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin hij op 25 augustus 2021 werd veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en eenvoudige belediging van een ambtenaar. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van elf maanden en een hechtenis van drie maanden, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid. Na de veroordeling heeft de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat N. Gonzalez Bos, cassatie ingesteld tegen zowel het arrest als een herstelbeslissing van het hof. De herstelbeslissing was bedoeld om een kennelijke fout in de strafmotivering te corrigeren, maar de vraag rees of de verdachte ontvankelijk was in zijn cassatieberoep, aangezien dit na het verstrijken van de beroepstermijn was ingesteld. De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, was dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het cassatieberoep, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verontschuldigden. De Hoge Raad bevestigde deze conclusie, waarbij werd opgemerkt dat tegen een herstelbeslissing geen rechtsmiddel openstaat en dat de verdachte bedacht had moeten zijn op de herstelbeslissing.